recensies 87 Wanneer Anderson en Stewart terughoudender waren geweest bij het bombarderen van weerstand tot ‘universeel probleem’, zouden deze methodologische discussies wellicht vermeden hebben kunnen worden. Voor zulke ras-pragmatici als Anderson en Stewart, zijn zij er zeker in geslaagd nieuwe epistemologische discussiepunten in te brengen waar weer enige tijd over nagedacht kan worden door hen die daar behoefte aan hebben. Dit is in ieder geval iets waar we hen dankbaar voor moeten zijn. DEBORAH LAPIDUS psycholoog en gezinstherapeut La Jolla, California, USA (Vertaling: Olga Floris) Referenties Bateson, Gregory (1977), The Birth of a Matrix or Double Bind and mology. In: Berger, M., (Ed.), Beyond The Double Bind, New York, ner-Maxel, 1977. DeShazer, Steve (1984), The Death of Resistance. Family Process, maart 1984, 33(1), 11-17. Meir Gross (ed.), Pseudoepilepsy. Lexington Books, D. C. Heath and Co” Lexington, Massachusetts, Toronto. 1983; 277 blz. Pseudoepilepsy handelt over epileptische en niet-epileptische len; over oorzaken, diagnostiek en behandeling. In zijn voorwoord verklaart Gross zich tegenstander van een te sterke verwijdering sen psychiatrie en andere medische specialismen; hij richt zich dan ook (o.a.) tot alle artsen en dat heeft geleid tot een boek dat voor twee derde deel bestaat uit elf bijdragen van even zoveel auteurs over allerhande lichamelijke oorzaken van aanvallen. Een derde deel is wijd aan hysterische c.q. functionele c.q. psychogene aanvallen. Gross beschrijft hoe hypnose een grote rol kan spelen bij diagnostiek en behandeling van functionele aanvallen, wat niet verwonderlijk is, daar dergelijke aanvallen als dissociatiefenomenen opgevat kunnen worden. Gross noemt drie welomschreven criteria, die pleiten voor de functionele aard van aanvallen: ( 1) de patiënt is goed baar; (2) de aanvallen kunnen in trance worden opgewekt èn peerd (bij afwezigheid van EEG-afwijkingen); (3) amnesie voor gaande aanvallen kan tijdens trance worden opgeheven. Hij baseert
88 Dth 1 jaargang 6 februari 1986 zich op eigen werk en vrij gedateerde literatuur (1940-1963). De vraag rijst of en waarom hypnose in dit verband niet vaker gebruikt en niet meer recent beschreven is. Gross laat zich daar helaas niet over uit. Twee hoofdstukken over incest en leermoeilijkheden, als gende problemen bij jongeren met functionele aanvallen, vormen door meer gedetailleerde behandelverslagen een goede aanvulling op Gross’ bijdrage. Weer andere auteurs trachten te komen tot een dere plaatsbepaling van biofeedback in de totale behandeling van functionele aanvallen. Zij betogen, dat lang niet iedereen seerbaar is, en geven daarom de voorkeur aan biofeedback ter sterking van eigen controlemogelijkheden van de patiënt. Hiermee verschillen zij van inzicht met Gross (zie diens eerste criterium); dit leidt echter niet tot enige vorm van discussie. Gebrek aan stevige redactie maakt dit boek tot een weinig hangend geheel, dat zich tot zoveel groepen lezers richt dat ik niet zou weten wie er met dit boek nu aan zijn/haar trekken komt. HENK MUL psychiater Amsterdam Charles J. Wooding, Geesten genezen: Ethnopsychiatrie als nieuwe richting binnen de Nederlandse antropologie. gen, Konstapel, 1984. 152 blz. Prijs: fz4,50. Sinds zijn promotie over het Surinaamse geestengeloof Winti werd de antropoloog Wooding benaderd door mensen die zich behekst of zeten voelden. ‘Geesten genezen’ beschrijft zijn werkwijze als psychiater’. De antropologische hoofdstukken over religie en ziekte in het meen zijn warrig. Twee hoofdstukken geven goede informatie over Suriname, Winti-geloof, ziekte-opvattingen en genezingsrituelen, tig voor iedereen die met Surinaamse cliënten werkt. De kern van het boek vormen acht gevalsbeschrijvingen met meestal spectaculaire nezingen. Wooding gebruikt kruidendranken, baden, rituelen, hebbende voorspellingen en opdrachten. Anders dan traditionele nezers luistert hij uitgebreid naar de cliënt. Hij verschaft echter nig achtergrondgegevens, zodat we nauwelijks de kans krijgen de tuatie in termen van meer wereldse begrippenkaders te analyseren. Het blijft steeds onduidelijk of W ooding de genezer aan het woord is, die aan het bovennatuurlijk kader genoeg heeft, of W ooding de