88 Dth l jaargang 9 maart 1989 het omslag een niet te schatten ouderdom. Wat bij het verschijnen een aantrekkelijk gouden opdruk moet zijn geweest is nu vergeeld tot een okerbruine titel: ‘Active Psychotherapy’. Zo’n titel – direct en zonder nuances spreekt me erg aan. Met het instinct van de bliomaan kijk ik steeds onmiddellijk naar de keerzijde van de gina: ‘First published, June, 1945. Research Books Ltd., London’. Meteen snap ik waarom omslag en papier sterker verouderd zijn dan men van veertig jaar rust mag verwachten: ‘This book is produced in complete conformity with the authorized economy standards’. Het staat er bijna verontschuldigend onder het imprimatur van de Britse overheid: ‘Book Production War Economy Standard’. Een boek met een ongewone titel en gepubliceerd kort nadat de Nazi-waanzin vernietigd leek. Voor mij waren het voldoende redenen om het te kopen, ook al had de vorige eigenaar het blijkbaar na bladzijde 53 opgegeven (wel liet hij – over het geslacht van de lezer bestaat nu geen twijfel meer – zijn pen op pagina 77 nog even wat interesse onderlijnen voor een geval van impotentie!). Ik daarentegen – mijn exemplaar zal dit getuigen heb het boekje tot de laatste van de 152 bladzijden ‘doorgewerkt’ (alsof de auteur nog meer leesgierigheid verwachtte zette hij aan het slot een nadrukkelijk ‘The End’). Wellicht zijn het ook de kwalificaties van de schrijver geweest die me zo prompt tot het kopen van een mij onbekend boek deden besluiten: ‘Alexander Herzberg, M.D. (Berlin), Ph. D. (Berlin) – Formerly Lecturer in Medica! Psychology at Berlin University; Honorary Clinical Assistant in the Department of Psychological Medicine, University College HospitaL London’. Waarom deze Duitse psychiater Berlijn ontvluchtte, kunnen we wel gemakkelijk raden. Hij zelf is erg discreet over zijn emigratie (‘I left Berlin’; p. 136) en over de oorlogsjaren waarin dit boek ontstond. Vermoedelijk had hij de eerste jaren in Londen veel vrije tijd, zodat hij besloot zijn ervaringen op schrift te stellen (bijna al zijn beschrijvingen betreffen patiënten uit zijn Berlijnse praktijk). Hij schreef het boek in het Engels – misschien als taaloefening – en liet het corrigeren door een vermoedelijk ook geëmigreerde collega (Dr. Herzl Kaufman). Nazi-Duitsland en de oorlogsomstandigheden komen slechts heel zijdelings ter sprake op een bijna Brits veerde wijze: een Duitse patiënte moest haar job opgeven ‘in quence of the politica! changes’ (p. 76); de zoon van een joodse arts diende steeds meer vernederingen te verdragen ‘with the rising power of the National Socialists’ (p. 122); een patiënt in Londen onderbrak een tijdje de therapie omwille van ‘air-raids’ (p. I 33). Herzberg mileerde blijkbaar snel het Britse flegma, getuige zijn opmerking: ‘The politica] conditions in Germany were not favourable for folio-
notities 89 wing up cases; I cannot therefore give much information on this point’. De lezer die uit het voorgaande nog steeds niet snapt wat er nu zo bijzonder aan dit boek is, kan ik geruststellen. Het bijzonderste van dit boek zit in de merkwaardige inhoud; merkwaardig wanneer men in acht neemt dat het bijna een halve eeuw geleden tot stand kwam. De auteur besefte zelf dat zijn werk avant-gardistisch was: ‘As to the acceptance of my idcas I have no illusions. Since they cannot be classified as either Frcudian, Adlcrian or Jungian, they will be ted by the followers of these great schools of thought. And since they emphasize the significance of inborn character dispositions, they will be rejected even by most of the independent psychotherapists. who take to the milieu thcory. There may be some young people, who have not yet settled down to one of the recogniscd methods, or some older ones, who are not satisfied with any of them. lf any of these fee! sufficiently attracted by the comparative shortness of the method to try it, I think they will have no reason to regret their experiment’ (p. 5). Wat is er dan zo bijzonder aan Herzbergs opvattingen? Een langrijk deel is vrij traditioneel voor zijn tijd: allereerst beschrijving en indeling van neurosen en perversies (psychosen komen niet ter sprake) en verder het theoretisch referentiekader dat een mengeling is van Freudiaanse en Adleriaanse concepten. Vooral op grond van de verdringingstheorie bespreekt Herzberg de impulsen (naast de le ook en vooral de geldingsdrang) en de hindernissen voor hun bevrediging. Het zijn essentiële factoren in de pathogenese van rosen en perversies, maar op zich niet voldoende als verklaring. De auteur legt veel nadruk op de predisposities, de aangeboren trekken en bijzondere psychofysiologische structuur van het individu. Deze overlappen een groot deel met de de condities die bepalen dat het individu juist dit en geen ander toom vertoont. Voorbeelden zijn een ‘over-responsiveness of the autonomie system to emotional stimuli’ (bijv. vasomotorische ties die vaak bij fobieën voorkomen) en ’traces of past experiences’ (bijv. aanvallen van ademnood bij een agorafobicus wiens vader erg kortademig was). Wanneer dan precipiterende.factoren ervoor zorgen dat ‘de neurose uitbreekt’, is er nog één belangrijke invloed die bepalend is of een symptoom weer spontaan verdwijnt dan wel terugkeert of blijft bestaan: symptom-fixing factors, dit is elke winst of bevrediging die uit het symptoom voortkomt. In Herzbergs visie is dit laatste een cruciale factor die bij elke patiënt grondig moet den ontleed. Ofschoon psychoanalytisch geïnspireerd, benadrukt Herzberg dat
90 Dth 1 jaargang 9 maart I 989 de repressie-theorie van Freud onvoldoende verklaring biedt om twee redenen: de verdringing ontstaat dikwijls nadat al symptomen traden en vele patiënten blijven symptomen vertonen ondanks dat zij zich bewust zijn van de verdringingsmechanismen (bijv. via analyse). Qua therapiemethode is de klassieke psychoanalyse rovend, slechts voor een beperkte groep patiënten geschikt en biedt zij in vele gevallen nog geen oplossing voor de hinderlijke men. Deze onvrede zette Herzberg ertoe aan naar een effectievere behandeling te zoeken: ‘The growing need for short methods of psychological treatment has induced me to publish this book. lt describes a method which I have used for twenty years in some five hundred cases. It is a compound, or rather an integration, of choanalysis, persuasion, exertion of direct influence on the patient’s milieu, and tasks given to the patient. The dominant measure in this integration are the tasks; the functions of the other three factors are mainly, though not wholly, preparatory and accessory ones’ (p. 5). Dit citaat uit het voorwoord is een soort credo dat de rest van het boek goed samenvat. De auteur gaat duidelijk tegen de gangbare opvattingen in wanneer hij als doelen van psychotherapie (bij chogene stoornissen) vooropstelt: eerst de patiënt bevrijden van zijn symptomen (of deze tot onbelangrijke restanten terugbrengen) en, ten tweede, recidiven voorkomen. Een essentiële voorwaarde om deze doelen te bewerkstelligen is ’to create order in the patient’s nal life’ (p. 8). Dit laatste is het uiteindelijke doel van elke therapie, aldus Herzberg. De eerste stap, het doen verdwijnen van de symptomen, betekent vooral ’the attack on the maintaining causes of the neurosis’ (p. 26; cursief WV). Reeds het taalgebruik verraadt de ‘actieve’ houding van de therapeut. Dit komt tot uiting in de vier methoden die de schrijver voorstelt. Als eerste methode blijft de psychoanalyse voor Herzberg wel waardevol, vooral de droominterpretatie, maar ook hier treedt hij actiever op: de patiënt moet face-à-face zitten (de sofa induceert passiviteit, aldus de auteur), hij moet dromen noteren (op het kastje moet schrijfgerief bij de hand liggen), maar kan ook gen of gedichten meebrengen voor analyse. Herzberg benadrukt dat de overdracht beperkt moet blijven en ook niet als verklaring voor alle reacties tegenover de therapeut mag gelden: allerlei gevoelens van de patiënt komen ook gewoon voort uit de actuele relatie met de therapeut (’the prevalent factor is respect combined with confidence and, after some success, with feelings of gratitude’; p. 31). De choanalytische methode heeft als specifiek effect vooral het maskeren en ontkrachten van verdringingen. Maar, zo onderlijnt Herzberg, daarnaast zijn er ook belangrijke niet-specifieke effecten
notities 91 zoals disciplinering, doordat de patiënt punctueel een bepaalde maat van sessies moet volgen, en het creëren van hoop op genezing. Wat ons vandaag bekend in de oren klinkt (de ‘nonspecifieke’ menten van psychotherapie) werd in Herzbergs tijd volkomen achtzaamd! De tweede reeks methoden omschrijft Herzberg als persuasive measures, bedoeld om patiënts zienswijzen, gevoelens en gedragingen te beïnvloeden door – althans in vorm – beroep te doen op zijn intellect, terwijl ze in feite werkzaam zijn door emotionele krachten te mobiliseren. Herzberg poogt allereerst patiënten de psychologische grond van hun klachten te doen inzien en vervolgens ook hun derbaarheid (‘inspireren met nieuwe hoop’). Opvallend belang wordt gehecht aan het overtuigen van de patiënten dat zij vooral door hun levenswijze de symptomen in stand houden en daarom zelf woordelijk zijn om dit te veranderen. Het arsenaal nieken is vrij uitgebreid. Herzberg maakt bijv. veel gebruik van zegswijzen, citaten of humoristische ‘vertalingen’ van de tiek: zo wordt de faalangstige voorgehouden dat een mislukking vaak de eerste stap naar succes is, en de patiënt die geen enkel risico durft nemen wordt verteld dat ‘if everything that might happen, Deel dit artikel met collega's