Jaargang 2 (1982)

278 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 tract en huiswerkopdrachten krijgt het gezin tot slot een brief met aanbevelingen mee en de afspraak voor een follow-up huisbezoek na weer zes weken: meer een reünie dan een behandelingsgesprek. De gespreks- en procesverslagen lezende, die de helft van het boek in beslag nemen, krijg je zin om het te proberen. Het lijkt een ciënte aanpak voor multi-probleemgezinnen en een boeiende dingsmogelijkheid voor studenten. Wie biedt? ALICE VAN DER PAS HONDERDZES RECEPTEN VOOR GEZINSTHERAPEUTEN Alan S. Gurman (ed.), Questions and Answers in the Practice of Family Therapy.Brunner/Mazel,NewYork, 1981. 530 blz. Wat moet ik doen als ik een gezin voor een eerste gesprek dig en de vader wil niet meekomen? – Hoe kan ik vermijden, dat ik paradoxale interventies ga ken uit frustratie of woede tegenover een gezin dat niet wil ken? – Welke problemen kan ik verwachten als mensen die kinderen hebben, hertrouwen? Op welke manieren kan ik als gezinstherapeut het ‘nieuwe’ gezin van dienst zijn? Hoe selecteer ik paren voor groepstherapie? – Hoe overwin ik weerstand in een gezin, waarvan een van de leden schizofreen gedrag vertoont? – Wat doe ik als een echtpaar hun echtpaartherapie niet wil digen? Deze en vele andere vragen komen voor in Questions and Answers. Het boek bestaat uit 106 korte hoofdstukken. In elk hoofdstuk geeft een ervaren gezinstherapeut op de gestelde vraag een enkele den tellend antwoord. Questions and Answers heeft daardoor veel weg van een receptenboek: Hoe zorg ik er voor dat mijn taart niet brandt èn lekker is? Het idee voor dit receptenboek is afkomstig van Alan Gurman. Gurman is op het ogenblik vermoedelijk de meest produktieve ver op het gebied van gezins- en parentherapie. Hij is onder andere een van de redacteuren van het Handbook of Family Therapy.* man is ook redacteur van het American J ournal of Family Therapy. * Gurman, Alan S. en Kniskern, David P. (eds.), The Handbook of Family Therapy. New York, Brunner/Mazel, 1981.

Recensies 279 In die functie is hij begonnen met een vragenrubriek, waarin ervaren gezinstherapeuten korte, gerichte vragen beantwoordden over sche problemen in gezinstherapie. Deze rubriek had zo veel succes dat Brunner/Mazel, de uitgever van het tijdschrift, Gurman de hetzelfde idee in een boek te verwezenlijken. Questions and wers is het resultaat: een boek van 530 bladzijden. Het boek bestaat uit zeven delen. Binnen een deel wordt een werp dikwijls in meer dan één hoofdstuk besproken. In deel I, ging Families in Treatment, gaan bijvoorbeeld drie vragen over hoe een aarzelend, weigerende, ‘afwezige’ vader in de therapie te ken. In deel V, Separation, Divorce and Remarriage, worden de blemen van gezinnen met stiefkinderen in verschillende ken besproken. Deze ‘overlap’ heeft voordelen. De lezer leert schillende standpunten en visies kennen. Aan het einde van deze censie ga ik ook in op een nadeel dat eraan is verbonden. Het is ondoenlijk de inhoud van het boek in een recensie enigszins gedetailleerd weer te geven. Ik heb gekozen voor het serveren van een belangrijk thema uit elk van de delen, hapjes die kunnen fungeren als ‘smaakmaker’ voor het savoureren van de overige gerechten. In deel I, Engaging Families in Treatment, trofmij de grote digheid waarmee gezinstherapeuten te werk gaan om er voor te gen dat het hele gezin komt. Voor het bereiken van dit doel worden vele praktische suggesties gegeven. Een van de kernpunten: peuten moeten er naar streven zelf telefonisch spreekuur te houden of aanwezig te zijn bij de eerste intake van de gezinsleden die contact. opnemen’ (Robert Garfield, in hoofdstuk 1). Van belang voor een ieder die te maken heeft met het actuele probleem van de centrale take in de RIAGG’s. Deel II, Patient Selection and Treatment Planning, heeft als rijk thema de integratie van gedragstherapeutische technieken en structurele gezinstherapie. In hoofdstuk 25, Combining Behavioral and Structural Family Therapies, wordt dit onderwerp door Thomas C. Todd besproken; in hoofdstuk 27, Using Behavioral Strategzes in Family Therapy, door James M. Stedman. Beiden komen tot dezelfde conclusie: Technieken voor gedragsmodificatie kunnen worden zien als één type van strategische interventies, mogelijk binnen een structurele gezinsbenadering. Todd merkt op dat de gedragstherapie zich ontwikkelt in een richting, waarbij veel meer dan voorheen ning wordt gehouden met de context van het gezinssysteem. Maar hij voegt er aan toe: ‘Structureel werkende gezinstherapeuten hebben op hun beurt veel te leren van gedragstherapeuten, in termen van pre-

280 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 cies omschreven behandelingsdoelen en van zeer effectieve specifieke technieken’. In deel 111, Resistance and Countertransference, wordt in lende hoofdstukken aandacht besteed aan het probleem van stand in Behavioral Marriage and Family Therapy. Congruente methoden leiden nog wel eens tot weerstand die niet te overwinnen lijkt. Daarom is het jammer dat het thema van de xale benadering in dit deel te weinig aandacht krijgt. In deel IV, Treatment of Severe Disorders, gaat hoofdstuk 46 van Ross E. Carter over Using Family Therapy to Planfor Discharge of a Hospitalized Family Member. Ik zette een dikke streep onder: ‘In plaats van gezinsgesprekken te gebruiken om verandering na te ven, benut je ze om plannen te maken voor ontslag. Deze sten zijn gericht op het organiseren van het gezin rond de taak voor het staat, wanneer de patiënt het psychiatrisch ziekenhuis laat’. ‘Leaving the Hospita!’ kan dezelfde benadering vragen als ving Home’ van Haley: Verdiep je niet in de inhoud van de men, maar houd je bezig met de (praktische) organisatie van het leven van de cliënt en zijn gezin. Van deel V, Separation, Divorce and Remarriage, zou iedere peut de hoofdstukken moeten lezen over moeilijkheden in gezinnen met stiefouders en -kinderen. Richtlijnen voor het handelen van de therapeut in deze gezinnen zijn alleen al van belang wegens de grote frequentie van voorkomen van het verschijnsel ‘stiefgezin’. Cijfers over Nederland zijn mij niet bekend. Ook in de Verenigde Staten ontbreken precieze demografische gegevens. Naar schatting zijn er in dat land 35 miljoen stiefouders, komt er elk jaar een half miljoen stiefgezinnen bij en is van ieder kind onder de 18 jaar één op de zes een stiefkind. Deel VI, Special Areas and Issues, leent zich niet voor het er uit lichten van een thema. Dit deel is onderverdeeld in A. tional Issues, B. Communication, Imagery and Symbolism, C. Aging and Death, D. The Family Therapist, en E. Violence and the Family. Gurman heeft aan alles gedacht, zoals blijkt uit hoofdstuk 95 van Frorna Walsh, Preventing Burnout in Therapeutic Work with Severely Dysfunctional Families. Of: Hoe houd ik mij als therapeut staande in het werken met zeer dysfunctionele gezinnen en met het netwerk van behandelaars, dat zich dikwijls rond deze gezinnen bevindt? Zeer nuttig en nodig. In het laatste deel, VII, Termination of Family Therapy, zegt een van de schrijvers dat dit onderwerp weinig aandacht heeft gekregen in de literatuur. Deel VII bevestigt dat weer, want het is kort.

Recensies 281 Ik mis, net als in deel Ill, de paradoxale aanpak- nog wel eens nodig bij het beëindigen van een gezins- ofpaartherapie. Een hoofdstuk daarover had goed gepast bij een belangrijk thema van dit deel: Hoe beëindig ik de therapie zodanig, dat het gezin niet afhankelijk blijft en dat er een zo groot mogelijke kans is dat de effecten van de pie blijvend zijn? Het antwoord luidt: Leg de verantwoordelijkheid voor de ten altijd bij het gezin. Ik moest denken aan het echtpaar, dat het plotselinge verdwijnen van het lastige gedrag van hun dochter niet verklaarde uit de interventies van de therapeut. De verantwoordelijke was Sinterklaas, met zijn feest van veel cadeaus, gezelligheid en warmte. Dat is een ideale beëindiging voor een gezinstherapeut. Questions and Answers in the Practice of Family Therapy is een boek, dat ik ook aan andere dan gezinstherapeuten zonder voorbehoud kan aanbevelen. Het bevat een groot aantal zeer praktische adviezen en suggesties. Het woord vooraf en de tekst op de omslag vermelden, dat ook beginnende gezinstherapeuten kunnen profiteren van dit boek. Ik twijfel aan de algemene geldigheid van deze uitspraak. Gurman heeft vertegenwoordigers van allerlei ‘scholen’ aan het woord gelaten. Een beginnende therapeut, die nog niet is gewassen door de wateren van een bepaalde ‘school’, zal door de veelheid van visies wel eens in verwarring kunnen raken. Hier ligt ook het mogelijke nadeel van de eerder door mij genoemde ‘overlap’ van verschillende visies over één onderwerp. Tenslotte: Geheel in overeenstemming met de nadruk die wordt legd op praktische adviezen voor alledag aan therapeuten van alledag, is het ontbreken van vrijwel alle ‘grote namen’ in de auteurslijst. Dat doet sympathiek aan. PAUL VAN WEEREN psycholoog, Leiden