Recensies 273 drag van de ander als een teken van angstige hoop, inzet en kenheid. Na deze positieve etikettering gaan de partners en de peut intensief verder met het oplossen van de problemen. Conclusie Soms voortvarend, soms wijdlopig behandelen de schrijvers te klinische en sociaal wetenschappelijke onderwerpen. Van het sche deel zijn, naast een gevalsbeschrijving, m.n. de hoofdstukken over motivering van cliënten, training in probleem-oplossen, dragscontracten en de behandelingsstrategieën voor verschillende problemen zeer de moeite waard. De hoofdstukken over de procedures en het partners leren weer aardiger op elkaar te reageren zijn nogal zwak, wat geïllustreerd wordt door de beschrijving van een mislukte therapie waarin de laatste procedure een centrale plaats nam. De eenheid in het boek blijkt een schijneenheid te zijn, gegeven de sterke niveauverschillen tussen de hoofdstukken op klinisch, tenschappelijk en onderwijskundig gebied. Het ligt voor de hand dat de verschillende achtergronden van de schrijvers hiervoor de ring vormen. Desondanks is Marital Therapy een waardevol boek voor therapeuten en voor gedragstherapeuten een ‘must’. FRIEDA AELEN, psycholoog, Amsterdam DIRECTIEVE GEZINSTHERAPIE MET OUDEREN John J. Herr and John H. Weakland, Counseling Elders and Their Families. Springer Publishing Company, New York, (1979); 308 pag.;$ 20.80. (Ned. vert.: Problemen van het ouder worden. nieken voor de praktijk. Van Loghum Slaterus, Deventer, (1981); 365 pag.;/ 58,50. John J. Herren John H. Weakland zijn twee leden van de Palo groep, waartoe onder meer Paul Watzlawick, Don D. Jackson, chard Fisch en Carlo Sluzki gerekend kunnen worden. Herr is in Nederland niet bekend. Weakland heeft echter een gedegen invloed op het psychotherapeutisch denken uitgeoefend. Met name door zijn medewerking (samen met Bateson, Jackson en Haley) aan de keling van het ‘double bind’-begrip en de publikatie van ‘Het kan ders’ (geschreven met Watzlawick en Fisch).
274 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 Het boek Counseling Elders and Their Families bestaat uit drie len. In het eerste deel wordt uiteengezet hoe de therapeut zich dient op te stellen, wanneer deze te maken krijgt met een man of vrouw op leeftijd als aangemelde patiënt. Uitgangspunten zijn onder andere: verander de situatie, niet de persoon; vermijd in discussie te gaan; vermijd te zeer geïnvolveerd te raken. De auteurs snijden in dit deel geen onbekende onderwerpen aan. Het nieuwe is wel, dat het de geplaatst wordt in het kader van werken met bejaarden en dat er dan andere accenten in de behandeling gelegd dienen te worden. In het tweede deel wordt een kort overzicht van de verschillende gezinstherapeutische scholen gegeven. Van hieruit wordt ingegaan op de specifieke problematiek, die zich voordoet wanneer bejaarden als aangemelde patiënt deelnemen aan een gezinstherapie. Dit deel is uitstekend opgebouwd. Nauwgezet worden de diverse stadia in de gezinstherapie nagelopen. Bij elke stap worden de implicaties voor het werken met ouderen besproken. Enkele van deze stappen zijn: gaan welke oplossingen het gezin al geprobeerd heeft om uit het bleem te komen; het vaststellen van het doel van de therapie; gen in het gezinssysteem; het overnemen van de codes en regels van het gezin; het in beweging zetten van het gezin; het beëindigen van de behandeling. Het laatste deel bestaat uit casuïstiek, die vanuit het in het eerste en tweede deel opgezette model voor therapeut en voor het verloop van therapie nauwgezet wordt beschreven. Enkele onderwerpen zijn: de verwarde bejaarde; generatieconflicten; hypochondrie; heid en rouw. Aandacht wordt besteed aan moeilijkheden, die geroepen worden door het probleem of door de cliënt en aan len voor de therapeut. Daarnaast wordt steeds aangegeven om welke redenen een bepaalde interventie wordt uitgevoerd. Ten aanzien van het boek als geheel moet geconcludeerd worden, dat het in het algemeen niets nieuws biedt over de therapeutische stelling en het verloop van de therapie. Het nieuwe is wel, dat aan elk bekend thema de consequenties voor de gezinsbehandeling van mensen op leeftijd wordt toegevoegd. In veel publikaties wordt wel gesproken over het betrekken van grootouders in de gezinstherapie, maar vrijwel alleen om het aangemelde gezin te vervolmaken: de grootouders zijn behulpzaam bij het behandelen van een van hun deren of kleinkinderen. Het boek kan mijns inziens op twee manieren van nut zijn. Ten eerste om een duidelijk en overzichtelijk beeld te krijgen van de rapeutische opstelling in een gezinstherapie, waarbij een ding’ voor het verloop van een gezinstherapie gegeven wordt. Ten tweede kan het boek gezinstherapeuten helpen hun therapeutische
Recensies 275 repertoire uit te breiden. Het biedt namelijk zoveel duidelijke beelden, dat men de richtlijnen als het ware direct kan toepassen. De auteurs vermelden in hun voorwoord zeer veel invloed te hebben dergaan van Milton Erickson. En niet alleen wordt dit zichtbaar als men het boek leest, het valt zelfs op als men het boek beziet: de kaft is uitgevoerd in stemmig Ericksoniaans paars. Een aanbevolen boek. WILLEM HOOGDUIN, psycholoog St. Hippolytusziekenhuis, Delft EEN WAT GEK, TOCH NUTTIG BOEK Danuta Mostwin, Socia/ Dimension of Fami/y Treatment. tional Association of Social Workers Ine. Washington O.C., 1980. 245 pp. Waarom een wat gek boek? Het lijkt op een andere planeet te zijn schreven. De bibliografie doorbladerend vind je er geen enkele van de bekende namen terug. Geen Ackermann, geen Minuchin, Nagy, Watzlawick. Ja, één artikeltje van Don Jackson, geschreven voor huisartsen. Een van de appendixen geeft een literatuuroverzicht. Een halve gina wordt besteed aan psychologie en sociologie tezamen. Die digt met de constatering dat de psychologie wel geïnteresseerd is in individuen zoals ze functioneren binnen het gezin, maar geen se heeft voor studie van het gezin als geheel! Psychiatrie wordt niet apart vermeld maar is nog steeds ‘medicine’ en onder dat hoofdje staat vermeld: ‘a respected medical specialty: mily practice.’ Enige andere activiteit van medici met gezinnen wordt niet genoemd. Een andere appendix geeft een hapje gezinssociologie. ‘Average American nuclear families’ worden gezet naast de ‘ethnic families’. De laatste zitten met het dilemma dat ze hun functioneren af willen stemmen op zowel de eigen, van elders meegebrachte tradities als op de Amerikaanse maatschappij waarin hun kinderen het moeten ken. Denk aan Joden, Polen, Portoricanen, Italianen en dezulken. Curieus is dat het zwarte gezin niet wordt genoemd – terwijl dat er bij mijn weten toch weer een geheel andere gezinscultuur op nahoudt dan de genoemde ‘average’ (!)of ‘ethnic’ bevolkingsgroepen. In ciaal opzicht is de positie van het zwarte gezin niet te vergelijken met die van bijvoorbeeld het Poolse gezin.