Jaargang 3 (1983)

382 Dth 4 jaargang 3 november 1983 kamer nummer 1, nee niet het lijk vindt, maar in het linker venster het venster van het verleden herkent en in het rechter dat van het den. Verdrongen herinneringen komen naar boven en de patiënt kan met behulp van de emotionele beelden die voor de vensters nen tot een nieuwe integratie komen. De hoofdstukken 8 tot en met 1 2 houden zich bezig met sie, kindergeneeskunde, gynecologie, zwangerschap en bevalling, en dermatologie. Het zijn uitwerkingen van het thema dat hypnose een heilzame invloed kan hebben via het doorbreken van de vicieuze kel: angst-psychische spanning-lichamelijke spanning-lichamelijke wijking c.q. klacht, door het verbaliseren en vervolgens emotioneel afreageren van afgeweerde gevoelens. Her en der stuit men op ‘losse flodders’, zoals de constatering dat stotteren samenhangt met men met de borstvoeding en zindelijkheidstraining; dit wordt als volgt verwoord: een kind met een spasme aan het ene eind van de darm produceert ook een spasme aan het andere eind. Ook dit is mijns inziens weer een voorbeeld van de simplificerende diagnostische denktrant die de auteurs er op na houden. Concluderend: dit is voor mij een boek met vele, niet indringend brachte herhalingen van stof die elders (bijv. het handboek van W. Kroger, Clinical and Experimental Hypnosis) overzichtelijker en dachter te vinden is. Een positief aspect is dat de ateurs, kennelijk op grond van jarenlange ervaring, de lezer stimuleren om de king van psyche en soma via hypnotherapie gunstig te beïnvloeden. E. STASSEN, psychiater, Stichting Zuid Oost, Amsterdam. Freda Morris, Hypnose voor jou en mij. Samen ontdekken en doen. De Toorts, Haarlem, 1981. 143 blz” f 25,-. Oorspronkelijke titel: Hypnosis with Friends and Lovers. Harper & Row, New York, 1979. Dit boekje lijkt een typisch Amerikaans produkt van nalisering te zijn: moeilijkheden die mensen met zichzelf of anderen ervaren moéten worden uitgedrukt in psychotherapeutische riën en als zodanig worden aangepakt. Zo ga je niet gezellig stappen met je vriendin als je je rot voelt, maar je brengt elkaar in trance; om je innerlijke leidsman te raadplegen bijvoorbeeld. Herman Kief geeft in zijn Woord vooraf vooral zijn visie op hypnose en schenkt helaas

recensies 383 weinig aandacht aan het feit dat Freda Morris schrijft voor vrienden en vriendinnen en niet voor therapeuten. Dit boek is dus bestemd voor vrienden en vriendinnen die de houd, volgens de auteur, gezamenlijk dienen te bestuderen en in praktijk te brengen. Het boek is als het ware één lange dracht, waarbij men zich kan afvragen of het een haalbare opdracht is. De eerste vier hoofdstukken bieden informatie en oefenmateriaal over het fenomeen hypnose, zintuiglijk verschillende gevoeligheden van individuen, feedback, ontspanning, geleide fantasie, tijdsdistorsie en handlevitatie. Al dit materiaal wordt goed gedoseerd en in een zinnige volgorde gepresenteerd. Hierna volgt een aantal oefeningen, die zeker in het kader van hypnotherapie waardevol kunnen zijn. De wijze waarop Freda Morris de hypnotisant leert controle te hebben op de trance-diepte en het ‘wakkerheidsniveau’ verdient beveling bij intensief gebruik van (auto)hypnose. (Onder heidsniveau verstaat de schrijfster de mate van geestelijke activiteit). Hoe hypnose gebruikt kan worden bij studeren is aardig maar wat oppervlakkig beschreven. De bekende techniek van leeftijdsregressie naar een vroegere negatieve ervaring komt ook aan bod. Deze niek noemt Morris ‘de brug naar het verleden’. Er wordt mee beoogd de negatieve ervaring opnieuw te beleven en vervolgens op re wijze anders te reageren in die situatie, opdat nieuw, adequater drag in de toekomst zal plaatsvinden. In de volgende vier hoofdstukken wordt zowel het oefenmateriaal als de tekst zweverig. De schrijfster beveelt bijvoorbeeld aan ve ervaringen uit ‘vorige levens’ te (her)beleven en beschrijft hoe dit kan geschieden. Degenen die zich aangesproken voelen door de slagen van de zogenaamde reïncarnatie-therapie in Partner en de belle kunnen daarmee dus zelf aan de slag. Voorts wordt een beidsintensieve procedure beschreven om betere sociale vaardigheden te ontwikkelen. Daarna wordt gesproken over het belang van het verkrijgen van hypnotisch inzicht bij het bepalen van wensen, doelen en plannen. Morris beklemtoont zozeer dat in hypnose een feilloze intuïtie gerealiseerd kan worden, dat dit verdacht veel op een nieuw geloof gaat lijken. In dit geloofskader past het om elke leerervaring, óók in therapie, bij voorkeur in trance op te doen. Concluderend: Dit boekje lijkt mij niet zonder meer geschikt voor ken. De schrijfster doet wel goed werk met het ontmythologiseren van hypnose, maar daar staat tegenover dat ze op een dwingende manier een nieuwe en haars inziens betere levensstijl propagandeert: geen bruine boterham zonder hypnose. De oefeningen zijn goed be-

384 Dth 4 jaargang 3 november 1983 schreven en kunnen zeker leerzaam zijn. Het gefilosofeer eromheen is sterk persoonlijk, vaak vaag en kretologisch. Als we het boekje ken op zijn bruikbaarheid voor beginnende en ervaren peuten, dan lijken mij de oefeningen zeker geschikt als riaal voor de eerste groep. Voor ervaren hypnotherapeuten biedt het geheel weinig nieuws, temeer daar nauwelijks casuïstiek aan bod komt. Tenslotte zouden de eerste hoofdstukken ter oriëntering kunnen worden meegegeven aan cliënten die óf opzien tegen hypnose of er juist zelf om minder goede redenen om vragen. Tenslotte roept dit boekje een discussiepunt op dat zeker speelt in kringen van professionele hypnotherapeuten: de vraag of hypnose en hypnotherapeutische technieken geleerd mogen worden aan een kenpubliek’. Cliënten zelfhypnose-procedures leren is algemeen cepteerd, maar ‘leken’ leren door elkaar gehypnotiseerd te worden is een andere zaak. Hoe de opvattingen hierover in Nederland liggen is onduidelijk; in de Verenigde Staten echter is het de leden van The American Society of Clinical Hypnosis, waartoe Freda Morris schijnlijk niet behoort, verboden zulks te doen. FRIEDA AELEN, psychologe, Amsterdam.