recensies 24 I boven tafel moeten worden gehaald? Wij zijn allesbehalve meerd van de suggestie dat onderzoek kwalitatief slecht is zolang het geen steun geeft aan de verdringingstheorie. Belangrijker nog is dat Panhuysen kennelijk niet beseft dat de verdringingstheorie in strijd is met veel zorgvuldig uitgevoerde studies. Als de verdringingstheorie van neurosen klopt, dan betekent dat bijvoorbeeld dat handeling (pakweg gedragstherapie bij fobische klachten) ofwel geen effect sorteert, ofwel leidt tot het opduiken van nieuwe symptomen, zijnde de manifestatie van het nog steeds onopgeloste, verdrongen conflict. Het geval wil dat symptoombehandeling van sen – waarin verdringing toch een doorslaggevende rol heet te spelen -, leidt tot goede korte-termijnresultaten. Echter, ook de termijnresultaten (na vier, zes of tien jaar) zijn goed en substitutie treedt niet op. Een en ander valt na te lezen in, beeld, Emmelkamps Phobic and obsessive compulsive disorders (1982). Panhuysen gaat voorbij aan dit soort onderzoek. Hij lijkt zo grepen door de vaststelling dat de psychoanalyse weerlegbaar is, dat hem de minstens zo gewichtige omstandigheid ontgaat dat de theorie op vitale punten weerlegd is. Zijn oproep om ernst te maken met de empirische fundering van de psychoanalyse maakt derhalve een wereldvreemde indruk op de doorsnee experimentator of behandelaar. Maar bovenal: Sinds Freud zijn er emotietheorieën ontwikkeld met betere aanknopingspunten voor ‘experimentalisme’ – zijn er behandelingsstrategieën uitgestippeld die meer opleveren dan de psychoanalyse. Popper of geen Popper, heuristiek of geen tiek, in dit licht is het een verkwisting van tijd en energie (en dus geld) om de psychoanalyse te willen optuigen. HARALD MERCKELBACH & MARCEL A. VAN DEN HOUT Vakgroep Geestelijke gezondheidskunde. RU Limburg Neurologische detective Harold L. Klawans, Toscanini’s misslag. Bert Bakker, sterdam 1989. ‘U wilt een boek van de Oost-Europadeskundige?’ vroeg de koopster in de boekhandel. ‘Niet Clavan, maar Klawans,’ de ik. ‘Het is een neuroloog die ziektegeschiedenissen uit zijn praktijk beschrijft.’ Ze verwees mij naar de medische afdeling. Van Klawans wist ik niet meer dan dat ik hem ooit citeerde in een artikel over het syndroom van Meige. Klawans blijkt een beroemd-
242 Dth 3 jaargang r r augustus 1991 heid te zijn op neurologisch gebied en een hartstochtelijk schrijver. Naast ‘Toscanini’s misslag’. schreef hij ‘Newtons waanzin’ en drie medische thrillers. ‘Toscanini’s misslag’ bestaat uit een serie korte verhalen. De vergelijking met de bekendere Oliver Sacks dringt zich op. Na beide auteurs gelezen te hebben geef ik de voorkeur aan Klawans. Zijn stijl is meeslepender; de verhalen lezen als een goede detective. In het verhaal ‘Spontane generatie’ schrijft hij niet alleen over de achtergronden van de chorea van Huntington, maar vertelt hij bovendien hoe hij ontdekte dat de moeder van zijn patiënt overspel had gepleegd. Klawans is bijzonder informatief over het ziektebeeld en de rische context. De neurologische stoornis, beschreven in het verhaal ‘Wapniarka’ wijst terug naar een nazi-dwangarbeiderskamp in de Oekraïne, waar de mensen op een dieet stonden van een bepaald soort erwten. In het boek staat een foto uit 1893 van een vrouw die indertijd als een schoolvoorbeeld van hysterie werd beschouwd omdat zij wèl tastprikkels ervaarde maar geen pijnprikkels. Volgens de toenmalige stand van de wetenschap was dit onmogelijk. Klawans laat zien dat een kyste in het ruggemerg deze ‘hysterische’ symptomen kan klaren. Relativerend vraagt hij zich af welke ziekten we nog steeds over het hoofd zien omdat niemand ooit de diagnose stelde. Waarom de dirigent Toscanini een flauwte kreeg tijdens het ren verklaart Klawans in het titelverhaal. Verder zijn er gen over een Parkinson-patiënt die door de L-dopa-therapie de werd, over iatrogene ziektes, over het syndroom van Gilles de la Tourette, over migraine tijdens het vrijen, over een soort musikale afasie. en over de mogelijke acromegalie van de Romeinse keizer Maximinus de Eerste. De verhalen lezend lijkt het in de neurologie vooral om tiek te gaan. Het opsporen van storingen lijkt een prominentere plaats in te nemen dan de genezing. ‘Toscanini’s misslag’ is een tig boek over neurologie, uitermate geschikt voor de vakantie of voor op het nachtkastje. Een goed alternatief voor iemand die iets informatievers wil lezen dan de verzamelde werken van Hergé. MICHEL REINDERS