Jaargang 1 (1981)

Recensies 3 8 5 stimulerend. Ik kreeg bij het lezen meteen zin om de gebruikte ningen zelf te proberen. Storend was echter het feit dat ‘Verbeeld je beter’ kennelijk voor een zeer breed publiek geschreven is. Sommige voorbeelden leken mij onbruikbaar voor niet-therapeuten die iets aan hun eigen gedrag willen veranderen, terwijl met de schrijftrant juist wel op deze groep gemikt is. Iemand met een wat verder gaande ling zal zich ergeren aan het ontbreken van literatuurverwijzingen. Al met al zou ik het boek zeker willen aanbevelen; zowel aan degene die zijn eigen gedrag wil veranderen als aan de therapeut, voor wie er veel praktische en positieve tips staan in Verbeeld je beter. BERT KROONENBERG, psycholoog te Amsterdam VIJF STILLE THERAPH:EN David K. Reynolds, The Quiet Therapies, ]apanese Pathways to Personal Growth. The University Press of Hawaii, Honolulu. 135 blz. Hardcover. Prijs $ 8,95. Reynolds, een Amerikaanse antropoloog die lange tijd in Japan gewoond heeft en de Japanse taal en cultuur goed kent, brengt in dit boek vijf Japanse spirituele stromingen en psychotherapieën bij elkaar onder de noemer ‘wegen naar persoonlijke groei.’ Bij ieder van deze vijf mingen staat de stilte en de afzondering van de cliënt centraal. Deze vijf zijn: (1). Morita-therapie, waarin de cliënt na een periode van een week volledige isolatie en bedrust langzaam weer teruggevoerd wordt naar het niveau van normale activiteit, en waarbij de communicatie met de therapeut vnl. geschiedt via een dagboek dat door de cliënt wordt bijgehouden; (2). Naikan-therapie, waarin de cliënt een week in afzondering teert over verschillende, door de therapeut aangegeven onderwerpen, gewoonlijk over de relatie met de moeder in de vroege jeugd van de cliënt; (3). Shadan, of ‘Isolatietherapie’, waarin de cliënt een bepaalde periode in volledige isolatie en bedrust doorbrengt; (4). Seiza, de ’therapie van het rustige zitten’, waarbij de cliënt een bepaalde periode per dag in een voorgeschreven houding dient te zitten, en tenslotte (5). Zen, door Reynolds Meditatietherapie genoemd, het ‘zitten om te zitten’, zonder therapeutische begeleiding met als doel het stopzetten van de ‘innerlijke dialoog.’ Hoewel iedere stroming zijn eigen verklaring geeft voor het ontstaan van psychische problemen en voor het mechanisme via hetwelk de rust therapeutisch werkt, is het effect van de 5 stille therapieën vrij uniform:

386 Dth 4 jaargang 1 november 1981 acceptatie van de eigen tekortkomingen, angsten en problemen, en het ‘afleiden’ van de aandacht van de gevoelens naar het gedrag. De cliënt leert de preoccupatie met zijn negatieve gevoelens doorbreken en krijgt daardoor meer energie vrij voor het goed functioneren in het dagelijks leven. In Japan, waar het overgrote deel van het leven zich afspeelt in en bepaald wordt door de groep waartoe men behoort (m.n. de werkkring) en waar geen plaats is voor privacy, alleen-zijn of stilte, bieden de isolerende, individualiserende stille therapieën een tegenwicht tegen het continue opgaan-in-de-groep. Dit tegenwicht is misschien wel een van de hoofdoorzaken van het feit dat de ‘stille therapieën’ in Japan een sterk therapeutisch middel kunnen zijn. In het westen, zeker in de grote steden, is echter het tegenovergestelde het geval; de mensen komen steeds meer alleen te staan, sociale instituten vallen weg en de isolatie en de problemen die voor velen het gevolg hiervan zijn, worden deld in therapieën die gebaseerd zijn op contact met één of meer anderen. Vanuit dit standpunt bekeken is de stilte en de isolatie van de Japanse therapieën in onze cultuur een vreemd verschijnsel, dat mee is overgewaaid met vele andere Aziatische fenomen. Jammer genoeg besteedt Reynolds weinig aandacht aan de manier waarop stilte en isolatie in de westerse psychotherapeutische praktijk ingepast kan worden, noch geeft hij een verklaring in westerse begrippen van de mechanismen die rust en stilte therapeutisch doen werken. Als gevolg hiervan blijven de praktische aanwijzingen voor het zitten resp. liggen en mediteren in stilte en de dagboekfragmenten van behandelde cliënten enigszins in de lucht hangen en spreken ze weinig aan. Ook roept het feit dat Reynolds Zen als ‘meditatietherapie’ onder de noemer van de therapie brengt vraagtekens op. Als Zen-meditatie, zoals Reynolds schrijft, bestaat uit ‘sitting only for the purpose of sitting,’ hoe kan het dan opgevat worden als therapie? Zen-meditatie is in dat geval beter te vergelijken met bijv. een partijtje voetbal op de zaterdagmiddag na een drukke werkweek. Het werkt therapeutisch, maar moet er dan ook meteen gesproken worden van een ‘voetbal-therapie’? Wat duidelijk naar voren komt is het feit dat de therapeut zich opstelt als ‘regisseur’ van de therapie. Hij bepaalt hoelang de cliënt in isolatie moet doorbrengen, hoe strikt de isolatie en rust moet worden voerd, en datgene waar de cliënt over dient te mediteren. In dit opzicht zijn de stille therapieën van Japan zeker verwant met de directieve therapie in Nederland. Andere punten van overeenkomst zijn de korte behandelingsduur (gemiddeld 3 maanden) en het plaatsen in een positief daglicht van de symptomen (lijden hoort bij het leven, het geeft de cliënt de gelegenheid te leren zichzelf in al zijn facetten te accepteren). Andere aspecten, m.n. de sfeer waarin de therapie pl;i.atsvindt zijn de westerse cultuur geheel vreemd. De atmosfeer is er een van devotie, van bijna religieuze gevoelens van eerbied voor de stichter van de peutische school (Morita-therapie) of voor de therapeut zelf. De therapeut is een wijze leermeester, in status ver boven de cliënt ver-

Recensies 387 heven, en zijn opdrachten worden niet tegengesproken of geweigerd. Met deze achtergrond in gedachten wordt duidelijk dat de ‘stille pieën’ in het westen, losgerukt uit de cultuur en de context waarin ze ontstaan zijn, hun basis missen en daardoor inhoudelijk aan betekenis inboeten. Reynolds boek kan de lezer wat achtergrondinformatie en praktische suggesties geven en biedt daarmee de gelegenheid tot kennismaking met enkele Japanse therapievormen of wat hij daarvoor door wil laten gaan. Of op grond van dit boek deze therapievormen in de westerse praktijk ingeburgerd zullen raken, blijft echter zeer de vraag. PASY A THIEL, psycholoog te Amsterdam