recensies 29 I ziekenhuis nuttig zijn om meer therapeuten aan te stellen die goed met imaginatietechnieken (hypnose) overweg kunnen. RIDDER DIJKSHOORN psychiater PAAZ Sint-Antoniusziekenhuis, Sneek D.C. Turk, D. Meichenbaum & M. Genest, Pain and ral medicine: a cognitive-behavioral perspective. New York, Guilford Press, 1983, 452 blz. Prijs: $ 25,-. De laatste jaren wordt pijn in toenemende mate geconceptualiseerd als een psychofysiologisch proces en valt er naast de gebruikelijke medische behandeling een wildgroei aan psychologische benaderingen waar te nemen, zoals relaxatietraining, biofeedback, operante tionering en cognitief-gedragstherapie. Hypnose, als de oudste en meest duurzame psychologische behandeling voor pijn, heeft vele, soms zeer verwante concurrenten gekregen. Het boek van Turk, chenbaum & Genest geeft een overzicht van dit zich snel lende gebied, waarbij de auteurs uitgebreid op de cognitieve therapie ingaan. In deel I worden de achtergronden van cognitief-gedragstherapie en de algemene therapeutische benadering die uit dit perspectief voortvloeit, besproken. Verder wordt de toepassing van gedragstherapeutische procedures binnen de behavioral medicine schreven bij de preventie en de behandeling van ziekte, alsmede bij het aanleren van coping gedrag bij ziekte, aversieve medische cedures, convalescentie en rehabilitatie. Uitgangspunt hierbij is dat cognitieve processen en affectieve factoren bijdragen tot gezondheid, ziekte en ziektegedrag en niet geïsoleerd kunnen worden van de puur somatische factoren, kenmerkend voor een bepaalde ziekte. Deel n heeft een meer specifieke inhoud en behandelt de tische conceptualisering van pijn, gebaseerd op zoekingen, alsmede op klinische studies. De auteurs geven een kend kritisch overzicht van tientallen lab-studies waarin de teit van uiteenlopende cognitieve pijnbeheersingsstrategieën werd derzocht. Voor de met de hypnoseliteratuur bekende lezer zullen deze tieve procedures zeker niet onbekend zijn. Het doel van vele van deze procedures is de persoon imaginatieve processen leren ontwikkelen, die de last van de pijn kunnen verminderen (zoals voorstellingen van een aangename situatie; voorstellingen van een langzaam inwerkende
292 Dth 3 jaargang 5 augustus 1985 chemische verdoving of voorstellingen van het op een gedissocieerde afstandelijke manier waarnemen van de pijnsensaties). Uit deze derzoekingen blijkt dat cognitieve procedures de pijntolerantie gen, maar dat er geen speciale procedure is die superieur is aan de andere. Niet de strategie op zichzelf, maar de attitude en het wen van de patiënt in een bepaalde procedure blijken een belangrijke rol te spelen. Klinische studies geven aanwijzingen dat breed opgezette lingsprogramma’s waarin cognitieve en gedragsmatige technieken worden gecombineerd met de gebruikelijke medische ingrepen, belovende resultaten geven. Gecontroleerd klinisch onderzoek naar de effectiviteit van een cognitieve procedure alleen bij de behandeling van acute of chronische pijn ontbreekt echter vooralsnog. Deel m vormt het grootste deel van het boek, biedt een praktische handleiding om met bepaalde behandelingssituaties om te gaan en geeft verder een gedetailleerde beschrijving van de verschillende handelingscomponenten binnen de cognitief-gedragstherapeutische benadering. Uitvoerig wordt ingegaan op het hanteren van weerstand van pijnpatiënten tegen een psychologische behandeling, het ren van therapietrouw, de gewenste therapeutische interactiestijl, de taxatie van de verschillende aspecten van pijn, de rol van significante anderen bij pijngedrag en het heretikketeren van de klacht. Het leren en zelfstandig leren toepassen van uiteenlopende relaxatie, ginatie en anderssoortige cognitieve procedures wordt beschreven aan de hand van vele praktijkvoorbeelden. De doelstelling hierbij is om in een relatie gebaseerd op samenwerking de patiënt te stimuleren reeds aanwezige pijnbeheersingsstrategieën beter toe te passen en nieuwe strategieën aan te leren, waartoe de patiënt gemotiveerd wordt doordat de therapeut een therapeutische rationale hiervoor geeft alsmede vele voorbeelden. Deel IV over gewenste toekomstige ontwikkelingen op het gebied van onderzoek en therapie wordt gevolgd door vijf appendices met enige meetinstrumenten en patiëntenbrochures. Turk, Meichenbaum & Genest zijn er op voortreffelijke wijze in geslaagd het bestaande experimentele en klinische onderzoek naar pijn te integreren met hun flexibele cognitief-gedragstherapeutische benadering van pijn. Zelfs directieve therapeuten, vertrouwd met hypnose, kunnen theoretisch en praktisch worden gestimuleerd door de complexe en geïndividualiseerde benadering die de auteurs met trekking tot vooral chronische pijn voorstaan. Dit boek is een ‘must’ voor iedereen die te maken heeft met de behandeling en/of ding van pijnpatiënten. PHILIP SPINHOVEN