Jaargang 10 (1990)

288 Dth 3 jaargang ro augustus 1990 kunnen behandelen, maar zich ook willen laten informeren over theoretische achtergronden en onderzoek. ALFRED LANGE Referenties Coyne, J.C. & B. J. Anderson (1988). The ‘psychosomatic family’ sidered: diabetes in context. Journal of Marital and Family Therapy. 14. 113-123. Coyne, J.C. & B. J. Anderson (1989). The ‘psychosomatic family’ sidered II: recalling a defective model and looking ahead. Journal of tal and Family Therapy. 15, 139-148. Minuchin, S., B. L. Rosman & L. Baker (1978). Psyclwsomatic families; anorexia nervosa in context. Cambridge, MA: Harvard University Press. M. E. Thase, B. A. Edelstein & M. Hersen (eds.), Handbook of outpatient treatment of adults: Nonpsychotic mental orders. Plenum, New York, 1990, 684 blz.; prijs: $85,-. Dit handboek beoogt een overzicht te geven van recente gen op het gebied van de behandeling in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Het is niet geschreven vanuit één theoretisch kader, maar het accent in de meeste hoofdstukken ligt wel op de menteuze behandeling en gedragstherapie. Het boek bestaat uit vier delen. Na enige inleidende hoofdstukken, waarin een vrij summier overzicht wordt gegeven van respectievelijk behandeling met psychofarmaca, gedragstherapie en sche psychotherapie, wordt in deel 1: – het meest substantiële deel van dit handboek – de diagnostiek, etiologie en behandeling van specifieke stoornissen beschreven op geleide van de DSM-III-R. sproken worden stemmingsstoornissen, angststoornissen, seksuele stoornissen, eetstoornissen, probleemdrinken (maar niet alcoholisme) somatoforme stoornissen, enige organische stoornissen en dementie, en slechts twee persoonlijkheidsstoornissen: de borderline en de antisociale persoonlijkheid. Waarom andere As+ en sen niet besproken worden blijft onduidelijk. In deel IJl wordt gaan op de behandeling van specifieke groepen: mensen met problemen. adolescenten, geriatrische patiënten, Vietnam-veteranen, zwakzinnigen en drugsgebruikers. Deel 1v maakt een wat rommelige indruk. Hier wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan ethiek,

recensies 289 het omgaan met suïcidale patiënten, het opzetten van een eigen praktijk en het uitvoeren van research in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Zoals wel vaker met dergelijke handboeken is de kwaliteit van de hoofdstukken nogal wisselend. In een aantal hoofdstukken beperken de auteurs zich tot een – vaak gedegen overzicht van het onderzoek dat naar etiologie en de diverse behandelingen is verricht; in andere hoofdstukken wordt echter slechts mondjesmaat op research gaan en ligt het accent meer op de praktische toepassing beeld de hoofdstukken over seksuele stoornissen en de suïcidale patiënt) of heeft het hoofdstuk een meer beschouwend karakter (bijvoorbeeld het hoofdstuk over adolescentie). Het geheel maakt hierdoor een wat onevenwichtige indruk. Een ander probleem is dat de literatuur niet altijd up to date is; literatuur na 1987 komt men nauwelijks tegen. Dit komt vermoedelijk doordat de redactie wege het project verrast werd door het invoeren van D s M -III-R, wat de uitgave van het boek vertraagd heeft. Een handboek staat of valt met de objectieve weergave van de beschikbare onderzoekgegevens. Helaas moet gezegd worden dat niet alle hoofdstukken even objectief geschreven zijn. Met name het hoofdstuk van Sheehan & Raj over de paniekstoornis is exclusief biologisch georiënteerd en de resultaten van onderzoek naar het effect van psychofarmaca worden, althans naar mijn smaak, mooier voorgesteld dan ze feitelijk zijn. De lezer zal vergeefs zoeken naar de cognitief-gedragstherapeutische behandeling van paniekstoornis. In een tweetal hoofdstukken wordt depressie besproken. Hoewel ook hier het accent op de biologische benadering ligt, wordt de cognitieve therapie van Beek wel besproken. Verwijzing naar de peutische benadering ontbreekt echter. Het aardige van een dergelijk boek is dat het voor elk wat wils heeft; de keerzijde is echter dat niemand echt aan zijn trekken komt. PAUL M.G. EMMELKAMP B. Rossen, Zedenangst. Het verhaal van Oude Pekela. Lisse: Swets & Zeitlinger, 1989, 223 blz. In mei 1987 speelden twee jongetjes van vier en vijf jaar met elkaar, waarbij de één een takje stak in de anus van de ander. Dat leidde tot een beetje bloed in de onderbroek van het slachtoffer. De moeder constateerde dit en ging ermee naar haar huisarts. Deze sprak van