Jaargang 4 (1984)

recensies 379 fobici als co-therapeuten kan van groot nut zijn bij de deling: het idee van de AA: de Alcoholics Anonymous. – Een fobie heeft in sommige relaties de ‘nuttige’ functie van middel. Het boek is geboren in de praktijk en ontleent zijn waarde vooral aan de tientallen inspirerende en gevarieerde praktische tips. Wat naar mijn mening te veel ontbreekt is een kritisch afwegen en lijken van de verschillende behandelingsmethoden. Het circulair klaringsmodel lijkt gestimuleerd te hebben tot een soort trum advies, terwijl dit evengoed had kunnen uitlopen op een werk-advies. Nu lijkt het motto te zijn: doe zoveel mogelijk tegelijk, dan is succes verzekerd: ieder steentje draagt bij. Een beter motto was naar mijn mening geweest: doe wat effectief helpt in de specifieke situatie: welk steentje levert hier de beste bijdrage. De aanpak stoort mij niet alleen door gebrek aan wetenschappelijke fectiviteit, maar ook door gebrek aan praktische en economische fectiviteit. In het huidige Nederland met zijn bezuinigingen alom lijkt een veelzijdige behandeling van fobici, op basis van wekenlange nische opname, niet haalbaar. Wetenschap en economie vragen om maatwerk. Ondanks deze kritiek, moet geconcludeerd worden dat dit boek helder en inspirerend is en veel goede ideeën voor behandeling draagt. DICK KORTEKAAS, psycholoog, Dercksencentrum, Amsterdam. Hanscarl Leuner, Katathymes Bilderleben. George Thieme Verlag, Stuttgart en New York, 1981. 185 blz. Prijs DM 44 Hanscarl Leuner werkt ruim 25 jaar met een vorm van droomtherapie, die hij ‘Katathymes Bilderleben’ noemt. Hij schreef ongeveer dertig artikelen en organiseerde meerdere trainingen. De praktijk en theorie van zijn methode zijn gebaseerd op concepten uit de autogene training van Schulz en op hypothesen uit de lyse. Er is veel verwantschap met hypnotherapie. De auteur heeft zijn boek geschreven in de vorm van een seminar verdeeld in twintig lessen van ongeveer een uur. Het boek doet wat zwaar en grondig aan; dit komt door het gebruik maken van nogal wat klassieke psychiatrische termen naast een toch al niet speelse

380 Dth 4 jaargang 4 november 1984 schrijftrant. Levendiger wordt het door de opgenomen vragen van cursisten. Handig voor de lezer en meteen iets van lijvigheid fend, is het gebruik van steekwoorden in de kantlijn. De eerste vijf hoofdstukken behandelen de basisprincipes, techniek en vooronderstellingen van de methode. Daarna kwam voor mij het interessantste deel, waarin de auteur een beschrijving geeft van de thema’s die hij gebruikt in geleide-dagdroomtherapie. Hij raadt zer aan om eerst veel ervaring op te doen met enkele thema’s. Pas na daar een expert in te zijn geworden, kan men ze uitbreiden. Deze ma’s zijn eigenlijk heel voor de hand liggend: de weide; de beek die stroomop- of stroomafwaarts gevolgd kan worden; de berg, die niet alleen bestegen of afgedaald kan worden, maar waarvanaf men een panorama kan beschrijven; het huis dat men kan verkennen van mer naar kamer; de bosrand. De auteur geeft van elk thema sante voorbeelden, waarin duidelijk wordt hoe psychosomatische klachten en neurotische problemen via doorwerking op metafoor veau verdwijnen. De rest van het boek gaat over mijns inziens minder interessante en te uitvoerige beschrijvingen van begrippen als: het leiding geven, het structureren, het persoonlijk contact tussen therapeut en patiënt, de indicaties en de contra-indicaties. Leuner heeft gemiddeld twintig uur per cliënt nodig om gen te krijgen via het doorwerken van de beelden die geleidelijk aan minder conflictueus worden. Het verbaast hem als mensen soms in enkele sessies verbeteren, waarbij alleen bevredigende beelden werden gezien en geen conflicten aan de orde kwamen. Misschien is die bazing het gevolg van het feit dat hij zichzelf teveel in een keurslijf van allerlei theoretische beschouwingen en hypothesen laat dwingen. Mijns inziens zou het werk van Leuner creatiever kunnen worden als de methode wat losser kwam te staan van het diagnostiseren en verklaren. Vooral hypnotherapeuten kunnen gebruik maken van de thema’s van Leuner; niet alleen als inductie voor het bereiken van trance, maar ook om op metaforische of symbolische wijze psychische cessen en conflicten uit te beelden en door te werken. Belangrijk vind ik dat ook in het Duitse taalgebied klassieke rieconcepten over psychotherapie langzamerhand in een meer ve, bij de cliënt passende richting veranderen. Deze tendens is bij Leuner aanwezig. JOB DE JONGE, psychiater MOB Alkmaar, LGV Haarlem