recensies 195 Rogeriaanse therapcutcondities. Wij moeten daarbij overigens wel bedenken (en wij weten dat uit onze klinische ervaring) dat aan eenvoud niet automatisch het predikaat ‘gemakkelijk realiseerbaar’ is gekoppeld. Moge eenvoud dan het kenmerk van het ware zijn, de waarheid blijkt moeilijk onder ogen te zien en te benaderen. Tenslotte de vraag wat we moeten verwachten van verder risch onderzoek naar specifieke effecten van psychotherapie. De bevindingen van het onderhavige proefschrift zijn niet bemoedigend voor dat type onderzoek. Gezien vanuit de theorie van Jerome Frank hoeft dat niet teleurstellend te zijn omdat het een ondersteuning geeft van zijn theorie. Vanuit een ‘specificiteits-optiek’ zijn de resultaten echter zonder meer teleurstellend. Dat brengt mij tot de laatste vraag met betrekking tot het hier besproken proefschrift: zit er geen grote tegenstrijdigheid in dit werk waar het begint met een uitgebreide theoretische onderbouwing van de algemene kenmerken van alle vormen van psychotherapie, om uit te monden in een empirisch onderzoek naar het verschil in effect tussen twee specifieke nieken. Met andere woorden: is de onderzoeker, na vrijwel geen specifieke effecten gevonden te hebben, als een teleurgesteld mens achtergebleven of als iemand die blij kan zijn dat zijn visie op cho-therapie door zijn empirische onderzoek bevestigd is? Hoe dan ook: ik heb er ook veel van geleerd en het was me een groot genoegen. M. A. VAN KALMTHOUT Vakgroep klinische psychotherapie en persoonlijkheidsleer, K u Nijmegen. Rigo van Meer, Leven met schizofrenie. Een handleiding voor familie, vrienden en andere betrokkenen. Uitgeverij Sijthoff, f 22,50. Natuurlijk zou u allen het boek van Rigo van Meer moeten lezen: ‘Leven met schizofrenie. Een handleiding voor familie, vrienden en andere betrokkenen.’ Zelfs al zou u het helemaal niet met hem eens zijn, zouden zijn theorieën niet overeenkomen met de uwe en zou u werkelijk geloven in de gezinstherapieën, zoals die tot voor een paar jaar geleden en bij sommigen nog, gebruikelijk waren, dan nog is het belangrijk dit boekje te lezen. Wij, familieleden van die schizofrene patiënten, zijn zó blij met deze benadering. Om te beginnen zijn alle moeilijke woorden meden en het geeft een paar zekerheden – ook al zijn dat verschrik-
I 96 Dth 2 jaargang 9 juni I 989 kelijke: na aanvankelijke hoop komt nu de realiteit van acceptatie, de schuldvraag wordt gerelativeerd, we worden geactiveerd op de best denkbare manier met de patiënt om te gaan (verlaagde ‘EE ‘, door Rigo van Meer ‘kritiek en betrokkenheid’ genoemd) en een stukje eigen leven terug te winnen. Eerst het één en als gevolg van het ander of andersom. Maar vooral is zijn toon een toon van mededogen. Hij staat aan ànze kant in zijn betrokkenheid bij deze patiënten en daarom mag hij ons zijn liefdevolle les lezen. Rigo van Meer heeft ons uit een corset gehaald, heeft ons een bevrijdingstheorie aangeboden. Natuurlijk besef ik maar al te goed, dat – zoals kleding, consumptieartikelen e.d. ook de psychiatrie zeer aan trends of mode onderhevig is en ook hij met zijn ideeën een psychiatrische trend is, die vast wel weer door iemand anders vangen gaat worden, maar voor het ogenblik en na alle martelingen van de gezinstherapie van de laatste jaren, zijn wij, familieleden van schizofrene patiënten zó blij met hem. Daarom raad ik u aan niet alleen dit boekje te lezen, maar ook het pas-verschenen boek zofrenie’ onder redactie van de Groningse hoogleraar prof. dr. R. J. van den Bosch, C. R. van Meer (Rigo), P. M. A. J. Dingemans en D. H. Linszen, een uitgave van Van Loghum Slaterus. Niet alleen familieleden, maar ook verplegend en verzorgend personeel in schermde woonvormen en verblijfsafdelingen zouden dit boek ten lezen of de tweedaagse workshop bij Rigo van Meer in Endegeest moeten bijwonen. Zijn inspirerende, rustige, geestige benadering maakt, dat je met een vernieuwde blik en een hart vol mededogen voor de patiënt én voor diens familie, teruggaat naar je afdeling of naar je Riagg. Opeens weet je weer, waarvoor je dit vak gekozen hebt. Rigo van Meer, een Rotterdamse jongen, opgegroeid in de Blijdorpwijk; hij speelde in het Vroesenpark en hij hoort voor ons bij de club: ‘Res, non verba: ‘Niet lullen, maar tenten bouwen’. Hij hangt de ideeën aan van de Groningse professoren Giel en van den Bosch. De Groningse psychiatriefaculteit, dat mag gerust eens gezegd worden, is voor onze schizofrenie-patiënten een belangrijke faculteit in ons land. Psychiatrie is niet geheimzinnig, schizofrenie is een ernstige ziekte, waardoor mensen zeer lijden en mèt hen de familieleden. Hoe je die familieleden kan gebruiken ten bate van die patiënt – en daar hoort óók afstand nemen bij – dat kan hij u leren, dat leert hij ons. RIA VAN DER HEIJDEN, Ypsilon