Jaargang 9 (1989)

372 Dth 4 jaargang 9 november 1989 Referenties Fromm, Erika & Ronald E. Shor (Eds.). (1979). Hypnosis: Developments in research and new perspecrives. New York: Aldine. ·—- ————– K. Daniel O’Leary (Ed.), Assessment of marital discord: An integration for research and clinical practice. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, 1987, 379 blz. Dit boek bevat overzichten van wat er aan taxatietechnieken en instrumenten is op verschillende gebieden die te maken hebben met de onderlinge verhouding van partners. Het terrein is verdeeld over negen hoofdstukken: ( 1) de geschiedenis van het taxeren van paren (2) het taxeren van gedrag (3) van de affectieve verhouding (4) van cognities (5) van communicatie (6) van seksueel functioneren (7) van kinder- en huwelijksproblemen (8) van gezinsfunctioneren en (9) van relaties in de klinische praktijk. In dat laatste hoofdstuk worden adviezen gegeven over welke van de eerder behandelde methoden op de verschillende gebieden het gemakkelijkst in de praktijk bruikbaar zijn. Tot slot is er een appendix waarin 8 instrumenten weergegeven worden met de scoringsaanwijzingen en gegevens over baarheid en validiteit. Het boek is geschreven door ten. De instrumenten en technieken zijn dan ook veelal gericht op concepten die in de moderne gedragstherapie voorkomen. De stukken bevatten stuk voor stuk een historisch en theoretisch spectief; een beschouwing over de verhouding tussen het specifieke gebied van dat hoofdstuk en huwelijkssatisfactie; een beschouwing over methodologische problemen en aanwijzingen voor research en de praktijk. Assessment of marital discord is met zorg samengesteld en lijkt mij vooral geschikt als men op een bepaald gebied wil zien wat voor taxatie- en evaluatie-instrumenten er beschikbaar zijn. Voor degenen die puur in het evalueren van eigen therapieën zijn geïnteresseerd, zijn vooral de hoofdstukken over de affectieve verhouding, teit, de kwaliteit van de huwelijksrelatie in het algemeen, en het hoofdstuk met tips voor de praktijk van belang. Mijns inziens zal het boek echter vooral aanslaan bij diegenen die iets aan onderzoek doen of willen doen. Het bevat daarvoor veel gegevens die systematisch zijn besproken. Het ziet er redelijk volledig uit, al vind ik het vreemd dat bijvoorbeeld de Family Assessment Scales van Skinner* niet in het boek voorkomen. De veel oudere – naar mijn idee minder devolle – ‘Faces’ dat is gebaseerd op het curvilineaire concept sie’ van Olson, krijgt daarentegen alle aandacht. Uiteraard dient de

recensies 3 73 Nederlandse lezer zich nog te bedenken dat het boek alleen lige tests bevat. Alvorens men een keus voor één der besproken instrumenten maakt, is het dan toch wel zinnig om na te gaan wat er aan Nederlandse of al vertaalde instrumenten is. ALFRED LANGE Referenties * Skinner, H.A. (1987). Self-report Instruments for Family Assessment. In: Th. Jacob (Ed.), Family !nteraction and Psychopathology. New York: Plenum. R. Kohnstamm, De veerkracht van het geluk. Deventer: Van Loghum Slaterus, 1987, 114 blz. Rita Kohnstamm is ontwikkelingspsychologe en publiceerde enkele jaren geleden het uitstekende boekje ‘Kleine gie’ (uitgegeven door Van Loghum Slaterus). Verder is zij bekend van diverse half-journalistieke half-wetenschappelijke activiteiten waaronder het hoofdredacteurschap van het tijdschrift ‘Psychologie’. Onder deze activiteiten resorteert ook haar column in de NRC, die ik zelden oversla. Zij vertoeft wat dat ‘niet overslaan’ betreft in het gezelschap van Max Pam, Hans Ree en Beatrijs Ritsema. Deze auteurs hebben gemeen dat zij op een verstandige manier over daagse dingen schrijven, waarbij je vaak denkt: ‘daar ben ik het weer helemaal mee eens’. De veerkracht van het geluk is een bundel van 24 van dergelijke NRC-columns, die merendeels betrekking hebben op kinderen, in het bijzonder op de verhouding tussen ouders en kinderen, maar ook wel op andere zaken als discriminatie en ‘ongewenste intimiteiten’. Hoewel de onderwerpen uiteenlopen, vallen er toch duidelijke lijnen in te ontdekken. In veel stukjes staat het afwijzen ·van kelijke’ verklaringen centraal. Als een kind van gescheiden ouders problemen heeft, ligt dat niet altijd aan die scheiding. Als een zoon van een onbekende Canadese vader op volwassen leeftijd problemen krijgt, hoeft dat niet te worden toegeschreven aan het feit dat hij zijn vader niet heeft gekend. Helder en aan de hand van leuke zoekjes illustreert zij dat dit soort causaal denken wel gemakkelijk is maar vaak niet terecht; dat kinderen die een vreselijke jeugd achter de rug hebben het soms later geweldig doen en omgekeerd. Uiteraard ontkent zij niet dat sommige factoren bij kunnen dragen aan een