Jaargang 9 (1989)

notitie Andrew Salters ‘Conditioned Reflex Therapy’ (1949): Hoe word je een gelukkige automaat? Walter Vandcreyckcn In vergelijking met het eerder besproken ‘Active Psychotherapy’ van Herzberg 1 is het werk van de Amerikaanse psycholoog Andrew Salter wat bekender, al blijft dat meestal bij een vage verwijzing in de gedragstherapeutische literatuur. Zijn naam duikt soms op bij rische overzichten als één van de eerste clinici die sche methoden propageerden. Veelal wordt zijn naam dan gekoppeld aan het belang van assertiviteitstraining (uit de verdere bespreking zal blijken dat dit inderdaad de kern van zijn aanpak is). Salter heeft meerdere publikaties op zijn naam staan 2 , maar het hier besproken boek is het meest bekend. 3 Toch heb ik me vaak afgevraagd hoeveel gedragstherapeuten die Salter vermelden, wel degelijk zijn bock in handen hebben gehad. Naar aanleiding van een literatuurstudie 4 stelde ik namelijk vast dat het niet zo eenvoudig te vinden is in bibliotheken. Ik was dan ook verheugd na lang zoeken bij allerlei antiquariaten eindelijk mijn exemplaar te kunnen bemachtigen. In vergelijking met Herzbergs boek, dat ik kort tevoren gelezen had, ontgoochelde Salters werk me omdat het in zijn geheel veel te pretentieus is en niet zo inventief. Toch moet het boek in het logse Amerika met zijn sterke dominantie van de psychoanalyse erg provocerend hebben geklonken (Salter lokt dit bewust uit door zijn stijl, zoals ik zal illustreren). Voorafgegaan door Hcrzberg (en volgd door het bekende werk van Dollard & Miller 5 ) kondigde dit boek een revolutie in de psychotherapie aan, al zou die pas in de jaren zestig met de gedragstherapie concrete vorm krijgen (na eerst nog lange tijd te zijn overschaduwd door zowel de nog invloedrijke psychoanalyse als de nieuwe en snel populaire client-centcred pie). Het is omwille van deze plaats in de geschiedenis van directieve therapieën dat Salters boek extra aandacht verdient. Ik achtte een uitvoerige bespreking ook aangewezen omdat de inhoud ervan wel onbekend is gebleven. Tenslotte wilde ik het in de kijker plaatsen omwille van de vaak krasse uitspraken en grappige boutades van de auteur, die ik daarom ten overvloede zal citeren (de lezer kan zo gemakkelijk een citaatje eruit ‘lenen’). De scheuren in het reeds broze papieren jasje van mijn exemplaar suggereerde dat het boek al vaak uit de kast was gehaald, maar de maagdelijkheid van de bladzijden gaf me de indruk dat ik de eerste was om ook van de inhoud kennis te nemen. Het omslag wordt

170 Dth 2 jaargang 9 juni 1989 gesierd met de typische lofzangen die Amerikaanse boeken als patent lijken te hebben. Een zekere Paul De Kruif prijst het aan als een ‘pioneering work with crystal clarity’ en ziet Salter reeds naast win staan in het rijtje van de allergrootsten! H. H. Wells had slechts drie hoofdstukken verteerd om te besluiten: ‘The destruction of psychoanalysis is conclusive”. Voor Norman R. F. Maier (Professor of Psychology, University of Michigan) is het een ‘most stimulating book’ dat hij met plezier gelezen heeft omwille van de heldere taal. Deze kwaliteit wordt ook geroemd door W. F. Lorenz (Professor of Neuropsychiatry, University of Wisconsin) die het omschrijft als ‘scientifically sound and convincing … with a complete avoidance of vague, ill-defined terminology’. Salters stijl maakte ook indruk op W. Horsley Gantt (Associate Professor of Psychiatry and Head of the Pavlovian Laboratory, Johns Hopkins University) die zich ook aangesproken voelt door de ‘common-sense approach’: ‘Psychiatrists who are looking for facts rather than doctrines wil! be interested as wel! as many neurotic patients who need encouragement to know that they may achieve freedom from their symptoms in a relatively short time’. Achteraf heb ik de stille bedenking gemaakt of het juist geen criterium voor neuroticisme zou zijn als men dit boek helemaal uitleest. .. Met een citaat van Pavlov kondigt de titelpagina een stevige brok lectuur aan. Over de auteur zelf is in het boek weinig informatie te vinden, tenzij dat hij een New Y orkse psycholoog is, die niet rookt, en al eerder een boekje ( What is hypnosis?) schreef waaruit, aldus schrijver, tallozen vooral zijn ’three techniques of autohypnosis’ geleerd hebben. Salter vermeldt – deels fier. deels verongelijkt – dat zijn vorig werkje zware kritiek te verduren kreeg van perts als Milton H. Erickson en van de meeste psychoanalytici. Dat deze laatsten ook dit boek zouden negeren of afkraken lokte de auteur nu heel nadrukkelijk uit, want Freudiaanse concepten en methoden staan van bij de aanhef onder zwaar geschut: ‘It is high time that psychoanalysis, like the elephant of fablc, dragged itself off to some distant jungle graveyard and died. Psychoanalysis has ved its usefulness. lts methods are vague, its treatment is long drawn out, and more often than not, its results are insipid and ve’ (p. 1). Enkele andere citaten uit zijn schietkraam: – ‘We will not be afraid to develop thcories. but we wil! try to build them from the solid brick of laboratory fact. and not from the gas-inflatcd balloons of Freudian speculation that explode with a !oud pop at the sharp needle of fact’ (p. 2). – ‘The psychoanalytic conception of hypnosis is probably the greatest exaggeration in the entire history of psychiatry, for it is from

notitie 171 the secd of this complctcly unfounded and discredited misconception that the entire psychoanalytic structure has grown’ (p. 21). · … he had succesfully applied my ideas to his divorced wife, in an effort to help her recover from a lately completed psychoanalysis’ (p. 230). ‘By keeping their (masochistic) patients at arm’s length at all times, and being distant and aloof – perhaps because they (the choanalysts) have nothing to say – they keep then coming back for more’ (p. 253-54). Deze boude uitspraken zijn typerend voor Salters stijl. Zowel zijn lezers als zijn patiënten trakteert hij met een aaneenrijging van krasse boutades en provocerende ideeën. De ‘recht-voor-zijn-raap’-stijl is trouwens de basishouding die hij al zijn patiënten als leerdoel houdt. Salter hoort overal Pavloviaanse bellen rinkelen – hij maakt trouwens zelf herhaaldelijk deze vergelijking bij patiënten ·- en leidt alles tot geconditioneerde reflexen. De fysieke constitutie speelt nauwelijks een rol (p. 27), want ’s mensen bestaan – van taalgebruik tot neurotische stoornissen en van hypnose tot wereldvrede – is een kwestie van conditionering via levenservaringen. Elk van ons schikt over de mogelijkheid van vrije emotionele expressie tion), maar sociale conditionering en gezin en maatschappij zetten hierop min of meer ongezonde remmen (inhibition). Psychotherapie is daarom fundamenteel een kwestie van ‘ont-remmen’ (disinhibition). ‘Excitation is a basic law of lifc, and neurosis is the result of the inhibition of natura! impulses’ (p. 37). Het wereldbeeld van Salter is dan ook vrij simpel: ‘The excitatory act without thinking. The hibitory think without acting’ (p. 42). Onwankelbaar is zijn geloof ’that human adjustment is a matter of balance between inhibition and excitation. And in psychotherapy, this always means increasing excitation’ (p. 96). Psychologische diagnose steunt op een eenvoudige vraagstelling: ‘When I see a new case, 1 ask myself two questions. How did his natura! freedom get lost? And more important, how can his natura! freedom be restored?’ (p. 54). Omdat psychotherapie essentieel een wetenschappelijk gefundeerde vorm van ‘emotional relearning’ is (p. 89), moet men eerst grondig ontleden in welke situaties en op welke wijze de patiënt geleerd heeft zijn emotionele spontaneïteit te men of te onderdrukken. Geloof in elk geval de patiënt niet, aldus Salter, zeker niet wanneer deze een sociale vlotheid demonstreert: ‘The diagnosis is always inhibition. The person who comes for help does not know what he wants. There is a blind spot in his reasoning and in his “rules of conduct”, no matter how plausible they may seem. The customer is always wrong’ (p. 104). Met dezelfde stellig-

I 72 Dth 2 jaargang 9 juni 1989 heid propageert de auteur: ‘Suppression versus verbalization is the issue. There must be no invisible confticts. The credo is tion at all times’ (p. ro2). Voor dit doel beschrijft Salter zes technieken: feeling-talk, talk, eontradict and attack, deliberate use of the word 1, express agreement whcn you are praised, improvisation (don’t plan. live now). Wat nu vaste ingrediënten zijn van een sociale vaardigheids- of assertiviteitstraining, blijft in Salters bock beperkt tot enkele vage kreten: het hoofdstuk over deze ’technieken’ het zijn eerder doelen – is merkwaardig genoeg het kortste in het hele boek (p. 97-ro3). Hier aanbeland weet men nog weinig over de concrete werkwijze. Wel heeft de auteur tussendoor al iets gedemonstreerd van zijn bijwijlen vrij autoritaire werkstijl: hij is de leermeester. de patiënt moet blindelings gehoorzamen (‘He has the learning attitude, and any “psychological 2025-06-28T20:37:54+00:00