300 Dth 3 jaargang 8 september 1988 F. J. MacHovec, Hypnosis Complications: Prel’ention and Risk Management. Springfield, Ill.: Charles C. Thomas. 153 blz” prijs: f. 65. Dit merkwaardige boek moet met z’n wel erg ruime maat en grote letter meer door z’n materiële dan door z’n inhoudelijke kwaliteiten imponeren. De auteur heeft zich ten doel gesteld de zeer gevarieerde complicaties van het gebruik van hypnose en hypnotherapie te schrijven, de factoren die daarop van invloed zijn te behandelen en aan te geven hoe zij voorkomen kunnen worden. De complicaties lopen van levensbedreigende noodsituaties, ongewenste heidsveranderingen tot licht onaangename gedachten of gevoelens. Het boek bevat 86 gevalsbesprekingen, waarvan de meeste met een paar regels afgehandeld worden. Het oudste voorbeeld betreft mo van Patos, die in een ’tempel van slaap’ van de Asklipios-cultus in het oude Griekenland met succes behandeld werd voor ‘blindheid’. Toen hij het vereiste honorarium niet betaalde, werd hij opnieuw blind. Na betaling werd hij opnieuw behandeld en genas hij alsnog. Dit voorbeeld wordt gevolgd door voor het merendeel hedendaagse voorbeelden uit de praktijk van toneelhypnotiscurs, teurs, hypnotherapeuten en wetenschappelijke onderzoekers die van hypnose gebruik maken. De auteur is zo ijverig geweest in het harkcn van alles en nog wat, dat hij het doel – een beschouwing van de complicaties van hypnose vergeten lijkt te zijn. Dat blijkt al uit dit voorbeeld van Hermo, waar de complicatie niet de hypnose maar de weigering het honorarium te betalen betrof. Zo ook voorbeeld 13, een jonge vrouw betreffend, die in hypnotherapie kwam om te leren zich assertiever op te stellen. Toen dat haar beter afging, zocht haar echtgenoot zijn heil in een toenemend gebruik van fysiek geweld. Tenslotte brak hij haar kaak en bezorgde hij haar een tuur. De complicatie hier betreft opnieuw niet de hypnose, maar het feit dat een individuele therapie werd gestart zonder een adequate taxatie van het sociale systeem waarbinnen de klacht zich voordeed. Tegen het eind van het boek – is het laatste hoofdstuk over de preventie van complicaties – geeft de auteur een beschrijving van de MQH (Most Qualified Hypnotist), die ik de lezer niet wil onthouden. Het betreft ‘een geregistreerd arts, tandarts, psychiater of klinisch psycholoog met een diploma in hypnose, die in vaktijdschriften heeft gepubliceerd, cursussen voor gevorderden gevolgd of gegeven heeft, die de hypnose-literatuur regelmatig leest, tot tenminste één ke professionele hypnose-vereniging behoort, en regelmatig neemt aan en af en toe presenteert op regionale of landelijke nose-bijeenkomsten’. Een dergelijk persoon zou beschikken over ‘de
recencies 30 I meest diepgaande training en ervaring, en over een basis van de meest brede kennis die elk jaar van klinische of onderzoekservaring toeneemt’. Wie zich hierdoor aangesproken voelt weet dus nu wat hem of haar te doen staat. Dit curieuze boek gaat over een belangrijk onderwerp, dat in elke hypnose-opleiding uitvoerig aan bod moet komen. De auteur had zich echter beter tot een artikel kunnen beperken, waarvoor niet alleen veel overbodige maar ook diverse ongeschikte zaken geschrapt hadden kunnen worden. Nu lijkt het mij zinvol dat de Nederlandse Vereniging voor Hypnotherapie één exemplaar bestelt en dat door een vaardig lid voor opleiders en andere leden laat samenvatten. ONNO VAN DER HART