Jaargang 8 (1988)

recensies 199 Mazel Psychosocial Stress Series (vgl. Van der Hart, 1987), zijn deze drie boeken voor een groot deel gewijd aan PTSS en vergelijkbare stoornissen bij militairen in oorlogsomstandigheden en bij teranen. Mede dankzij het feit dat de redacteuren en een aantal teurs ook veel aandacht hebben besteed aan de vraag hoe de dingen gegeneraliseerd kunnen worden, vinden therapeuten en zoekers die met andere PTSS-populaties te maken hebben hierin veel van hun gading. De grote hoeveelheid interessant onderzoek in deze boeken kan wellicht ook verder onderzoek op dit terrein stimuleren. ONNO VAN DER HART Psycholoog, Vakgroep Psychiatrie Vrije Universiteit, Amsterdam Referenties Brom, D. (1986). Traumatische ervaringen en psychotherapie. Lisse: Swets & Zeitlinger. Hart, 0. van der (1987). Boekbespreking van C. R. Figley (ed.). Trauma and its wake, Vol. 1, Dth. 7 (2), 181-183. Laufer, R. (1987), Persoonlijke mededeling. Amsterdam, 23 december 1987. Boeckhorst, F., Th. Compernolle, J. Hendrickx en A. van der Pas (red.), Handboek Gezinstherapie (deel r en 2). Deventer: Van Loghum Slaterus, 1984 Eindelijk een Nederlandstalig handboek over gezinstherapie. waar onvolledig, de bijdrage van bijv. de intergenerationele stroming laat nog op zich wachten (is dit toeval?), maar zelfs de onvolledige versie heeft aardig wat kwaliteiten waartegen de meeste Amerikaanse publikaties gewoonweg verbleken. Het is een lovenswaardig initiatief. dat wel degelijk de kwalificatie van ‘Handboek’ eer aan doet. Het is een onmogelijke opgave in deze recensie een volledig overzicht te ven van wat dit handboek de lezer allemaal aanbiedt. Ik beperk me daarom tot de naar mijn mening interessantste bijdragen. Het boek opent met een historisch overzicht waarbij de lezer soonlijk kan kennis maken met de pioniers van de gezinstherapie. Een prima opwarmer. Vervolgens worden het systeemtheoretisch denkkader en de belangrijkste gezinstherapeutische stromingen licht. Vooral de bijdragen in verband met het gezinsfasenmodel (Van

200 Dth 2 jaargang 8 mei 1988 der Pas) en de invloed van de leertherapie (Korrelboom en kamp) boeiden me erg. Zwanikken vertelt mijns inziens (te) veel over de psychoanalyse en (te) weinig over de link met de gezinstherapie. Compernolle geeft een erg volledig overzicht van de structurele ming, maar zwaait mijns inziens, zoals trouwens vele andere auteurs in dit handboek, te veel met het wierookvat. In die zin was het een verademing een eerste kritische noot te lezen in de bijdrage van Kernkamp en Korrelboom (‘de lcertheoretische stroming’), nen de integratie van verschillende stromingen centraal staat. Tevens geven deze auteurs terecht aan dat heden ten dage naar een integratie van individuele en gezinsbehandeling dient gestreefd te worden, al bij klachten die al bij de aanmelding een sterk individuele kleur hebben (dwang, fobieën, eetproblemen, enz.). In een derde deel wordt de therapiepraktijk uiteengezet. horst e.a. schetsen helder de werkwijze van de strategische therapeut en illustreren hun aanpak met originele casuïstiek. Al te vaak, en dit geldt voor de meeste bijdragen, worden succes-stories aangeboden en heeft men te weinig oog voor het aangeven van indicatiegebieden en beperkingen. Uit de bijdrage van Tomm en Van Trommel moge ken dat de cybernetische school zich het meest aan het afscheiden en/of profileren is ten opzichte van de andere gezinstherapiescholen. Toch blijkt men wat vastzitten in theoretisch gefilosofeer en bestaat er een gevaar voor dogmatisch vastroesten en het zich rigide zen, waardoor input van andere therapiescholen bemoeilijkt wordt. De volgende delen behandelen respectievelijk gezinstherapie met kind en volwassene als aangemelde patiënt. Het verbaast me in het deel over kinderen, niets aan te treffen over agressie en seksueel weld. De bijdragen over de residentiële gezinstherapie werpen licht op een erg verwaarloosde en nog steeds controversiële topic in de zinstherapie-literatuur: het werken met gezinnen tijdens de le behandeling. Op overtuigende wijze tonen De la Marche – therapie met kinderen en Igodt e.a. – gezinstherapie met ten en volwassenen – aan dat de gezinstherapeut ook klinisch erg vol werk kan verrichten. Onder het hoofdstuk ‘Diversen’ worden verder nog enkele ke gezinstherapeutische thema’s uitgediept met o.a. een prima ge over gezinstherapie met jonge kinderen (Tilmans – Ostyn) en het structuurloze gezin (Van der Pas), met een aangrijpende casus. In een laatste deel illustreert Kog zeer volledig en kritisch dat het rapeutisch onderzoek nog erg schaars is en meestal te kort schiet op essentiële methodologische criteria. Er is gelukkig nog veel werk voor de boeg. Ik zou willen besluiten met één enkele kritische noot. In het boek

recensies 201 worden alle gevestigde gezinstherapie-scholen zowel in theorie als in de praktijk uitvoerig toegelicht. Aangezien het een handboek betreft dat zich richt naar Nederlanders en Vlamingen, betreur ik dat de rectieve gezinstherapeutische stroming (Lange en Van der Hart), een typisch produkt van eigen bodem met heel wat uitstraling in het tenland, zo stiefmoederlijk behandeld werd. Hier werd een kans mist om onze gezinstherapie te profileren ten opzichte van de tigde scholen en goeroes. Niettemin is dit handboek aanbevolen ratuur voor elkeen die professioneel werkzaam is met gezinnen. Ook in opleidingssituaties zal dit werk aardig wat diensten kunnen zen. JOHAN V ANDERLINDEN