362 Dth 4 jaargang 7 december I 987 In hoofdstuk 7 wordt de betekenis besproken van de analyse van de interactie die tussen therapeut en patiënt plaatsvindt. Hierbij wordt als groot probleem gesignaleerd dat beschrijving van interactie (het codeersysteem) methodologische spaarzaamheid vereist om een uiting slechts aan een bepaalde categorie toe te wijzen, terwijl uitingen damenteel meerduidig zijn. Tevens wordt het belang van het betrekken van de sequenties waarin de diverse interacties plaatsvinden, benadrukt. Het boek digt met een hoofdstuk over de ontwikkeling van psychotherapie in Nederland en wordt afgesloten door een korte epiloog van de hand van de hoogleraar Nawas. Het boek komt maar ten dele aan de titel Common factors tegemoet. De gemeenschappelijke factoren zijn soms wat geforceerd aan paalde hoofdstukken toegevoegd. De titel suggereert een geheel. Dat is dit bock ondanks het steeds weer opduiken van Bcrgin, Garfield, Smith, Glass, Strupp en Frank in de diverse hoofdstukken – niet worden. Het bock maakt daardoor een wat onevenwichtige indruk. De menstelling lijkt meer bepaald door de toevallige den van de diverse auteurs dan door de behoefte een overzichtswerk te schrijven over non-specifieke factoren. Rest desondanks een leesbaar boek met verschillende goede gen. Helaas verscheen het in één van die foeilelijke Swets & ger reeksen. Wat een lelijke titelpagina’s, wat een ke boeken maakt die uitgeverij toch. KEES HOOGDUI1′ M. 1. Weintraub, M. D., Hysterica! Conversion Reactions, a Clinical Guide to Diagnosis and Treatment. M. T. P. Press mited, Falcon House, Lancaster, England, 1983 Hysterica! Conversion Reactions is een prachtig uitgevoerd boekje; mooi gebonden met een keurig verzorgde kaft. We zouden de king hiermee kunnen afsluiten, want verder is er niet zoveel ders over dit boek te vertellen. Toch maar een paar opmerkingen: Na een bespreking van de ontwikkeling van het hysterie-begrip bespreekt de auteur nog eens de verschillende verschijningsvormen van de hys-
mededelingen 363 terie, zoals: hysterische persoonlijkheid, hysterie en conversiereacties. Vervolgens worden enige trucjes beschreven om conversie-reacties te onderscheiden van neurologische stoornissen. De auteur heeft als ondertitel voor zijn boek: A Clinical Guide to Diagnosis and Treatment, maar de behandeling komt er wel erg kaaid af. Welgeteld vijf pagina’s wijdt de auteur daaraan. In die vallen waarin het gaat om een redelijk stabiele persoon met een ke persoonlijkheid (?) is ondersteunende behandeling door de arts, internist of neuroloog voldoende. Suggesties, placebo, raten of hypnose zijn alle effectief, aldus de auteur. Concluderend: oppervlakkig benaderd en het begrip ‘conversie’ dusdanig verruimd, dat ongeveer 50% van de mensheid last van versie-verschijnselen zou hebben. Dit is volledig in strijd met wat bijv. in DSM-ll! gesteld wordt: conversieverschijnselen komen zelden voor. KEES HOOGDUiN