Jaargang 7 (1987)

recenszes Gedragstherapie r8 (4), 198s: Themanummer Gezins- en tietherapie; f 22,-. In 1985 verscheen een themanummer over relatie- en gezinstherapie van het blad Gedragstherapie. Lange stelt in het Ten Geleide dat het verwaarlozen van individuele psychopathologie door vele rapeuten correctie behoeft. In hun bespreking van de Amerikaanse literatuur over Behavioral Marital Therapy wijzen Rijnders en Evers erop dat de bereidheid tot verandering bij de partners vaak overschat werd. In een voorbeeld lustreren zij hoe door middel van positief etiketteren een betere sfeer tot stand kan komen bij een conflictueus paar. Methorst bespreekt haar onderzoek onder partners van (poliklinische) psychiatrische tiƫnten. Zij vond dat de behoefte om bij een behandeling betrokken te worden onder de partners sterk leefde, maar dat hun eerdere ringen op dit punt overwegend negatief zijn. Eerdere contacten met gezins- of relatietherapeuten waren vaak als schuld-inducerend ren. Methorst koppelt hieraan een zeer zinnig pleidooi om serieus in te gaan op de behoefte aan zakelijke en begrijpelijke informatie. Kernkamp en Korrelboom adviseren een gezinstaxatie bij lees- en spellingsproblemen. Dit doen zij niet omdat ze van mening zijn dat gezinsinteracties een specifieke rol spelen bij lees- en men, maar om mogelijke complicaties en sterke punten in kaart te brengen. Dit pleidooi zou voor willekeurig welke klacht gehouden kunnen worden. Hoogduin beschrijft op welke manier dwangneurose leidt tot een involvering van de partner. Met name de paren bij wie de klachten inzet zijn van conflicten, kunnen niet zonder meer teren van de gebruikelijke technieken die voor deze klacht werkzaam zijn. Vandereycken spreekt bij de residentiƫle behandeling van anorexia nervosa over gezinsparticipatie, niet noodzakelijk gezinstherapie. Hij schetst een streven om gezinnen in de verantwoordelijkheid van de behandeling te laten delen en wanneer nodig en mogelijk de ling te richten op storende aspecten van de gezinsrelaties. De bijdragen in dit themanummer hebben gemeen dat op en gezinsaspecten wordt gewezen zonder dat individuele thologie verwaarloosd wordt. Verder wijst het feit dat problemen niet automatisch aan gezinsrelaties worden toegeschreven op een goede ontwikkeling. Ik hoop dat ze ook in brede kring bij ten doordringt. RICHARD VAN DYCK