214 Het voorschrijven van rituelen in de gezinstherapie: mevrouw Piggle-Wiggle ontmoet Milton Erickson George Sargent Steeds duidelijker beseft een toenemend aantal gezinstherapeuten dat met het gebruik van de taal, het gedrag en de symbolen van rituelen een schat aan therapeutische ervaringen uit het verleden in het heden wordt gebracht (Seltzer & Seltzer, 1983; Selvini Palazzoli et al. 1974, 1977; Van der Hart, 1983). Door de antropologische achtergronden van rituelen in de tijden en culturen na te gaan, maakt Onno van der Hart in Rituals in Psychotherapy (1983) duidelijk waarom het voorschrijven van tuelen binnen de therapeutische situatie zo’n krachtig verandering producerend middel kan zijn. Hij is zelfs verder gegaan dan dat en heeft voor de allereerste keer geprobeerd de richtlijnen en principes te verhelderen volgens welke men in de moderne psychotherapie len kan ontwerpen en voorschrijven. Sprekend over traditionele len maakt hij onderscheid tussen overgangsrituelen (vaak verbonden met duidelijke veranderingen in de levenscyclus, zoals rituelen bij het weggaan uit huis, of rites de passage) en bestendigingsrituelen, d.w.z. rituelen die ertoe leiden dat sociale groeperingen bij elkaar blijven, en dat bestaande culturele gewoonten, zoals het vieren van feestdagen, verjaardagen en trouwdagen in stand gehouden worden. Rituelen zijn ‘voorgeschreven symbolische handelingen of een serie handelingen die in een bepaalde volgorde plaats moeten vinden, al of niet gepaard gaande met verbale formuleringen’ (Van der Hart, 1983). Rituelen moeten met de volle inzet van de deelnemers worden uitgevoerd, ders worden het betekenisloze vormelijkheden, lege rituelen (Plaut, 1975). Wanneer traditionele rituelen niet voorhanden zijn, of wanneer ze zijn uitgevoerd zonder nuttig effect, kan een speciaal ontworpen rapeutisch ritueel zin hebben (Van der Hart, 1981). In dit stuk zullen voorbeelden van dat soort rituele voorschriften uit het werk van mevrouw Piggle-Wiggle en Milton Erickson worden gebruikt om hun principes en eigenschappen te belichten. De lezer G. SARGENT, psycholoog, is verbonden aan The Family Center, 630 Alta Vista Drive Suite 206, Vista, California 92083. Vertaling: Jetske Spanjer.
Het voorschrijven van rituelen in de gezinstherapie 215 zal waarschijnlijk meer bekend zijn met het werk van de tweede anderingskunstenaar’ dan met dat van de eerste. Mevrouw Piggle-Wiggle Anders dan Milton Erickson woonde mevrouw Piggle-Wiggle (de door Betty McDonald gefantaseerde excentrieke ouder-hulp) in een huis dat ondersteboven stond (Bodin & Bodin, 1976). Toen mevrouw Piggle-Wiggle als kind vanuit haar bed naar het plafond staarde, had ze zich vaak afgevraagd hoe het zou zijn om in een huis te wonen dat ondersteboven was. Toen ze groot was liet ze een huis bouwen in alles omgekeerd was (behalve een paar handige uitzonderingen zoals de trap). De kinderen uit de buurt gebruikten de kroonluchter van de eetkamer als kampvuur, zaten er omheen en vertelden elkaar spookverhalen. (Mevrouw Piggle-Wiggle was blij dat haar luchter de enige kroonluchter in de stad was die goed werd gebruikt.) De aflopende plafonds die de vloer vormden waren natuurlijk heel geschikt om als glijbaan te gebruiken. Enzovoorts (MacDonald, 1947). Er werden altijd koekjes gebakken, en de kinderen waren steeds tastbaar aanwezig in en om het huis van mevrouw Piggle-Wiggle. Ze aanbaden haar. Zij begreep kinderen en verloor nooit haar respect voor hen. Geen wonder dat ouders haar opbelden wanneer hun deren problemen hadden waarmee ze geen raad wisten, vooral omdat zij altijd de juiste oplossingen bleek te hebben. In het tweede van de vier boeken over mevrouw Piggle-Wiggle beschikt mevrouw Wiggle over heksachtige, magische krachten; in de drie andere lijkt het alleen maar of ze magie gebruikt. Dat komt doordat haar singen voor de problemen van ouders en kinderen zo effectief zijn. Milton Erickson Anders dan mevrouw Piggle-Wiggle heeft Milton Erickson echt staan. Hij woonde niet in een huis dat ondersteboven gebouwd was, maar hij was er wel aan gewend om het plafond op de grond te ten. Hij hield ervan structuren te verzinnen die ondersteboven waren of achterstevoren, en hij vond het leuk de verschillende perspectieven te observeren die zo’n veranderde context voor iedereen met zich mee bracht. Toen hij als kind aan zijn bed gekluisterd was door polio, had hij er een gewoonte van gemaakt te kijken en te luisteren naar de fijnste nuances in het gedrag van degenen die om hem heen waren.
216 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 Het gevolg hiervan – en van een levenslange studie – was dat hij mensen begreep en de complexiteit van de menselijke aard de. Geen wonder dat veel mensen zijn hulp inriepen wanneer ze met problemen te maken kregen die ze niet begrepen en niet konden oplossen, ook al omdat hij over een soort ‘magie’ leek te beschikken waarmee hij dingen kon veranderen. Veel mensen beschouwden ton Erickson, de professionele therapeut, als een soort moderne naar. Voor zover we weten hebben dr. Erickson en mevrouw Wiggle elkaar nooit in levende lijve ontmoet (Haley, noot l; son, noot 2). Gerald Lenthal bracht ze met elkaar in contact op een bladzij in een artikel in Family Process van 1975. In ‘A Tribute to Two Masters’ legde hij de nadruk op de overeenkomsten tussen vrouw Piggle-Wiggle’s non-professionele benadering en de tionele praktijken en ideeën van Milton Erickson en Gregory son. Het gebruik van rituelen binnen de therapie werd echter niet als zodanig beschreven in Lenthals artikel, en dat geeft aan dat het werk van mevrouw Piggle-Wiggle wat betreft het trainen van professionele gezinstherapeuten nog niet is voltooid. De Slome-Eter-Kleine-Hapjes-Nemen-Kuur Op zekere dag wilde Allen, een jongen die in alle andere opzichten heel gewoon leek, niet meer eten. Ondanks het bezorgde aandringen van zijn moeder weigerde hij meer dan een paar cornflakes te eten ’s ochtends, en tijdens de lunch liet hij alleen wat crackers drijven in de soep waar hij anders zo dol op was. Toen zijn vader aanbood een vergrootglas voor hem mee te nemen opdat hij tenminste zou kunnen zien wat hij at, glimlachte Allen en zei: ‘Ik denk dat ik gewoon een slome eter ben. Ik stik als ik grotere hapjes neem’ (MacDonald, 1947, blz. 93). De dag daarop belde de moeder van Allen een paar van haar vriendinnen om te horen of die met hun kinderen dergelijke men hadden. De dochter van mevrouw Schroefdraad wilde juist niet ophouden met eten. Mevrouw Vleugellam kon haar dochter Pergola er slechts met moeite toe krijgen om iedere hap honderd keer te wen. De moeder van Patsy stelde haar voor mevrouw Piggle-Wiggle eens op te bellen en dat deed Aliens moeder meteen. Allen had de afgelopen twee dagen nog geen hapje gegeten. ‘Dus Allen is een me-Eter-Kleine-Hapjes-Nemer geworden’, concludeerde mevrouw Piggle-Wiggle. ‘Ik stuur het vies. Over een dag of twee zal het wel weer in orde zijn met hem,
Het voorschrijven van rituelen in de gezinstherapie 217 maar het kan zijn dat hij een beetje bleekjes wordt’ (blz. 95-96). vrouw Piggle-Wiggle gaf de moeder van Allen duidelijke instructies over de manier waarop ze het servies moest gebruiken. Ze moest de grootste kop en het grootste bord dezelfde avond gebruiken, het delgrote servies voor de volgende dag, en het kleine voor de dag daarop: een bordje zo groot als een zilveren rijksdaalder en een kopje zo groot als een vingerhoed. Op de vierde dag zou hij het kleinste servies gebruiken: een bordje zo groot als een cent, een kopje waar maar één druppel in kon, een vorkje ter grootte van een naald en een lepeltje ter grootte van een speld. Eerst was Allen verrukt. Zijn patroon werd nog afgewogener en hij concentreerde zich op den en uitpluizen. Hij werd eerst wit, toen zacht groen; en op de de dag was hij zo zwak dat hij naar zijn ontbijt moest kruipen. Hij glimlachte zwakjes tegen zijn moeder. Toen ging de telefoon. Het was mevrouw Piggle-Wiggle, die Allen eraan herinnerde dat het zijn beurt was om te oefenen op de gevlekte pony Spotty. Allen was erg blij, maar te uitgeput om er zelf heen te lopen, en dus reed zijn moeder hem, en twee vrienden legden hem als een zak aardappelen op Spotty’s rug. Toen het tijd was voor het middageten wilde Allen de pony op huis aan sturen, maar hij rolde ervan af en lag te huilen in het gras. Toen zijn moeder en hij over het probleem spraken en duidelijk werd dat hij voorlopig niet de kans zou krijgen weer op Spotty te rijden, vertelde zijn moeder hem dat het allemaal kwam doordat hij een Slome-Eter-Kleine-Hapjes-Nemer geworden was. Als hij wel zou eten, zou hij sterk genoeg worden om nog diezelfde middag op Spotty te rijden. Allen werd naar de eethoek gedragen. Zijn moeder gaf hem het lerkleinste kopje en zei dat hij het in één slok moest opdrinken. De twee crackerkruimeltjes op zijn cent-bordje moest hij tegelijk in zijn mond stoppen. Ze gaf hem de volgende set borden met wat soep en cottage cheese. ‘De soep meteen opdrinken’, zei ze, ‘en ik wil dat je de cottage-cheese in twee happen opeet!’ Nog voordat hij klaar was, had Allen alle vier serviezen met borden en kopjes gebruikt. Hij zat intussen rechtop en vroeg zijn moeder om meer. Ze maakte het voor hem klaar. Toen hij die middag weg reed op Spotty gaf zijn moeder hem de mand met het Slome-Eter-Kleine-Hapjes-Nemer-Servies, dat hij weer bij mevrouw Piggle-Wiggle moest afgeven (blz. 105). Symbolen en metaforen in ritueel gedrag Vasten is vaak een onderdeel van overgangsrituelen. In rituelen wordt voedsel vaak gedeeld, gezegend of apart gezet. Als metafoor
2 I 8 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 voor verzorging en koestering wordt het geconsumeerd of er wordt tijdelijk van consumptie afgezien. Het tijdstip van eten, de volgorde waarin het voedsel genuttigd wordt en zelfs de grootte van de porties kunnen nauwkeurig omschreven symbolen in traditionele rituelen zijn. ‘De ritualisatie van de metafoor stelt mensen die aan rituelen deelnemen in staat hun ervaringen snel en optimaal te integreren en te transformeren’ (Fernandez, 1977, blz. IOI). Hoewel directieve rapeuten bij hun veranderingstrategieën het geven van inzicht uit de weg zijn gegaan, hebben ze gelukkig niet de mogelijke betekenissen van het symptoom genegeerd bij de vormgeving van hun interventies. Eén van de meest aansprekende aspecten van rituelen is dat ze vele niveaus van onze ervaring en van die van onze cliënten tegelijk spreken. ‘Ik denk dat ik gewoon een slome eter ben, vader’, zei Allen. ‘Ik stik als ik grotere hapjes neem’. Misschien kan de door Allen zelf kozen metafoor gezien worden als een aanduiding dat hij er moeite mee heeft alle voeding die zijn thuis hem te bieden heeft te slikken. Hij zou nog liever dood gaan van de honger dan stikken in een te grote hap. Een probleem waar alle kinderen mee te kampen hebben is natuurlijk hoeveel er van het ‘voedsel’ van vader of moeder ten moet worden, en hoe groot de porties moeten zijn. De tische patiënt bijv. wordt vaak beschouwd als iemand die zich toelegt op het onderwerp voedsel, alleen maar omdat het het laatste bastion van het ‘eigen zelf is. Ze moet misschien wel àlles slikken, op voedsel na. Er zit een spoor van deze metafoor in Aliens niet verklaarde (of in ieder geval onuitgewerkte) weigering. Hij is dan misschien nog niet anorectisch – weinig of geen van de symptomen van de kinderen bij mevrouw Piggle-Wiggle worden als pathologisch omschreven – maar hij is wel verzwakt, bleek, en aan het eind van zijn latijn. Wanneer de lezer akkoord gaat met een dergelijke opvatting van Aliens metafoor, kan het ritueel dat door zijn moeder wordt voerd wanneer hij besluit te willen eten, eveneens vanuit een foor worden verklaard. ‘Nu kun je eten (ik sta je opnieuw toe ons voedsel tot je te nemen), maar ik stel voor dat je kleine hapjes neemt in het begin. Neem geen grotere hapjes dan je kunt kauwen’. Stapje voor stapje herwint ze de ouderlijke macht. Door hem precies te tellen hoe hij moet eten, zelfs door hem te helpen uit háár ritueel los te komen door niet meer van de speciale borden te eten herwint ze stap voor stap de ouderlijke macht. Het rituele patroon wordt dan verbroken en is voor beiden ook niet langer nodig. Allen heeft laten zien dat hij kan onderscheiden, kauwen, de snelheid van verwerking kan veranderen en kan overleven. Zijn moeder heeft de heid van haar autoriteit laten zien, evenals haar bereidheid om zijn
Het voorschrijven van rituelen in de gezinstherapie 219 behoefte aan groei en afhankelijkheid te accepteren. Doordat vrouw Piggle-Wiggle via de moeder werkte, heeft ze de duur van de behandeling geminimaliseerd, evenals de afhankelijkheid die uit zo’n behandeling zou kunnen voortkomen. Het gezinssysteem functioneert weer. De borden kunnen worden teruggebracht (een taak die aan len wordt toebedeeld, en die hij graag accepteert). Discussie Met de Slome-Eter-Kleine-Hapjes-Nemer-kuur hebben we een goed voorbeeld van het werk van mevrouw Piggle-Wiggle. Het is kend dat haar hulp gevraagd wordt door een of beide ouders hal, 1975), en het is ook kenmerkend dat ze het betreffende kind kent, op een aardige manier haar relatie tot dat kind gestalte geeft en zo reageert dat de indruk wordt gewekt dat de kuur nogal eenvoudig zal zijn – ook al zal hij een paar dagen aanleiding geven tot heid. Door te reageren met ‘Oh, dus Allen is een Hapjes-Nemer geworden?’, versterkt ze haar reputatie van iemand met veel ervaring. Het is duidelijk dat ze eerder met zulke problemen te maken heeft gehad, want ze zal de mer-bordjes sturen. Door te suggereren dat hij een beetje bleekjes kan worden voordat hij ‘genezen’ is, stelt ze de ouders gerust en voorspelt ze een toename van de symptomen. Bovendien wint ze hun vertrouwen in de ‘gegarandeerde kuur’, en maakt zo de weg vrij om het therapeutisch ritueel voor te kunnen schrijven. Maar de kern van haar poging tot verandering ligt in het feit dat ze weet dat door het opnieuw rangschikken van de volgorde van Aliens al geritualiseerde eetgedrag Allen geen andere keus blijft dan het symptoom op te ven of er de slaaf van te worden. Het is waar dat het geven van steeds kleinere bordjes en voedselporties aan Allen ook gezien kan worden als ‘voorschrijven van het symptoom’ (Haley, 1963), en het hem laten gebruiken van de steeds kleinere bordjes in omgekeerde volgorde als een ‘veranderingsbevorderend proces’ (Hoffman, 1971), maar wanneer deze interventies worden opgevat als rituelen komt hun patroon m.i. beter tot zijn recht. Afgezien van het voorschrijven van een ritueel, doet mevrouw Wiggle een tweede belangrijke interventie. Toen ze op de vierde dag opbelde om Allen de mogelijkheid te bieden op de pony te rijden, stelde ze het keerpunt voor zijn symptomen vast. Ook al gebruikte ze deze tweede soort interventies niet bij al haar gevallen, ze was er wel
220 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 altijd toe bereid (Lenthal, 1975, blz. 380). Zoals Milton Erickson reid was om zijn eerste interventie door een tweede, derde, of vierde te laten volgen, totdat hij een oplossing vond (Haley, 1982), zo was zij dat ook. Gewoonlijk is het zo dat de consequenties van het voorschrijven van symptomen en het staken van de pogingen van de ouders om met ‘meer van hetzelfde’ het probleem op te lossen, zo’n vuurproef betekenen dat de kinderen vanzelf hun problematisch gedrag ven. Patsy, een meisje dat reinigingsrituelen lijkt te mijden, smeekt eindelijk om een bad als ze ziet dat er kleine radijsblaadjes op haar vieze armen en voorhoofd te voorschijn komen. In de ‘Radijskuur’ had mevrouw Piggle-Wiggle haar ouders de opdracht gegeven zaadjes te zaaien in de viezigheid. In de ‘Egoïsme-kuur’ vraagt Dick Thompson zijn moeder dringend geen kaartjes meer te maken waarop staat ‘boterhammen van Dick – niet aankomen’ of ‘appel van Dick – niet aankomen’ of trommeltje van Dick – niet aankomen’. Ook al was hij in het begin blij met het feit dat zijn eigendommen van een kaartje waren zien waarop stond ‘niet aankomen’, en dat zijn speelgoed veilig borgen was, de vanzelfsprekende consequentie dat de kinderen op school hem uitlachten vond hij zo vervelend dat hij uiteindelijk zijn zelfzuchtigheid liet varen. Toen zijn vader hem eindelijk zijn goed zag delen met vriendjes en zijn toetje met de hond, pakte hij het ‘Egoïsme-pakket’ van mevrouw Piggle-Wiggle weer in, met alle ten, sleutelkaartjes en stickers, en liet Dick het de volgende dag rugbrengen (Mac Donald, 1947). Zowel Erickson als Piggle-Wiggle blijken een gave te hebben wikkeld voor het onderkennen (of voorspellen) van de noodzaak van een volgende interventie (of serie interventies). Men kan veronderstellen dat hun gave ten minste te maken heeft met mensenkennis en hun begrip voor de natuurlijke ontwikkelingen in het gezinsleven. Ericksons gewoonte om problemen te ren als niet goed verlopen overgangen van de ene fase van de cyclus naar de andere, versterkte zijn idee dat rituelen noodzakelijk zijn, en hielp hem misschien wel te voorspellen wanneer een tweede interventie nodig was. Omdat in rituelen gebruik gemaakt wordt van symbolen, sieën, mythen en metaforen, richten ze zich tot de meest primitieve en diepe lagen van de ervaring. Dit zijn gelijk ook de niveaus waar de weerstand om te veranderen ligt, waar slechte ervaringen met het oplossen van problemen uit het verleden nieuwe oplossingen ren. Deze niveaus zijn moeilijk te bereiken omdat ze zich buiten het
Het voorschrijven van rituelen in de gezinstherapie 221 bewustzijn bevinden en meestal immuun blijven voor logische ringen of interpretaties. Het zijn deze primitieve lagen van de ring die door therapeutische rituelen bereikt worden en het is op deze niveaus dat verandering plaats vindt. Men kan zich afvragen waarom de geestelijke gezondheidszorg pas nu wat meer serieus begonnen is met het aanspreken van deze natuurlijke genezingsbron. Ericksoniaanse voorbeelden Jay Haley merkte in Uncommon Therapy op: ‘Wanneer men de nieren bekijkt waarop Erickson omgaat met het probleem hoe ouders en kinderen van elkaar los te maken, dan lijkt het erop dat hij pie in dit stadium beschouwt als een “initiatieritueel”. De meeste turen kennen zulke rituelen. Zij stellen niet alleen de jongere in staat over te stappen naar de status van volwassene, maar verlangen ook van de ouders om met hem om te gaan als een volwassene. Wanneer in een cultuur een dergelijk ritueel ontbreekt, wordt de interventie van de therapeut het ritueel waardoor het kind loskomt van de ders’ (Haley, 1973). Haley beschrijft het traditionele ritueel in India dat erop gericht is zonen en moeders van elkaar los te maken in een kritiek stadium in hun leven. Het begint wanneer de zoon ongeveer vijf jaar oud is. der jaar offert de moeder onder toeziend oog van de huis-goeroe ‘kleine vruchten waar ze erg veel van houdt’ (blz. 255). Ze moet het offer ieder jaar groter en kostbaarder maken, totdat de natuurlijke vruchten vervangen zijn door offers van metaal – eerst van ijzer, dan van koper, dan van brons en uiteindelijk van goud. Het laatste en meest extreme stadium van het offer is een volledig vasten en een remonie bijgewoond door de goeroe, de familieleden en de dienden, waarbij de moeder haar zoon tenslotte aan de wereld schenkt, ook al zou ze hem graag voor altijd willen houden (blz. 256). Wanneer een traditioneel overgangsritueel voor een gebeurtenis, zoals het weggaan uit huis, binnen een cultuur niet beschikbaar is, dan kan het nodig zijn een speciaal ontworpen ritueel uit te voeren. Ik herinner me een ritueel dat mijn moeder op mijn eenentwintigste verjaardag uitvoerde. Ze overhandigde me heel formeel een mooi gepakte doos die ongeveer zo groot was als de doos voor een das. Ik pakte hem uit, deed de doos open en keek verbaasd naar twee ken gebloemde stof die ongeveer 35 centimeter lang waren. Ik keek haar vragend aan. ‘Mijn schortbanden’, zei ze met een brede lach. Ze gaf me een zoen en liep weg.
222 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 Het is noodzakelijk om zowel de ouders (en de broertjes en zusjes) als de jonge volwassene in ogenschouw te nemen wanneer het er om gaat een volledig ritueel te construeren. Het moet zo gebeuren dat le partijen hun leven enigszins anders kunnen inrichten zonder dat zij zoveel leegte voelen dat zij om die op te vullen weer naar elkaar toe rennen. Dit punt werd door Erickson benadrukt toen hij werkte met een zeventigjarige moeder en een vijftig jaar oude schizofrene zoon. Ze waren altijd samen, en toch klaagde de moeder dat ze wilde dat haar zoon volwassen werd. Erickson gaf de moeder de opdracht, in het bijzijn van haar zoon, om de woestijn in te rijden en hem mee te nemen en ook een goed boek. Op een verlaten plekje moest ze hem uit laten stappen. Zelf moest ze drie mijl verder rijden, en, terwijl ze zou wachten tot hij naar haar toe zou komen lopen, buiten in de zon het boek lezen. Hij zei: ‘Luister goed, uw zoon zal vallen, hij zal op handen en knieën kruipen, hij zal hulpeloos gaan zitten wachten om uw medelijden te wekken. Maar op die weg daar komen geen bijgangers, en de enige manier om u te bereiken is door te lopen. Misschien probeert hij u te straffen door u daar vijf uur lang te laten zitten wachten. Maar onthoud goed, u hebt een goed boek bij u, en hij is een tijdlang daarbuiten. Hij zal honger krijgen’ (Haley, 1973). Natuurlijk slenterde de zoon uiteindelijk naar haar toe, en de der vertelde hem hoe ze genoten had van het lezen in de buitenlucht. De moeder besloot de keer daarop wat toegeeflijker te zijn, zoals Erickson haar suggereerde. Wanneer haar zoon uit zichzelf de te gaan lopen zou ze niet verder weg rijden dan één mijl. Hij gon op eigen initiatief te lopen. Op deze manier werd het seringsproces dat met een ritueel was begonnen, voortgezet. Deze interventie van Erickson valt zeker in de categorie schreven rituelen, zoals die in dit artikel worden gebruikt. Het gedrag moest op een speciale manier worden uitgevoerd. Er was een stelde plaats, de te lopen afstand was nauwkeurig voorgeschreven, de moeder diende zich op een van te voren vastgestelde manier te gen. Hoewel met dit ritueel niet het volledig van elkaar loskomen van moeder en zoon werd gevierd, gaf het toch enige mate van standiging aan (vergelijkbaar met het ieder jaar ritueel offeren van kleine maar kostbare vruchten door de Indiase moeder bij wijze van introductie op de uiteindelijke separatie). Dit voorbeeld van Erickson kan men beschouwen als een mini-ritueel, een blik vooruit of een stukje van de voorbereidingsfase van een rijker, meer omvattend overgangsritueel. De Piggle-Wiggle-kuren vallen bijna altijd in deze categorie mini-rituelen, waarschijnlijk omdat ze op jongere kinderen betrekking hebben, en meer te maken hebben met de puberteit dan met het weggaan van huis.
Het voorschrijven van rituele in de gezinstherapie 223 In werkelijkheid kunnen mevrouw Piggle-Wiggle en Milton Erickson niet eerlijk met elkaar vergeleken worden. Hij was een betaalde kundige, zij een vrijwillige, thuis opgeleide raadgeefster. Zij had geen diploma’s, hij was arts, getraind in hypnose en psychotherapie. De kuren die mevrouw Piggle-Wiggle voorschreef waren het resultaat van Betty MacDonalds verbeelding; de genezing van Milton son waren fantasievolle oplossingen voor echte problemen. De lariteit van beide talentvolle individuen is onmiskenbaar. den kinderen en volwassenen hebben genoten van de heldendaden van mevrouw Piggle-Wiggle, en tienduizenden hulpverleners hebben genoten van de verhalen en de heldendaden van Dr. Erickson, schijnlijk om dezelfde redenen. De tovenaar en het tovervrouwtje begrepen beiden, met een ristische en wijze waardering voor overeenkomsten en verschillen, hoe mensen in elkaar zaten, en ze wisten gebruik te maken van gie. Een gedeelte van die magie ligt in het feit dat ze begrijpen dat mensen gewoonte-wezens zijn, en dat gewoonten patronen zijn, en dat rituelen de patronen zijn die families, culturen en levensfasen en ont-binden. Referenties Bodin, A.M. & L. J. Bodin (1976), The Topsy-Turviness of Mrs. Piggle- Wiggle: lts Symbolic Significance. Family Process, 15, 1, 117. Haley, J. (1963), Strategies of Psychotherapy. N.Y. Grune and Stratton. Haley, J. (1973), Uncommon Therapy, Ballantine Book, New York. Haley, J. (1982), The Contribution to Therapy of Milton H. Erickson, M.D. In: J. Zeig (Ed.) Ericksonian Approaches to Hypnosis and Psychotherapy. Brunner Mazel. N.Y. Hart, 0. van der (red.) (1981), Afscheidsrituelen in psychotherapie. Ambo, Raam Hart, 0. van der (1983), Rituals in Psychotherapy. Irvington. N.Y. Vert. van Rituelen in Psychotherapie. Van Loghum Slaterus, Deventer. Hoffman, L. (1971), Deviation-Amplifying Processes in Natura! Groups. In: J. Haley (ed.), Changing Families. Grune and Stratton, N.Y. Lenthal, G. (1975), A Tribute to Two Masters. Family Process, 14, 3, 379. MacDonald, Betty (1947), Mrs. Piggle-Wiggle. N.Y. J. P. Lippincot. Plaut, A. (1975), Where Have All The Rituals Gone?. Observations on the Transforming Function of Rituals and the Proliferation of pies. J. of Analytic Psychology, 20, 3-17. Sargent, G. (1981) Een begrafenis aan zee. In: 0. van der Hart (red.), scheidsrituelen in psychotherapie. Ambo, Baarn. Seltzer, W. J. & M. R. Seltzer (1983), Material, Myth and Magie: A Cultural Approach to Family Therapy. Family Process, 22, l, 3-14.
224 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 Selvini Palazzoli, M” L. Boscolo, G. F. Cecchin & G. Prata (1977), Family Rituals: A Powerful Tool in Family Therapy. Family Process 16, 4, 445- 454. Selvini Palazzoli, M., L. Boscolo, G. F. Cecchin & G. Prata (1974), The Treatment of Children through Brief Treatment of Their Parents. Family Process, 13, 4, 429-442. Noten 1. Haley, J. (1983), Persoonlijke mededeling. 2. Erickson, Elizabeth (1983), Persoonlijke mededeling.