Jaargang 33 (2013)
Nummer: 1
Artikel: 7

Pictogram

DT-33-1-7.pdf 486.87 KB 5121 downloads

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten ...

Waarom dit onderzoek?

In de geestelijke gezondheidszorg (ggz) voor volwassenen, en zeker in klinische settingen, zijn persoonlijkheidsstoornissen een van de meest voorkomende ziektebeelden. Door hulpverleners in de kinder- en jeugd-ggz worden persoonlijkheidsstoornissen nauwelijks vastgesteld. Het algemeen heersende idee is dat persoonlijkheidsstoornissen pas na het achttiende levensjaar gediagnosticeerd mogen worden. In het veelgebruikte handboek voor psychologen en psychiaters, de DSM-IV, staat echter dat persoonlijkheidsstoornissen ook bij kinderen en jongeren mogen worden vastgesteld. Er is nog maar weinig bekend over persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten. Belangrijke informatie, zoals informatie over kwaliteit van leven en kosten, die argumenten op zou kunnen leveren om behandelingen voor deze patiëntengroep te vergoeden, is er nagenoeg niet. Ook zijn er nauwelijks uitkomststudies gedaan in deze groep van patiënten.

Onderzoeksvragen

Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen in een klinische steekproef van adolescenten? Wat is de ziektelast van persoonlijkheidsstoornissen bij deze adolescenten? Is de structuur van de componenten die ten grondslag liggen aan (mal)adaptief persoonlijkheidsfunctioneren (zoals de mate van zelfbeheersing en de relationele capaciteiten) bij adolescenten vergelijkbaar met de structuur die gevonden werd bij volwassenen? Kan behandeling verlichting bieden voor deze adolescenten? Wat zijn de langetermijneffecten van behandeling?

Hoe werd dit onderzocht?

257 adolescenten werden geïncludeerd in deze studie. Zij werden tussen mei 2006 en maart 2008 verwezen naar De Viersprong voor een psychotherapeutische behandeling. De Viersprong is een landelijk centrum gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van jongeren en volwassenen met persoonlijkheidsproblemen. Bij de adolescenten werden semigestructureerde interviews afgenomen om as I- en as II-stoornissen te classificeren. Tevens vulden zij verschillende vragenlijsten in. 133 adolescenten werden geïndiceerd voor klinische psychotherapie voor adolescenten en werden tijdens en na hun behandeling gevolgd.

Belangrijkste resultaten

Persoonlijkheidsstoornissen konden bij ongeveer veertig procent van de adolescenten worden vastgesteld. Een percentage dat vergelijkbaar is met de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen bij volwassenen. Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten gingen gepaard met een lage kwaliteit van leven en hoge medische kosten. Bij jongeren werden zelfs hogere medische kosten gevonden dan bij volwassenen met persoonlijkheidsproblematiek. De al eerder onderzochte structuur van de componenten van persoonlijkheidsproblematiek bij volwassenen, werd ook bij jongeren teruggevonden. Jongeren verbeterden na een klinische opname en konden deze resultaten ook na hun behandeling vasthouden. De behandeling wierp de meeste vruchten af voor jongeren met persoonlijkheidstrekken uit het C-cluster.

Consequenties voor de praktijk

Gezien de hoge prevalentie van en de overeenkomsten tussen persoonlijkheidspathologie bij adolescenten en volwassenen, lijkt het zinvol om ook bij jongeren persoonlijkheidsproblematiek in kaart te brengen als zij zich melden voor een behandeling. Het classificeren van persoonlijkheidsstoornissen bij jongeren zal een voorwaarde zijn om vervolgens geschikte behandelingen te ontwikkelen voor deze specifieke doelgroep.

Referentie

Feenstra, D.J. (2012). Personality disorders in adolescents: Prevalence, burden, assessment, and treatment (Academisch proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam). Ridderkerk: Ridderprint.

Pictogram

DT-33-1-7.pdf 486.87 KB 5121 downloads

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten ...