82 Dth 1 jaargang 3 februari I983 BOUWSTENEN EN ANEKDOTISCHE CASUÏSTIEK Lynn Hoffman, Foundations of Family Therapy: A Conceptual meworkfor Systems Change. Basic Books, New York, I98I. 377 pag. Europeanen zijn vaak meer theoretisch georiënteerd en minder pragmatisch dan Amerikanen, zo stelt Lynn Hoffman in haar nieuwste boek Foundations of Family Therapy (p. 345). De auteur, zelf Amerikaanse, vormt hierop in elk val een van de uitzonderingen. Zij is maatschappelijk werkster en peut, en is sinds enkele jaren als medewerkster verbonden aan het Ackerman Institute for Family Therapy in New York. Als auteur heeft zij met name kendheid gekregen door een aantal uitstekende theoretische publikaties op het vakgebied, die overigens als hoofdstukken zijn terug te vinden in Foundations of Family Therapy. In deze publikaties komt Hoffman naar voren als een scherp observator, die zich bij de uitoefening van haar vak steeds afvraagt wat er zich voor haar ogen afspeelt, en die worstelt om haar bevindingen systematisch te beschrijven en in een theoretisch kader te plaatsen. Waar de begripsvorming in de klinische psychiatrie ontoereikend is om de geobserveerde processen te beschrijven, schuwt zij er niet voor te rade te gaan bij andere disciplines, bijvoorbeeld de antropologie, biologie, cybernetica, informatica en thermodynamica. Uitgangspunt is haar overtuiging dat een verruiming van het gezichtsveld van de klinische psychiatrie zal bijdragen tot de zo belangrijke verschuiving van een lineair-causaal denken naar een circulair- ‘systemisch’ denken over symptomatisch gedrag. Deze epistemologische verschuiving komt moeizaam op gang in de psychiatrie. Al aan het eind van de jaren vijftig hielden tici als Jackson en Bateson zich hiermee bezig. Overeenkomstig de toen sende traditie in de cybernetica benadrukten zij de stabiliserende, sche kenmerken van symptomatisch gedrag voor gezinssystemen. Zo ontstond het ‘homeostatisch model’. Van recenter datum is het ‘evolutionair model’ waarin juist destabiliserende processen de aandacht krijgen en waarin matisch gedrag wordt opgevat als een bron van nieuwe informatie die tieel is voor de ontwikkeling of evolutie van gezinssystemen. Foundations of Family Therapy beoogt een theoretisch kader te ontwikkelen waarin de elementen uit het homeostatisch en het evolutionair model greerd worden. Dit kader zou bovendien de relatie tot andere modellen in de gezinstherapie moeten aangeven. Zo’n ambitieuze onderneming roept hoge verwachtingen op. Het resultaat is een lijvig boekwerk dat zich erg moeilijk laat lezen. Mijn grootste bezwaar betreft de ordening van het boek. In de ‘prologue’ wordt het kader gegeven: dertien bladzijden heeft Hoffman nodig om uit te leggen waar dit boek over gaat en hoe het is opgebouwd. Toch is zij er niet in geslaagd de lijn van haar betoog duidelijk uit te stippelen, en het ten geleide van Donald Bloch verschaft de lezer wat dat betreft méér inzicht. In de tweede plaats heeft de auteur té veel willen behandelen in één boek. Ook dat komt de
Recensies 83 systematiek niet ten goede. Bovendien is haar taalgebruik vaak ondoorzichtig. Het boek is ingedeeld in zeventien hoofdstukken, met een proloog en een epiloog. In de eerste elf hoofdstukken voert Hoffman de lezer mee op haar gen intellectuele speurtocht, op zoek naar circulaire ‘epistemologie’. Deze speurtocht begint bij Bateson en eindigt bij het meer recente werk van de tuurkundige Prigogine, een pionier op het gebied van de ‘disequilibrium modynamics’. De hoofdstukken 2 en 3 vormen de kern van het boek. Hoofdstuk 2, ‘The Dynamics of Social Fields’, is vrijwel geheel gewijd aan het werk van Bateson, als belangrijk exponent van de ‘First Cybernetics’ en het homeostatisch del. Dit hoofdstuk is tevens het moeilijkst geschreven, waardoor de lezer de moed kan verliezen om verder te lezen. In hoofdstuk 3 onderstreept Hoffman het belang van de ‘Second Cybernetics’, namelijk dat destabiliserende, rende processen niet langer alleen worden beschreven als potentiëel tief: ‘deviation amplifying feedback’ (afwijking versterkende feedback) kan juist ook constructieve veranderingen tot gevolg hebben. In hoofdstuk 4 en 5 behandelt Hoffman verscheidene typologieën en ma’s voor classificatie van gezinssystemen en geeft daarbij de tekortkomingen van de bestaande schema’s duidelijk aan. Veranderingen van gezinssystemen in de tijd worden er niet in verdisconteerd. Zelf komt zij dan met wat zij noemt ‘a somewhat fantastic model that I call Spiral Platters ofFamily nization’. In dit interessante model wordt wel rekening gehouden met ging in de tijd: gezinnen worden gezien als systemen die zich spiraalsgewijs ontwikkelen naar steeds complexere niveaus van ontwikkeling en organisatie, terwijl binnen elk niveau ook beweging en verandering mogelijk is. De hoofdstukken 6, 7 en 8 gaan over kenmerken van gezinnen waarin stige psychiatrische stoornissen voorkomen. Hoffman bespreekt hier een tal, voornamelijk sociaal-psychologische, onderzoekingen over ’triangles in social groups’. Vooral in deze hoofdstukken had ik moeite de lijn van het toog vast te houden. Vanaf hoofdstuk 9 krijgt het boek steeds meer een klinisch karakter en leest het ook makkelijker. In hoofdstuk 9 wordt de functie van symptomen en zinsproblemen helder uiteengezet aan de hand van het concept van de cyclus van het gezin’ en de natuurlijke overgangsstadia die zich daarin doen. Hoofdstuk 10 gaat over aspecten van de ‘vicieuze cirkel’, het doelwit van gezinstherapeutische interventies. Vervolgens belicht Hoffman in stuk 11 aan de hand van voorbeelden hoe een vicieuze cirkel doorbroken kan worden door gezinstherapeuten, die vanuit verschillende modellen werken. De voorbeelden van Minuchin, Fulweiler, Fisch en Haley zijn goed gekozen en boeiend om te lezen. Tot aan hoofdstuk 11 is Hoffman steeds bezig de bouwstenen voor één gemene theorie van gezinsfunctioneren en gezinstherapie aan te dragen; een taak waartoe zij zich, mijns inziens, in dit boek beter had kunnen beperken. De hoofdstukken 12, 13 en 14 bieden een overzicht van verschillende leggers en stromingen in de gezinstherapie. Hoewel deze hoofdstukken prettig lezen, vooral door de vele anekdotes en gevalsbeschrijvingen, zijn ze te knopt en onvolledig om van een goed overzicht te kunnen spreken.
84 Dth 1 jaargang 3 februari 1983 In hoofdstuk 15 pakt Hoffman de draad van haar betoog weer op met een lofzang op de ‘systemic approach’ van de ‘Milan Associates’, die in hun rievorming en in hun praktijk steeds consequenter een circulair systemisch model zijn gaan hanteren. Hoffman geeft een aantal mooie voorbeelden van dramatische interventies die zo karakteristiek zijn voor Selvini Palazzoli en haar collega’s. Maar zij besteedt onevenredig veel aandacht aan de benadering van deze groep en doet daarmee anderen tekort. Zo geeft zij nauwelijks matie over de belangrijke ontwikkelingen in de ‘Brief Strategie Therapy jects’ van het Ackerman Institute, waarvan zij zelf deel uitmaakt. De hoofdstukken 16 en 17 zijn meer speculatief. Hoffman werpt vragen op over de ’therapeutic (paradoxale interventies) en over theorieën die het effect daarvan trachten te verklaren. Zij gaat hier ook kort in op ties en contra-indicaties voor dergelijke interventies. De epiloog tenslotte biedt een overzicht van een negental implicaties van een w7rkcl’iik circulaire epistemologie. Zij lezen als de ‘Tien Geboden’ voor de nieuwe generatie van gezinstherapeuten en het zijn vaak open deuren. Zo zegt zij dat we oog moeten hebben voor zowel positieve als negatieve interpretaties van symptomatisch gedrag: ‘One can often construe the symptom as a solution, however fortable or destructive it may seem, toa dilemma faccd by the family on its evolutionary path’. Al met al ben ik niet enthousiast over Foundations of Family Therapy. Het boek voldoet niet aan de hoge verwachtingen die zijn opgeroepen. De beoogde integratie van homeostatische en evolutionaire theorieën komt niet werkelijk tot stand. Dat neemt niet weg dat het boek ook veel waardevol materiaal bevat – Hoffman heeft oog voor belangrijke nieuwe ontwikkelingen in de rapie. Maar voor de geïnformeerde lezer heeft het bock weinig extra’s te den boven de reeds bekende publikaties. En voor beginners lijkt het boek mij te breed opgezet en te weinig systematisch. Wie Hoffman’s eerdere publikaties graag gebundeld wil hebben doet er goed aan Foundations of Family Therapy aan te schaffen. Ook is het boek de moeite waard voor ‘liefhebbers’ die, net als ik, inspiratie putten uit sprekende voorbeelden en anekdotes waar dit boek zo rijk aan is. ANNA DE VOOGT, psychologe te Amsterdam en wetenschappelijk medewerkster aan de Katholieke Hogeschool Tilburg TE VEEL HOOI OP DE VORK! Frank Bockus: Couple Therapy. Jason Aronson, New York, London, 1980. 365 pag. Frank Bockus, Ph.D., is gezins- en relatietherapeut en doceert deze vakken aan de Brugham Young University en de University ofWisconsin-Stout.