Jaargang 2 (1982)

86 Dth I jaargang 2 februari I982 ‘HET VERLEDEN’ IN HYPNOTHERAPIE M. Gerald Edelstien, Trauma, trance, and transformation: A clinical guide to hypnotherapy. Brunner/Mazel, New York, I98I. I68 p.,$ I5.00. Het verleden van de cliënt biedt niet alleen psychoanalytisch georiënteerde therapeuten belangrijke aanknopingspunten voor hun behandeling. Ook therapeuten, die gewoonlijk meer aandacht aan het heden en de toekomst besteden, kunnen hun cliënten soms het beste helpen door met hen ’terug te gaan in de tijd’. De gedragstherapeut Rowen (1981) biedt hiervan een erg aardig voorbeeld. Zijn cliënt was een 21-jarige jongeman, die zich dwangmatig de haren uit het hoofd trok (trichotillomania). Volgens zijn eigen zeggen, was dit symptoom ontstaan toen hij zeven jaar was en bang was voor zijn agressieve vader. Een poging om het gedrag in hypnose via covert sensitisatie onder controle te krijgen, mislukte. Via regressie werd daarop teruggegaan naar de situatie waarin het symptoom was ontstaan. Hierbij kwam naar voren dat het uittrekken van een haar met een zeker lustgevoel gepaard ging. De suggestie werd gegeven dat de cliënt vanaf zijn zevende – bij dat uittrekken een wat onplezierig gevoel zou krijgen, een ‘ping’ als het ware. Deze ‘ping’ zou elk jaar sterker den, zodat het met 2 l jaar duidelijk onaangenaam (maar niet per se pijnlijk) zou zijn. Na leeftijdsprogressie tot 2 r jaar werden o.a. suggesties gegeven voor amnesie. Follow-up na zes maanden gaf aan, dat het symptoom was verdwenen zonder dat er nieuwe moeilijkheden voor in de plaats waren gekomen. Uiteraard wordt de situatie waarin de klachten of symptomen van cliënten zijn ontstaan, door theoretisch verschillend georiënteerde peuten anders geïnterpreteerd en behandeld. Maar als hun aanpak daan wordt van het specifieke jargon en de specifieke ideologie waarmee zij hun interventies omhullen, dan is het vaak opvallend, hoeveel zij met elkaar gemeen hebben en hoeveel raakvlakken er in feite zijn. Zo hadden bepaalde ‘psychodynamische’ procedures (met name ‘ego state therapy’) uit het hier te bespreken boek prima kunnen worden gecombineerd met de cue-conditioning van Rowen, en zo kunnen in tal van sche benaderingen leertheoretische en gedragstherapeutische principes worden onderscheiden. M. Gerald Edelstien, de auteur van Trauma, Trance, and mation, is een psychiater die oorspronkelijk is opgeleid in de traditionele psychodynamische benadering, waarin het blootleggen en verwerken van het verleden een centrale rol speelt. Hij is met deze traditie verbonden gebleven, maar heeft ook gezocht naar behandelingsmethoden die sen sneller en op een minder pijnlijke manier kunnen helpen en die een actievere rol van de therapeut vragen. Hij is uitgekomen bij pie op psychodynamische grondslag. In deze benadering – en zo ook in Edelstiens boek – nemen zgn. bloot-

Recensies 87 leggende technieken (‘uncovering techniques’) een centrale plaats in. Hiermee wordt de cliënt geholpen de oorspronkelijke traumatische ring te herbeleven, om er vervolgens anders, beter op te reageren. Deze nieuwe respons kan dan de basis vormen voor nieuw gedrag dat in de plaats van het symptomatisch gedrag of de klacht komt. Als minder langrijke technieken beschouwt hij: ontspanning, dromen, fantasieën, automatisch schrijven, hypnoplastie, hypnografie, een film of toneelstuk ‘zien’ en leeftijdsregressie. De drie belangrijkste technieken zouden de cliënt veel sneller in de psychische dynamiek terecht doen komen, die aan zijn problemen ten grondslag ligt. De eerste hiervan is het door LeCron ontwikkelde ‘reageren via ideomotorische signalen’. Na uitleg van de procedure gaat de cliënt in trance en er worden hem een aantal vragen gesteld, die de aandacht stap voor stap naar de oorsprong van het bleem leiden. De vragen kunnen met eenvoudige vingerbewegingen den beantwoord, die resp. ‘ja’, ‘nee’ of ‘wil hier niet op ingaan’ betekenen. Edelstien schenkt terecht veel aandacht aan het beschermen van de tegriteit van de cliënt als deze procedure wordt toegepast. (Een voorbeeld hiervan is de vraag ‘Bent u bereid om hier iets over te vertellen?’) De tweede techniek, afkomstig van John Watkins, is de ‘affect-brug’. Als de cliënt een ongewenste – dus meestal onplezierige – emotionele ervaring heeft, waarvan de herkomst niet is vast te stellen, kan hem of haar in hypnose worden gevraagd deze emotie opnieuw te beleven en te versterken. Als dit gebeurt, zegt de therapeut dat dit gevoel kan worden gebruikt als een brug naar het verleden, naar de eerste keer dat het voorkwam. ‘As 1 count backward from ten to zero, you will travel ward to an earlier time, to another place. Y ou will experience yourself getting smaller and smaller, younger and younger, until, at the count of zero, you will be re-cxperiencing the situation that just produccd the feeling’ (etc.). Wordt deze situatie inderdaad herbeleefd, dan is dit alleen al voldoende – in een aantal gevallen – om het ongewenste gevoel kwijt te raken en belangrijke gedragsveranderingen te produceren. In andere gevallen wordt daarvoor eerst nog het een en ander ‘doorgewerkt’. stien geeft een mooi praktijkvoorbeeld dat de procedure uitstekend illustreert. Interessant is dat aan het herbeleven van het oorspronkelijke trauma de suggestie wordt gekoppeld dat de cliënt, nu hij weet hoe hij zijn symptomen (een hekel aan vrouwen hebben) heeft ontwikkeld, licht een ander gevoel kan ontwikkelen. Hetgeen het geval is. Hiermee wordt mijns inziens geïllustreerd dat het herbeleven van het lijke trauma de aanleiding of het alibi kan zijn voor de cliënt om een dergelijke symptoomgerichte suggestie te aanvaarden. De derde techniek is eveneens afkomstig van John Watkins. Het is de zgn. ego state therapy, die veel verwantschap vertoont met bepaalde gestalttechnieken. In gestalttherapie kan de cliënt geïnstrueerd worden een ‘interne dialoog’ te ontwikkelen tussen verschillende, min of meer gcdissocieerde delen van het zelf. Watkins noemt deze delen ego-states. Hij gaat ervan uit dat er een deel is, dat verantwoordelijk is voor het ontstaan en voortbestaan van de klachten of symptomen. Na uitleg

88 Dth 1 jaargang 2 februari 1982 vooraf wordt in hypnose gevraagd, of dit deel zich wil melden, zodat de therapeut er een gesprek mee kan voeren. De therapeut plaatst de intenties van dit deel in een zo gunstig mogelijk daglicht – positief etiketteren is de basis van deze benadering. Het probeert altijd iets goeds voor de cliënt te doen, maar de manier waarop laat te wensen over. De therapeut doet dan voorstellen voor constructieve manieren om het doel te bereiken. Maar ‘als het deel er weinig zin in heeft, suggereer dan dat het de nieuwe methoden slechts gedurende één week probeert om te zien hoe ze pakken’. Tenslotte wordt het deel hartelijk bedankt voor z’n medewerking en wordt ermee afgesproken dat de therapeut de volgende zitting opnieuw contact zal opnemen. Ook hier geeft Edelstien prachtige voorbeelden, waaronder een verslag van de therapie met een jonge vrouw die tot destructie neigt. Het deel dat zich voor de symptomen verantwoordelijk acht, noemt zichzelf ‘slecht’; het maakt duidelijk, hoe ‘slechte dingen doen’ voor de cliënte indertijd als kleuter de enige manier was om dacht te trekken. Therapeut: ‘Het lijkt er dus op dat je een vriend van haar bent, die haar probeert te helpen aandacht te krijgen. Klopt dat?’ (‘Uh-huh.’) ‘En als ze een auto-ongeluk krijgt, levert dat een hoop dacht op, nietwaar? En ik vermoed dat als ze teveel drinkt, of andere drugs gebruikt, ze dan ook een hoop aandacht krijgt, nietwaar?’ (‘Uh-huh.’) ‘Je hebt haar dus echt proberen te helpen, door haar aandacht te laten krijgen, als ze deze dingen doet. Had je het gevoel dat ze geen aandacht zou krijgen als ze goede dingen deed?’ De dialoog wordt tenslotte rond met de overeenkomst dat dit deel zal meewerken aan het aandacht trekken op een meer constructieve manier. Ik vermoed dat deze ‘ego-state therapy’ tal van directieve therapeuten vreemd voor zal komen. Ik vind het echter een fascinerende vorm van directieve therapie, die in een hypnotisch en ‘psychodynamisch’ jasje stoken is. Ik heb er inmiddels een aantal aardige ervaringen mee daan, die – merkwaardig genoeg – vaak anders waren dan het boekje aangaf. In een geval gaf de cliënt aan, dat het betreffende deel niet via zijn mond kon praten. De oplossing was de cliënt te vragen of hij als boodschapper wilde fungeren. In een aantal andere gevallen gebeurden er na uitleg van de procedure heel andere dingen, die overigens belangrijk genoeg waren. Hoe aantrekkelijk Edelstien zijn procedures ook beschrijft, ze dienen te worden aangepast aan de behoeften en eigenaardigheden van de cliënt. De auteur beschrijft ook een aantal procedures om ongewenst affect – met name bij fobische klachten – af te zwakken, en technieken die richt zijn op het (her)beleven van meer adequaat gedrag in de plaats van het symptoom. Het afzwakken van ongewenst affect kan geschieden via directe suggesties, implosive desensitization en wat hij noemt ‘silent abreaction’. Dit laatste houdt bijv. in, dat de cliënt zichzelf verbeeldt in een veilige privé-ruimte te zijn, waarin hij op een t.v.-scherm ziet, hoe hij op een extreme manier zijn gevoelens jegens iemand anders uit. (Watkins (1979) beschrijft vergelijkbare procedures.) Onder ‘herleren’ verstaat Edelstien het proces waarin de cliënt nieuw en hopelijk beter gedrag en nieuwe inzichten ontwikkelt. Zoals we gezien hebben, heeft de meest een-

Recensies 89 voudige directe suggestie de vorm van ‘nu u de oorsprong van uw klacht begrijpt, zult u spoedig in staat zijn om er vanaf te komen’. Het smelten van extremen’ is een andere hypnotische techniek. Hierbij stelt de cliënt zich twee verschillende personen voor, die op tegengestelde manieren reageren op de betreffende problematische situatie. Vervolgens ziet de cliënt hen samensmelten tot éfo persoon, die in het bezit is van de beste kwaliteiten van beiden en bevrijd is van hun slechte pen. Tenslotte is er de techniek van het in hypnose voorstellen van het gewenst gedrag of de gewenste situatie. De voorstelling kan een realistisch of metaforisch karakter hebben. Tenslotte probeert de auteur een integratie van het eerder genoemde materiaal te bieden en besluit hij met een paar positieve uitspraken over hypnotherapie. V66r zijn behandeling van de diverse ‘blootleggende’ procedures, geeft Edelstien een zeer beknopt overzicht over de nis van hypnose en hypnotherapie en beschrijft hij een aantal technieken. Hijzelf gebruikt in de praktijk slechts één techniek, waarmee hij in 90°/o van de gevallen succes heeft. Lukt het niet, zo schrijft hij, dan kan hij het op een andere manier ook niet. Concluderend: dit boek verdient veel lof. Het is beknopt (geen woord teveel), helder en sympathiek geschreven. Theorie, procedures en tijkvoorbeelden worden uitstekend gedoseerd. Centraal staat een aantal hypnotherapeutische procedures, waarin het gaat om het verwerken van een traumatisch verleden en het corrigeren van daaruit voorkomend symptomatisch gedrag. Het boek heeft uiteraard zijn beperkingen, ook binnen het kader van het centraal stellen van het verleden. Zo wordt helemaal geen aandacht besteed aan vroegere positieve leerervaringen, die met name door Erickson schitterend werden benut voor het aanpakken van de problematische situatie. Maar dit boek heeft zoveel te bieden en doet dat op zo’n prima manier, dat iedere (hypno)therapeut er zijn of haar voordeel mee kan doen. Traditionele psychoanalytisch georiënteerde therapeuten leren er op z’n minst van, hoe zij hun vaak tijdrovende werk effectief kunnen bekorten. Anders georiënteerde therapeuten, zoals en gedragstherapeuten, kunnen er hun repertoire mee uitbreiden. Lewis Welberg beweert in zijn Woord vooraf, dat hypnose een belangrijke rol kan spelen in het bekorten van alle ,, ormen van psychotherapie en ze nuttiger en effectiever maakt. Edelstien heeft deze stelling uitstekend uitgewerkt. ONNO VAN DER HART Referenties Rowen, R. (1981), Hypnotic age regression in the treatment of a destructive habit: trichotillomania. The American journal of Clinical Hypnosis, .23 (3), 195-197. Watkins, H. H. (1979), The silent abreaction. The International journal of Clinical & Experimental Hypnosis, 28 (.z), 101-113·