Jaargang 2 (1982)

276 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 Weer een andere appendix geeft een verklarende woordenlijst. Goed idee. Er staan ’termen’ in als: feedback, follow up, home visit, meostasis en letter to the family. En ter verklaring o.a. het volgende: ‘A supportive, encouraging response is called positive feedback’ en ‘Family homeostasis implies rigidity and the inability of a family to change or to adapt to the mands of the environment.’ De gebruikelijke begripsverwarring van beginnende gezinstherapeuten, maar het is gênant om die tegen te men in het werk van iemand met een niet onaanzienlijke, sche staat van dienst. De hele theoretische eerste helft van het boek is helaas navenant. Hij hangt met veiligheidsspelden aan elkaar. Het hoofdstuk over systeemtheorie is er met de haren bij gesleept, evenals de namen van Bowen, Spiegel en Nagy die toch nog heel even ergens opduiken. Bowen en Minuchin komen bijv. elkaar tegen in de curieuze zin: ‘The family systems theory of Bowen is based on the same premise of interdependence, as in Minuchin’s structural model offamily therapy.’ Dat is het dan. Verder niets over een van beiden. Stierlin wordt driemaal vermeld, en gespeld als Stierling. En toch is het een nuttig boekje, want Danuta Mostwin doet leuke dingen met gezinnen. Zij doceert aan de Catholic University of rica te Washington D. C. en begon haar werk met gezinnen aan het Johns Hopkins Hospita) te Baltimore Md. Haar methode noemt ze STMFI: Short Term Multidimensional mily Intervention, en dat is het. Geen therapie maar een krachtige interventie in een periode van crisis. De gezinnen, meestal met een acting out adolescent, worden gedurende zes weken op sleeptouw nomen. Zelden langer. Elke week een zitting van minstens twee uur en veel huiswerk tussendoor, gericht op de meest uiteenlopende pecten van het gezinsfunctioneren. De beschreven gezinnen zijn achterbuurtgezinnen waarin drugs, alcohol, prostitutie, delinquentie en barre armoe aan de orde van de dag zijn. Niet leuteren dus, maar aan de slag! Een groepje therapeuten – evenveel als er gezinsleden zijn, plus een teamleider – gaat met het gezin aan het werk. Tijdens het eerste uur van de eerste zitting brengt het gezin zichzelf in kaart. Elk gezinslid geeft zichzelf middels een klein cirkeltje een plaats in (of buiten) een grote cirkel die het gezin voorstelt en geeft de globale kwaliteit aan van zijn relaties met de andere gezinsleden. Al pratende komen de langrijke thema’s van ieders bestaan vanzelf aan de orde. Ze worden om de cirkel heen genoteerd. Er ontstaat een landschap van mensen

Recensies 277 en relaties en toestanden. Het geheel vormt de ‘Family Life Space’: het gezin plus zijn ‘environment’. Mostwin legt veel nadruk op de interactie tussen gezin en Umwelt. Familie, buren, werkgevers, gescheiden partners, allerhande ‘derden’ worden erbij gehaald om het gezin terug in de rails te krijgen. Het verslofte of in de knoop geraakte netwerk van het gezin wordt nieuw leven in geblazen. Het doet denken aan de door Haley en man in ‘Techniques of Family Therapy’ beschreven werkwijze van Pittman, Flomenhaft en DeYoung te Denver. Het is pie, maar zonder de grote meetings van Ross Speek. ‘Ethnicity’ wordt goed in de gaten gehouden als zijnde een factor die allerlei relaties en conflicten sterk meebepaalt. Iets waar we in land vandaag de dag ook niet meer omheen kunnen! ‘Grens’, chie’ en ‘rol’ zijn de centrale begrippen bij het sleutelen aan de gezinsrelaties. Aan intra-psychische zaken wordt aandacht besteed maar ze staan zeker niet centraal. Wel wordt er na de eerste zes weken gezinswerk zo nodig verwezen naar individuele behandelaars. De stijl van de gesprekken is rechttoe-rechtaan, direct en directief. Elk therapeutenteam bestaat hoofdzakelijk uit aspirant-therapeuten: studenten van een sociale academie in hun stagejaar. (Tijdens de versitaire vacanties gaat de Family Study Unit dicht: in de zomer geen crises in Washington!) Elk gezinslid krijgt zijn eigen therapeut toegewezen. Tussen de gezamenlijke sessies waarmee elke wekelijkse bijeenkomst begint en eindigt praat (of speelt) elke therapeut met ‘zijn’ gezinslid. Zo nodig gaan die twee door de week samen op stap om een of ander opgedragen karwei te klaren. Het individu komt dus royaal aan zijn trekken. Ik denk dat dat een belangrijke verdienste is van deze methode. In de gezinnen waarvoor hij is bedoeld is ve verwaarlozing veelal een basisprobleem. Mijn ervaring is dat je dan nooit mankracht genoeg hebt. Voortdurend heb je a.h.w. een nest hongerige vogeltjes voor je en wormen tekort. Het naast elkaar organiseren van individueel contact en gezinsgesprekken maakt het probleem van ieders niet te stillen honger misschien wat der. De zes-weken-idee is ten eerste gebaseerd op het gegeven dat de meest crises niet langer duren. Na zes weken is de druk van de ketel en is er minder energie beschikbaar om mee te werken. Ten tweede op het gegeven dat de kostwinners van de te behandelen gezinnen het zich niet kunnen permitteren om vaker vrij te nemen. Na zes weken hard werken met zeer concrete doelen, een soort con-

278 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 tract en huiswerkopdrachten krijgt het gezin tot slot een brief met aanbevelingen mee en de afspraak voor een follow-up huisbezoek na weer zes weken: meer een reünie dan een behandelingsgesprek. De gespreks- en procesverslagen lezende, die de helft van het boek in beslag nemen, krijg je zin om het te proberen. Het lijkt een ciënte aanpak voor multi-probleemgezinnen en een boeiende dingsmogelijkheid voor studenten. Wie biedt? ALICE VAN DER PAS HONDERDZES RECEPTEN VOOR GEZINSTHERAPEUTEN Alan S. Gurman (ed.), Questions and Answers in the Practice of Family Therapy.Brunner/Mazel,NewYork, 1981. 530 blz. Wat moet ik doen als ik een gezin voor een eerste gesprek dig en de vader wil niet meekomen? – Hoe kan ik vermijden, dat ik paradoxale interventies ga ken uit frustratie of woede tegenover een gezin dat niet wil ken? – Welke problemen kan ik verwachten als mensen die kinderen hebben, hertrouwen? Op welke manieren kan ik als gezinstherapeut het ‘nieuwe’ gezin van dienst zijn? Hoe selecteer ik paren voor groepstherapie? – Hoe overwin ik weerstand in een gezin, waarvan een van de leden schizofreen gedrag vertoont? – Wat doe ik als een echtpaar hun echtpaartherapie niet wil digen? Deze en vele andere vragen komen voor in Questions and Answers. Het boek bestaat uit 106 korte hoofdstukken. In elk hoofdstuk geeft een ervaren gezinstherapeut op de gestelde vraag een enkele den tellend antwoord. Questions and Answers heeft daardoor veel weg van een receptenboek: Hoe zorg ik er voor dat mijn taart niet brandt èn lekker is? Het idee voor dit receptenboek is afkomstig van Alan Gurman. Gurman is op het ogenblik vermoedelijk de meest produktieve ver op het gebied van gezins- en parentherapie. Hij is onder andere een van de redacteuren van het Handbook of Family Therapy.* man is ook redacteur van het American J ournal of Family Therapy. * Gurman, Alan S. en Kniskern, David P. (eds.), The Handbook of Family Therapy. New York, Brunner/Mazel, 1981.