discussie 263 Lange over Haley Graag wil ik een paar kanttekeningen maken bij de kritiek van Alfred Lange in Dth 1 (4) op ‘Lea ving Home’, het laatst verschenen boek van J. Haley. Lange toont zich in zijn betoog verbaasd dat Haley meent wat hij op ironische wijze zegt over de betekenis van de nostiek (‘Careful diagnosis is for the anxiety of the therapist and not for the family’s benefit’). Lange heeft alsmaar gedacht dat Haley het niet zo serieus de; de combinatie van ironie en ernst is aan hem kennelijk niet erg besteed geweest. Nu het hem echter duidelijk wordt dat Haley met een theorie en dus ook met een gerichte strategie werkt noemt hij ley ‘extreem’ in zijn denkbeelden. De argumenten die Lange voor aanvoert vind ik weinig overtuigend. Een van zijn verwijten aan Haley is dat deze steeds van dezelfde hypothese uitgaat: ‘Waar het vroeger de communicatiepatronen in het gezin waren is het nu de ganisatie die niet deugt. Blindelings wordt – bij de aanmelding al – aangenomen dat de ‘mad youngster’ zich opoffert om de slechte houding in het gezin te verdoezelen en dat de ouders hun positie in het gezin niet waarmaken.’ Ja, als je een theorie hebt kun je van tevoren enkele aannamen doen over de problematiek. Die aannamen worden zo gekozen dat een handeling mogelijk is in voor iedereen verstaanbare termen – dus ook voor de gezinsleden. Dit in tegenstelling tot bijv. de sche en gedragstherapeutische diagnostiek. De functie van de matiek krijgt in Haley’s theorie een menselijke kwaliteit (opoffering, bescherming, te aardig zijn om te kunnen disciplineren) dus ik grijp niet zo goed waar Lange over klaagt. Tenslotte is dit Haley’s theorie over ‘mad youngsters’ en over niets en niemand anders. De therapie ligt voor de hand in Haley’s benadering: de incompetente ouder kan competenter gemaakt worden, daardoor wordt de ring van de hiërarchie opgeheven en kan de ‘jongere’ zich o.m. gaan verzetten tegen de notie dat hij zich op een bepaalde manier opoffert voor het gezin. Dit alles geschiedt in een oneindig veel gunstiger text dan in die van de behandeling van schizofrene jongeren met zofrenogene ouders. Maar Lange lijkt daar niet erg over te spreken: ‘Ik begrijp echter niet dat Haley zelfs waar het geïndiceerd en mogelijk is, de gende gezinsproblemen laat liggen en ‘rücksichtslos’ blijft doorgaan met alleen strafmaatregelen voor de in gebreke blijvende jongere te bedenken. Ik begrijp niet hoe hij dit theoretisch motiveert en prak-
264 Dth 3 jaargang 2 augustus 1982 tisch lijkt het me onjuist om een dergelijke strategie bij alle gezinnen, ongeacht de verhoudingen en communicatieve karakteristieken, te willen doorvoeren.’ Nu moet Lange me eens een paar dingen uitleggen. I. Door wie is ‘het’ geïndiceerd? 2. Middels welke theorie zou Haley moeten verantwoorden waarom hij de ‘dieperliggende’ problemen laat liggen? 3. Via welke noties heeft de directieve therapie haar terrein al zo uitgebreid dat het dieperliggende probleem (een term die in nalytische kringen graag gebruikt wordt) ook directief opgelost kan worden? Mijns inziens voegt Haley gewoon de daad bij het woord en past hij consequent een theorie toe waarin systeem, communicatie en satie met elkaar verbonden worden. (Zie ook onderstaand citaat.) Lange moet hier misschien wel over vallen omdat hij bij de ming zegt te behoren die hij kenschetst (of is het ‘positief teert’?) als … ‘een flexibele eclectische benadering, waaraan in land de naam “directieve therapie” is gegeven’. Daar lijkt de aanpak van Haley niet in te passen en dat verbaast me niet zo erg. Want wat Lange een flexibele, eclectische benadering noemt zie ik meer als een grabbelton van toevallig bruikbaar lijkende begrippen uit lende (liniaire en circulaire, intrapsychische en interactionele) rieën, waarbij de in het eclectisme besloten liggende pragmatiek tot idee is verheven. Een duidelijke visie op verandering, hulpverlening en ‘gemotiveerd zijn’ heb ik echter zelden aangetroffen in deze ming. Haley doet een stap in de goede richting en ik zou het jammer den als zijn laatste boek als zijnde ‘extreem’ gediskwalificeerd zou worden, ook al zegt Lange dat er tussen alle herhalingen ook wel rassend leuke en scherp geformuleerde stukjes voorkomen. Tenslotte: Ik zou het met de titel van Lange’s kritiek nog wel eens kunnen zijn (‘Haley slaat op hol’) als het wáár was wat hij schrijft, nl. dat Haley de vloer aanveegt met de systeemheorie. Haley heeft ook op de systeemtheorie verdiende kritiek gegeven waar iedere aarde systeemtherapeut zijn voordeel mee kan doen, maar Haley kent de bruikbaarheid ervan geenszins. Ik wil dit aantonen door hem zelf aan het woord te laten d.m.v. een tweetal citaten uit de laatste bladzijden (24 en 25) van het door Lange gewraakte hoofdstuk Ivan ‘Leaving Home’: ‘Systems theory is amore difficult problem because it has many merits as well as demerits. 1 found it necessary to deemphasize the issues ofhomeostatis and
Discussie 265 stability and to focus on the aspects of change. Thinking in terms of systems, one can plan a therapy in which a crisis is induced in a family, and the family must reorganize to deal with it.( … ) The chief merit of systems theory is that it allows the therapist to recognize repeating sequences and so make predictions. He can then plan his therapy in anticipation ofwhat will happen.( … ) After all, an organisation is merely a system of repeating sequences of munication. As people communicate with each other in systematic ways, that communication becomes the organisation. When one person tells another what to do, and the other one does it, a hierarchy is being defined by that cess. When one person tells another to ‘disobey me’, the communication is paradoxical, and the organisation is likely to be a malfunctioning one.’ Ik wil me tot deze citaten beperken; ik ben ervan overtuigd dat als Lange het door hem besproken boek wat zorgvuldiger zou hebben gelezen, hij een zuiverder kritiek had kunnen schrijven dan die, in Haley als ‘op hol geslagen’ wordt aangemerkt. PIM VAN MAANEN psycholoog, SJP Dericksencentrum, Amsterdam Antwoord aan Van Maanen Om voor mij duistere redenen meent Van Maanen zijn kritiek kracht bij te moeten zetten met betuttelende opmerkingen als ‘Nu moet Lange me eens een paar dingen uitleggen’ en verdachtmakingen in de trant van’ … als Lange het door hem besproken boek wat diger zou hebben gelezen … ‘. Ik hoop dat de lezers het mij niet lijk nemen dat ik daar verder niet op reageer maar mij beperk tot de inhoudelijke punten, en wel in volgorde waarin ze bij Van Maanen aan bod komen. Van Maanen verwijt mij onbegrip voor Haley’s gebrek aan sche belangstelling. Hij begrijpt ‘niet zo goed waar Lange over klaagt’. Haley heeft immers een theorie over ‘mad youngsters’ en dan is de therapie duidelijk: de verstoring van de hiërarchie in het gezin moet opgeheven worden. Van Maanen laat zien dat hij Haley goed heeft gelezen en pen. Hij vat diens visie prima samen. Alleen, ik vind deze opvatting van Haley en van Van Maanen nogal bedenkelijk. Zelfs al schuilt er veel waars in de ’theorie’ van Haley, dan betekent dat nog niet dat in ieder gezin waarin problemen met een jongere zijn de situatie zelfde is. Zo kan er al of niet sprake zijn van een gebrek aan discipline; er kan een teveel aan discipline zijn; er kan al of geen onenigheid zijn