44 Dth r jaargang 1 I februari 1991 niet wezenlijk anders is dan in Amerika, kan worden aangenomen dat deze angst ook hier vaak voorkomt. Angst voor spreken in het openbaar is echter zelden aanleiding om zich onder behandeling te stellen. Het valt onder de categorie ‘enge dingen’, zoals dokters- en tandartsbezoek of in het donker in het bos lopen. Daarbij komt, dat spreken in het openbaar voor veel mensen te vermijden is. Een gevolg is dat er geen ervaring wordt opgedaan en dat de opvatting dat men niet durft te spreken in het openbaar in stand wordt gehouden. In dit artikel wordt na bespreking van de diagnostiek een voorstel gedaan voor de behandeling. Deze behandeling wordt met een tal voorbeelden gei1lustreerd. Diagnose en differentiële diagnose In de DSM-111-R wordt angst voor spreken in het openbaar briceerd onder de sociale fobieën. De diagnostische criteria zijn: – Blootstelling aan een of meerdere specifieke sociaal-fobische stimuli leidt of heeft geleid tot een onmiddellijke hardnekkige reactie. – De fobische stimuli hebben meestal te maken met situaties waarin men bang is zich sociaal onhandig te gedragen en daardoor kritiek uit te lokken van anderen, zoals dichtklappen bij spreken in het openbaar. – Een dergelijke situatie wordt vermeden of met heftige angst doorstaan. – Vermijding interfereert met het functioneren in een beroep of in sociale relaties. – De patiënt ziet in dat zijn angst overdreven is en in geen houding staat tot het feitelijke gevaar dat hij loopt. – De angst mag geen relatie hebben met een as r-stoornis of een as 111-stoornis (zoals bijvoorbeeld trillen bij Parkinsonisme ). Angst voor spreken in het openbaar is bij patiënten met een le fobie maar één aspect van het probleem. Mensen met alleen deze angst zijn waarschijnlijk niet zonder meer als sociaal-fobisch te ren. De belangrijkste differentiële diagnosen van de sociale fobieën zijn (Emmelkamp et al., 1990): (r) Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, gekenmerkt door een alles beheersend patroon van sociaal ongemak en angst voor negatieve evaluaties, gepaard met verlegenheid. Dit patroon bestaat al op jonge leeftijd. Betrokkene kan alleen met mensen omgaan als hij
Angst voor spreken in het openbaar 45 zeker weet dat ze hem aardig vinden. Hij raakt van slag bij het ringste spoor van kritiek. Hij vermijdt sociale activiteiten uit angst zich sociaal onaangepast te gedragen en kritiek uit te lokken. Het belangrijkste verschil is volgens sommige auteurs dat mensen met deze stoornis minder behoefte zouden hebben aan sociale contacten, dit in tegenstelling tot sociaal-fobische mensen. (2) Paniekstoornis, gekenmerkt door paniekaanvallen, waarbij, in tegenstelling tot bij de sociale fobie, geen sprake hoeft te zijn van angst voor het oordeel van andere mensen. De diagnosen sluiten elkaar echter niet uit. (3) Gegeneraliseerde angststoornis gepaard met vermijdingsgedrag. Vermijding van stressvolle situaties gebeurt zowel door niet-angstige als door angstige mensen. Mensen met een gegeneraliseerde stoornis zijn bange, bezorgde mensen die er tegen opzien nieuwe, onbekende activiteiten te ondernemen. De gegeneraliseerde stoornis lijkt vaak gepaard te gaan met allerlei vermijdingsgedrag. Klinisch beeld De symptomen die optreden bij angst voor spreken in het openbaar kunnen globaal worden ingedeeld in uiterlijk waarneembare, lijk waarneembaar subjectieve en objectieve fysiologische symptomen (zie tabel 1 ). Het klinisch beeld kan per patiënt wisselen, zowel in ernst als in aard van de klachten. Angst voor spreken in het openbaar gaat gepaard met een reactie van het autonome zenuwstelsel (Bcatty, 1988). De meeste sprekers ervaren reacties van het autonome zenuwstelsel, maar de tie van de verschijnselen bepaalt de lading van de bijkomende tie. Een spreker met zelfvertrouwen zal de verschijnselen zien als een signaal dat de belangrijke spreekbeurt nu gaat beginnen en daaraan een extra motivatie ontlenen. Een spreker met geen of minder vertrouwen zal het beschouwen als de bevestiging van de verwachte angst. Vervolgens zal zo’n spreker zich voorstellingen gaan maken over een mogelijke negatieve afloop, met alle gevolgen van dien. Motley (1988) onderscheidt drie fasen in het ontstaan van angst voor spreken in het openbaar: ( r) de ideeën over het houden van de spreekbeurt, bijvoorbeeld: ‘Het publiek zal wel zien hoe nerveus ik ben’; (2) de daarbij behorende fysiologische arousal, die enkele minuten voor de start van de spreekbeurt substantieel toeneemt, bij aanvang nog meer toeneemt, maar die na dertig seconden spreken weer neemt;
46 Dth l jaargang 11 februari 1991 Tabel I. Verschijnselen die kunnen optreden bij mensen met angst voor spreken in het openbaar ————— Uiterlijk waarneembare verschijnselen (Mulac & Sherman, 1974): 1. Stem: bibberen, te zacht, te hard, monotoon 2. Spreektempo: niet vloeiend spreken inclusief stamelen, stoppen, vervelende pauzes, zoeken naar woorden of blokkeren 3. Mond/keel: veelvuldig slikken, keel schrapen, zwaar ademen 4. Gezichtsuitdrukking: geen oogcontact, rollende oogbewegingen, gespannen aangezichtspieren inclusief grimasseren en trekkingen, uitgestreken gelaat 5. Armen/handen: gespannen of stijf, fladderende gebaren, bewegingloos 6. Lichaam: onrust, zoals zwaaien, schuifelende voeten, ijsberen 7. Algemeen: angstige indruk Fysiologische verschijnselen: 1. Klamme, trillende handen, knikkende knieën 2. Droge mond 3. Toegenomen hartfrequentie en hartkloppingen 4. Transpireren 5. Nerveus gevoel in de buik tot en met misselijkheid 6. Blozen 7. Gevoel van blokkade of verwarring 8. Toegenomen spierspanning 9. Toegenomen bloeddruk (3) de gedachten die maken dat de arousal als angst wordt schouwd. Er bestaan diverse modellen waarmee verklaard kan worden hoe angst voor spreken in het openbaar – en de sociale angst in het algemeen – in stand wordt gehouden (Scholing & Emmelkamp, 1989): – Het geconditioneerde-angstmodel. De patiënt voelt zich beperkt door angst, die gekoppeld is aan bepaalde sociale situaties. – Het gebrek aan vaardighedenmodel. De angst zou het gevolg zijn van aversieve reacties van anderen, reacties die het individu zelf uitlokt door zich onhandig te gedragen. Het model kan al in de jeugd ontstaan zijn. Iemand die nooit geleerd heeft goed het woord te doen kan angst ontwikkelen. – Het cognitieve-inhibitiemodel. Verkeerde, met name negatieve, interpretaties van houding of gedrag van anderen, of van gevoelens bij zichzelf kunnen tot sociale angst leiden. Van den Hout (1988) stelt op basis van zijn onderzoek naar niekstoornissen, dat angst voor interoceptieve stimuli in de vorm van als onaangenaam ervaren lichamelijke sensaties. de paniekstoornis
Angst voor spreken in het openbaar 47 kan onderhouden. Aan de interoceptieve stimuli kan conditionering plaatsvinden analoog aan conditionering aan externe stimuli. en paniekreacties zouden derhalve kunnen ontstaan en in stand worden gehouden bij het waarnemen van lichamelijke sensaties ten gevolge van autonome prikkeling. Ook bij mensen met angst voor spreken in het openbaar zou dit laatste mechanisme een rol kunnen spelen. Bij hen zouden interne cues als hartkloppingen, bibberen van de stem, trillen van de handen de cue kunnen zijn voor verdere paniekreacties. Zo vonden Borkovec et al. (1974) bij een onderzoek naar de effecten van fysiologische feedback bij mensen met angst voor spreken in het openbaar, dat de groep die foutieve feedback kreeg over een hogere hartfrequentie, meer angstgevoelens rapporteerde, meer angstsymptomen vertoonde en slechter sprak dan de personen aan wie de correcte of een minderde hartfrequentie werden gerapporteerd. Gebaseerd op het bovenstaande zou een hypothese kunnen worden opgesteld ten aanzien van ontstaan en in stand houden van angst voor spreken in het openbaar als weergegeven in figuur r. Anticipatie-angst kan ontstaan op basis van eerdere negatieve ervaringen. Hierop volgen angst en spanning, ook tijdens het ken, met eerder genoemde fysiologische verschijnselen. Daarna volgt de cognitie ‘Help, het gaat mis’. De fysiologische arousal en de nitie dat het mis gaat, leiden tot een vicieuze cirkel van verhoogde angst en spanning. Als de fysiologische arousal en de cognitie dat het mis gaat verder zijn opgelopen, ontstaan paniekgevoelens en soms werkelijk mislukken van de voordracht. Dit kan vervolgens leiden tot vermijdingsgedrag. Voorstel tot behandeling Gebaseerd op de vicieuze cirkel van verschijnselen is de door ons voorgestelde behandeling op te vatten als een onderbreking van de keten van symptomen. Er zijn diverse momenten in de keten waarop interventies mogelijk zijn. De cijfers verwijzen naar figuur 1. De anticipatie-angst, die kan ontstaan vanaf het moment dat bekend wordt dat men moet gaan spreken in het openbaar, kan voorkómen of verminderd worden met: (1) Educatie en vaardigheidstraining. Hierbij worden instructies gegeven over het voorbereiden en het houden van een spreekbeurt, bijvoorbeeld met spreektechnieken en visuele hulpmiddelen (zie bijlage). (2) Ontspanningsoefeningen. Op basis van de rationale dat span-
48 Dth 1 jaargang 11 februari 1991 :······”·-+·· anticipatie-angst angst en spanning ,________[] t fysiologische arousal cognitie: help het gaat mis paniekgevoelens : …….. -+–·· vermijding Figuur I. Vicieuze cirkel van verschijnselen (gesloten kader) bij angst voor .1preken in het openbaar en de consequenties die leiden lot de stoornis stippeld kader). De pijlen geven aan hoe een en ander op elkaar kan grijpen. De cijfers symboliseren de mogelijke interventies op diverse ten in de keten: I. educatie en vaardigheidstraining; 2. oefeningen; 3. cue conditioning op interoceptieve stimuli; 4. cognitieve herstructurering; 5. copingtechnieken en paniekbestrijding; 6. exposure in vitro, respectievelijk in vivo.
Angst voor spreken in het openbaar 49 ning en ontspanning niet tegelijk kunnen bestaan wordt een diepe spierontspanning aangeleerd. Welke methode hiervoor gebruikt wordt is niet belangrijk. In het kader van het zgn. hypnobehavioral modeL zoals gepostuleerd door Kroger & Fezler (1976), kan de autohypnose als specifieke behandeling goede diensten bewijzen. Een andere, goed geëvalueerde ontspanningsmethode is de ‘applied xation’ (Öst, r987), een snel toepasbare methode bij problemen waarbij de fysiologische angstreactie een grote rol speelt. Beheersing van de methode moet ertoe leiden dat ontspanning bij dergelijke problemen in twintig tot dertig seconden bereikbaar is. De spanning biedt een tegenwicht aan de fysiologische angstreactie (contra-conditionering) en tevens een manier om er mee om te gaan in plaats van er aan overgeleverd te zijn. (3) Cue conditioning op interoceptieve stimuli. Vele zichtbare en voelbare symptomen optredend bij angst tijdens spreken in het baar (zie tabel r), kunnen leiden tot verhoogde spanning en angst (terugkoppel-effect), maar ook tot negatieve cognities. De ling bestaat uit twee technieken: a. aangrijpen op het eerste schijnsel van de angst, bijvoorbeeld bij iemand die gaat spreken: de eigen trillende stem of het hebben van hartkloppingen. Tijdens de zitting wordt de patiënt gevraagd zich voor te stellen dat hij gaat spreken in het openbaar. Als hartkloppingen ontstaan, krijgt hij instructies zich te ontspannen op de wijze die hij eerder heeft geleerd. Het optreden van hartkloppingen, eerst een cue voor het ontstaan van angst, paniek en mislukking, wordt nu een cue voor ning; b. de ontspanningsoefening wordt tevens gekoppeld aan het horen van het geluid van de eigen stem door de oefening af te sluiten met de mededeling ‘het geluid van je stem maakt je kalm en rustig’. (4) Cognitieve herstructurering kan gebruikt worden voor het herzien van negatieve cognities, die meestal tegelijk optreden met de fysiologische verschijnselen en vaak een wezenlijk onderdeel zijn van spreekangst (Beatty, r988). Zo denken mensen die moeten spreken in het openbaar vaak dat zij aan een zeer kritisch gehoor worden gesteld, dat let op elk gebaar en elk woord. Daarnaast is de pretatie van de fysieke symptomen wellicht nog belangrijker. De gemiddelde spreker interpreteert deze symptomen als verschijnselen van angst. Om de angst te verklaren moet er iets zijn om bang voor te zijn en men begint zich voor te stellen wat er zou gebeuren als de toespraak minder dan perfect zou zijn (Motley, 1988). Deze stelde consequenties zijn vaak overdreven en irrationeel. Ze kunnen het aangrijpingspunt zijn voor cognitieve herstructurering. (5) Paniekbestnïding door middel van copingtechnieken, zoals ademhalingstechnieken, ontspanningstechnieken, en afieidingma-
50 Dth I jaargang II februari I99I noeuvres als langzamer praten, tonen van sheets, bewegen en lijke. Kortom, alles wat betrokkene in stelling kan brengen om zelf weer onder controle te krijgen. Tijdens de behandeling kan bijvoorbeeld geoefend worden met rollenspelen. (6) Geleidelijke exposure op geleide van ten hiërarchie, beginnend met voor betrokkene gemakkelijke situaties en eindigend met moeilijke situaties. De hiervoor beschreven behandeling is bedoeld voor de meest plete vorm van angst voor spreken in het openbaar. De volgorde ervan is gebaseerd op de volgorde van de verschijnselen die zich voordoen in de stimulus/respons-keten. Dit neemt niet weg dat per patiënt de behandeling individuele verschillen en vingen kan laten zien. Ook kan één item van de behandeling, zoals bijvoorbeeld ‘ontspanningsoefeningen’, op verschillende plaatsen in de keten van toepassing zijn. De keuze van de soort feningen kan afgestemd worden op de individuele patiënt. Bij een meer suggestibele patiënt zal autohypnose de voorkeur verdienen en bij een patiënt die angst heeft voor controleverlies de ’toegepaste relaxatie’. In de hiernavolgende gevalsbeschrijvingen zal een en ander worden geïllustreerd. Twee klinische illustraties De tandarts die geen voordracht durf de te houden De heer Ferdinandse is een 45-jarige tandarts. Hij is gehuwd en heeft twee kinderen. Op zijn werk en in het gezin bestaan geen waardige problemen. Sind een jaar had hij enige bestuursfuncties op zich genomen, waarbij spreken in het openbaar een vereiste is. In zijn studietijd had hij al problemen met spreken in het openbaar. Toen hij de bestuurlijke taken op zich nam, wist hij dus al dat dit een probleem zou worden. Hij had meegemaakt dat hij tijdens een spraak voor opleiders en collega’s blokkeerde en niet verder kon spreken. Eén van zijn opleiders sprong gelukkig bij, waardoor een ‘ramp’ werd voorkomen. Sindsdien heeft hij spreken in het openbaar vermeden. Bij het aanvaarden van de bestuurlijke functies had hij gehoopt dat hij ‘er overheen gegroeid’ was. Dit bleek niet het geval. Elke vergadering en elke spreekbeurt werd een toenemende kwelling. Toen hij besefte dat hij de problemen uit de weg begon te gaan door vergaderingen te verzuimen en afspraken af te zeggen, zocht hij hulp.
Angst voor spreken in het openbaar 51 Analyse van de probleemsituatie De heer F. bleek last te hebben van anticipatie-angst voorafgaand aan een vergadering of het houden van een toespraak. Daarnaast had hij voor en tijdens deze gebeurtenissen diverse klachten: onrustig gevoel in de buik, vaak plassen, een lichte diarree, transpireren, gespannen en bang om zijn tekst niet meer te weten, trillende, koude, klamme handen, droge mond, toenemend transpireren, gen, toenemen van het gespannen gevoel en het idee niet meer helder te kunnen denken. Bovengenoemde klachten waren het ergste op het moment dat hij begon te spreken. Behandeling – Educatie en vaardigheidstraining. Aan de heer F. werd uitgelegd dat angst voor spreken in het openbaar ontstaat als een verschijnsel al voor de eigenlijke spreekbeurt, te weten de tingsangst, de erop volgende fysiologische verschijnselen en de dachten die maken dat de fysiologische verschijnselen als uiting van angst worden beschouwd. Hij kreeg een aantal adviezen om beter te kunnen presenteren, zoals over opbouw van de tekst, visuele steuning van de lezing en controle van de te gebruiken apparatuur ter plekke. Ook werd door middel van een rollenspel de discussie, die na de toespraak zou volgen, geoefend. – Autohypnose en cue conditioning. Hij werd getraind in een spanningstechniek i.c. autohypnose: een hypnose-inductie met behulp van oogfixatie. Aan het einde van de oefening werd de suggestie toegevoegd: ‘Je bent rustig en kalm, het geluid van je stem maakt je rustig en kalm. Het kan zijn dat je enige trots voelt dat je hier staat en de dingen zegt die gezegd worden. Het horen van je eigen stem maakt je kalm en rustig. Je gaat nu over tot de orde van de dag’. Van de ontspanningsoefening werd een audiocassette gemaakt, mee patiënt thuis verder kon oefenen. Hij zou, tot de volgende spreekbeurt, één keer per dag de ontspanningsoefening doen, gevolgd door het oefenen van zijn voordracht. Na verloop van tijd merkte de heer F. dat hij rustiger en zekerder werd bij het denken over de toespraak. De anticipatieangst werd minder. Wel kreeg hij vlak voor de toespraak last van een nerveus gevoel in de buik. De andere verschijnselen bleven weg, zodat hij met een minder gespannen en angstig gevoel dan voorheen zijn toespraak kon houden. Ook tijdens de discussie had hij niet het gevoel in verwarring of geblokkeerd te raken.
52 Dth r jaargang r I februari r 991 Kortom, subjectief was er sprake van verbetering. Hij had het gevoel een wapen in handen te hebben om zijn spanning, angst en de bijbehorende fysieke verschijnselen de baas te kunnen. Hij bleef dagelijks oefenen met het ontspanningsbandje en hij werd leerd in grotere gezelschappen steeds iets te zeggen of te vragen, al was het maar kort. Bij het aanbieden van een geschenk aan een collega, die met pensioen ging, slaagde hij er goed in een toespraak te houden. Hij had geen last van fysieke verschijnselen en bleef rustig en ontspannen. Het ste!len van vragen in een vergadering was minder problematisch geworden. Hij had nog wel last van lichte pingen vlak voor het stellen van de vraag. maar dit hield op zodra hij zijn eigen stem hoorde. Ook hield hij een betoog voor dertig mensen in het kader van een project ter preventie van tandbederf. Behalve een licht nerveus gevoel aan het begin van de toespraak had hij in het geheel geen last van zijn vroegere klachten. De behandeling besloeg in totaal zes zittingen. Bij follow-up, zes maanden later, bleek de gunstige ontwikkeling zich te hebben voortgezet. De gemeenteambtenaar met angst het woord te voeren tijdens vergaderingen De heer Van Doren is een veertigjarige gemeenteambtenaar. Hij is gehuwd en er zijn drie kinderen. Hij meldde zich aan omdat hij in toenemende mate problemen had met het bijwonen van gen en vooral met het voeren van het woord tijdens die gen. Hij vertelde dat hij altijd wat verlegen is geweest. Ongeveer zeven jaar geleden raakte hij tijdens een vergadering in paniek. Na een direct aan hem gestelde vraag moest hij het antwoord schuldig blijven, waarna hij zich niet goed voelde. Zijn hart begon te bonzen, het zweet brak hem uit en hij begon te trillen. Met de grootste spanning had hij zich goed weten te houden. Sinds die tijd ziet hij er tegenop vergaderingen te bezoeken. Wanneer hij er het woord moet voeren, begint zijn hart te bonzen, hij praat met trillende stem en zit slechts met de grootste inspanning de vergadering uit. Vooral gaderingen waarin hij zijn standpunt moet verdedigen, wat in zijn werk nogal eens voorkomt, of waarin om plotselinge informatie gevraagd kan worden, beangstigen hem zeer. Analyse van de probleemsituatie Aan de heer Van D. werd gevraagd om van de eerstvolgende gadering waarbij het probleem zich zou voordoen, een nauwkeurig verslag te maken, waarbij ook de situatie waarin hij last krijgt gede-
Angst voor spreken in het openbaar 53 tailleerd zou worden beschreven. De volgende zitting bracht hij het verslag mee van een vergadering. In die vergadering ging het om een onderhandeling tussen de gemeente en derden. Deze andere partij had nogal hoge eisen en verlangens waaraan de gemeente zou ten voldoen. Een fragment uit het verslag luidde: “Ik moest hierop antwoorden en een opening maken voor de discussie. De inleider voor de andere partij probeerde de marge voor kritiek zo klein gelijk te maken. Mijn hart bonsde zoals gewoonlijk en ik trilde van de zenuwen’. Dan volgde een beschrijving hoe hij toch het woord nam en met trillende stem een aantal complimentjes stotterde, na hij het standpunt van de gemeente naar voren bracht. Behandeling Deze bestond uit de volgende onderdelen: – Hypnose-indu<.:tie en training in autohypnose. De heer Van D. werd gedurende de volgende twee zittingen vertrouwd gemaakt met nose. Met behulp van een tijdens deze zittingen opgenomen bandje oefende hij thuis dagelijks. - Exposure in vitro en cue-conditioning. Tijdens een hypnosezitting werd het verslag voorgelezen. Hij herbelcefde de vergadering. sproken werd dat op het moment dat zijn hart zou gaan bonzen, hij een signaal zou geven met zijn vinger. Op dat moment werd gegaan tot het geven van suggesties van zwaarte, loomte en spanning. Wanneer de klachten afgenomen zouden zijn, zou hij opnieuw een signaal geven waarna herhaling van de procedure plaatsvond. Dit werd in totaal drie keer gedaan. De zitting werd afgesloten met de suggestie: "Het geluid van uw stem maakt u kalm en rustig, waardoor u in staat bent de dingen te doen, die u graag wilt doen. U voelt zich kalm en rustig, zoals tijdens de ting en u bent goed in staat de dingen te doen die u belangrijk vindt'. In de daaropvolgende zitting bleek de heer Van D. minder angstig te zijn op vergaderingen. Echte paniek had hij niet meer en hij schreef met enige verbazing dat hij onlangs een vergadering had, waarbij hij zelfs in het geheel geen hartkloppingen had gehad, terwijl hij daar toch enige malen het woord voerde. De behandeling bestond in totaal uit elf zittingen, waarbij de heer Van D. ook praktische adviezen kreeg om zich goed te presenteren tijdens de vergaderingen. Bij follow-up ruim zes maanden later, was in deze gunstige situatie geen verandering gekomen. 54 Dth I jaargang II februari I99I Discussie Gezien de incidentie van angst voor spreken in het openbaar in Amerika zou men mogen veronderstellen dat ook in Nederland veel mensen aan deze kwaal lijden. Opmerkelijk is dat deze mensen zich niet melden in het psychiatrische hulpverleningscircuit. Een aantal meldt zich bij spreekvaardigheidsinstituten, maar gezien de stelde prevalentie lijkt behandeling van angst voor spreken in het openbaar niet veel gezocht te worden. Dit heeft vermoedelijk te maken met het feit dat het een klacht is die gemakkelijk te vermijden is zonder dat daaraan veel consequenties zijn verbonden. Echter, als het vermijden van spreken in het openbaar persoonlijke ontplooiing in de weg staat, kan het belangrijk zijn hieraan aandacht te besteden. Scholen en universiteiten zouden meer aandacht moeten schenken aan het vak 'spreken in het openbaar', zodat diegenen die aan merende angsten lijden hierbij op adequate wijze kunnen worden geholpen. Het zou in eerste instantie aanbeveling verdienen in land onderzoek te verrichten naar incidentie, prevalentie en zoekgedrag van lijders aan angst voor spreken in het openbaar. De behandeltechnieken van angst voor spreken in het openbaar richten zich voornamelijk op educatie, relaxatietraining, cognitieve herstructurering en exposure. In het algemeen wordt bij ning relaxatie gekoppeld aan een aangeleerde cue, zoals bij de plied relaxation' het woord 'relax'. De patiënt wordt geleerd zich te ontspannen op de cognitie 'relax' (Öst, 1987). Bij de hierboven beschreven techniek worden als cue gebruikt een zéker optredende interoceptieve stimulus (bijvoorbeeld gen) en zéker optredend gedrag (bijvoorbeeld het horen van de eigen stem), beide inherent aan de fobische situatie. Een voordeel van het gebruikmaken van interoceptieve stimuli is dat deze makkelijk te provoceren zijn. De techniek is mogelijk ook bruikbaar bij patiënten met andere angststoornissen. ABSTRACT After discussing diagnostics, differential diagnosis and matology, the authors consider aetiological aspects of public speaking xiety. On basis of the postulated aetiology they propose a method of ment with emphasis on cue conditioning on interoceptive stimuli. Two case-descriptions illustrate the problems and the possibilities of treating public speaking anxiety. Angst voor spreken in het openbaar 55 Referenties Beatty, M. J. (1988). Situation and predispositional correlates of public speaking anxicty. Communication Education, 37, 28-39. Borkovec, T. D., Wall. R. L. & Stone, N. M. (1974). False physiological feedback and the maintenance of speech anxiety. Journal of Abnormal Psychology, 83/2, 164-168. Emmelkamp. P. M. G., Hoogduin, C. A. L. & Hout. M. A. van den (1990). In: W. Vandereycken, C. A. L. Hoogduin & P. M. G. Emmelkamp (red.), Handboek psychopathologie. Deventer: Van Loghum Slaterus. Hout, M. A. van den. (1988). De experimentele psychopathologie van paniek. In: C. A. L. Hoogduin et al. (red.), Jaarboek voor psychiatrie en therapie 1987/ 1988. Deventer: Van Loghum Slaterus. Kroger, W. S. & Fezler, W. D. (1976). H;pnosis and behaviour modification. Philadelphia: Lippincott. Motley, M. T. (1988). Taking the terror out of talk. Psychology today, 46-49. Mulac, A. & Sherman. A. R. (1974). Behavioural assessment of speech anxiety. Quarterly Journal of Speech, 60, 134-143. Öst, L-G. (1987). Applied relaxation: Description of a coping technique and review of controlled studies. Behaviour Research and Therapy, 25. 397-409. Rossi, A.M. & Seiler, W. J. (1989). The comparative effectiveness of matic desensitization and an integrative approach in treating public king anxiety: A literature review and a preliminary investigation. tion, Cognition and Personality, 9, 49-66. Scholing. H.A. & Emmelkamp, P. M.G. (1989). Treatment of social phobia: An analysis in single cases. In: P. M.G. Emmelkamp, W. T. A.M. raerd. F. W. Kraaimaat, M. J. M. van Son (red.): Fresh perspectives on anxiety disorders. Amsterdam: Swets and Zeitlinger. Bijlage. Richtlijnen bij angst voor spreken in het openbaar Algemeen - Spreekangst is heel gewoon, er zijn veel meer mensen met dan zonder spreekangst. - Spreekangst kan nuttig zijn, de spanning kan gebruikt worden om met meer verve te spreken. - Spreekangst is vaak meer merkbaar voor de spreker dan voor het bliek - Spreekangst is controleerbaar. Voorkómen van gevolgen van autonome reacties (met name matige transpiratie) - Draag geen wollen of te strakke kleding. - Gebruik een goede deodorant. 56 Dth I jaargang II februari 1991 - Vermijd veel eten en drinken voor het optreden, bij warmte kan dat tot meer transpiratie leiden; gebruik geen alcohol. - Houd een zakdoek bij de hand om eventueel te gebruiken. Voorkómen van angst door goede voorbereiding Zorg voor een tijdige voorbereiding. Doelgerichte benadering. - Publiekgerichte benadering. - Gebruik visuele hulpmiddelen. - Zoek manieren om uw publiek bij de spreekbeurt te betrekken. - Beperk het uit het hoofd leren; gebruik beknopte, duidelijke aantekenin- gen. - Pas de spreekbeurt aan aan de beschikbare tijd. - Tracht u in te leven in het publiek door vragen van het publiek te beden- ken en u daarop voor te bereiden. Tracht enige interessante pijlen op uw boog te houden voor de discussie. Oefen met een bevriend persoon. - Kom ruim op tijd voor de spreekbeurt om te controleren of de door u gewenste apparatuur beschikbaar is en werkt en om u te oriënteren op en te wennen aan de plek van de spreekbeurt. Spreektechniek - Onthoud dat u de expert bent. - Stel uzelf op de plaats van het publiek, wees flexibel. - Spreek alsof u in een breed opgezette conversatie gewikkeld bent, in plaats van als eenling voor het publiek te staan. Oogcontact met een persoon gedurende korte tijd helpt daarbij. - Spreek op natuurlijke wijze. Perfectie nastreven is onnatuurlijk en leidt slechts tot spanning. Het publiek is geïnteresseerd in wat er gezegd wordt, niet in hóe het gezegd wordt. - Denk publiekgericht. Het publiek is aanwezig om informatie te werken in eerste instantie. Het heeft daarbij uw hulp nodig. Spreek in de taal en de termen van het publiek. Denk aan de boodschap, niet aan de angst. Houd de specifieke doelen van de speech in het oog. Het belangrijkste is de boodschap goed over te brengen (Motley, 1988).[/fusion_text][fusion_text columns="" column_min_width="" column_spacing="" rule_style="" rule_size="" rule_color="" hue="" saturation="" lightness="" alpha="" user_select="" awb-switch-editor-focus="" content_alignment_medium="" content_alignment_small="" content_alignment="" hide_on_mobile="small-visibility,medium-visibility,large-visibility" sticky_display="normal,sticky" class="" id="" width_medium="" width_small="" width="" min_width_medium="" min_width_small="" min_width="" max_width_medium="" max_width_small="" max_width="" margin_top="" margin_right="" margin_bottom="" margin_left="" fusion_font_family_text_font="" fusion_font_variant_text_font="" font_size="" line_height="" letter_spacing="" text_transform="" text_color="" animation_type="" animation_direction="left" animation_color="" animation_speed="0.3" animation_delay="0" animation_offset="" logics=""] [wpdm_package id="4074"] [/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]