390 Dth 4 jaargang ro november 1990 meden worden. Het therapeutische doel is dat het kind zelf controle krijgt over zijn lichamelijk functioneren. De behandeling is geslaagd als het kind zonder hulp en zonder medicijnen zindelijk is. Adequate zindelijkheid wordt geleidelijk aan getraind door het kind precies te leren onderscheiden wanneer het wel en niet zijn behoefte moet doen. Het regelmatig defaeceren op het toilet wordt door de ouders bekrachtigd door via een puntensysteem dit gedrag consequent te belonen. Het inadequate toiletgedrag, het vies-zijn en/of het ophouden van ontlasting door toiletsituaties te vermijden, wordt middels negeren of neutraal reageren op vies-zijn, verzwakt. Soms moet toilet-angst eerst apart behandeld worden, bijv. met systematische desensitisatie. Wanneer het kind weinig gemotiveerd is om vieze broeken te voorkomen en de encopresis blijft voortduren, is re.1pons cost of boete een effectieve strafmaatregel. Bij toepassing van een puntensysteem om het gewenste gedrag te stimuleren kan deze corrigerende maatregel gemakkelijk worden ingepast, mits ervoor gezorgd wordt dat het kind meer beloningen overhoudt dan het met de boetes weer verliest. De ouders of verzorgers wordt geleerd (via mondelinge en lijke instructie) hun inadequate reacties op het toiletgedrag van het kind te wijzigen. Hieraan voorafgaand leren ze de doclgedragingen van hun kind te registreren. Zowel tijdens de observatie- of fase, als het feitelijke behandelingsverloop worden hun observaties in grafiek vastgelegd (cfr. Bosch et al., 1984; Bosch, 1988). In het nu volgende wordt ter illustratie van deze aanpak het handelingsverloop beschreven van twee jongens met retentieve coprcsis. Tot slot volgt een kort commentaar. Casuïstiek Casus Tim Voorgeschiedenis. Tim is een vijfjarig jongetje met continue retentieve encopresis. 1 Toen Tim anderhalf jaar was protesteerde hij zo heftig tegen de toilettraining, dat zijn moeder elke verdere poging opgaf. In die tijd zijn de obstipatieklachtcn (gepaard met buikkrampen en verminderde eetlust) en faecale incontinentie begonnen. ties worden door Tim angstvallig vermeden: zijn ontlasting is groot, I. Bij continue encopresis hebben kinderen nooit controle over hun scheidingsfuncties gehad.
casui:w·sche mededeling 39 r hard en pijnlijk. Tim is gedurende de hele dag incontinent voor faeces en ’s nachts voor urine. Ten tijde van de aanmelding bleek al velerlei hulp beproefd, zoals diëten, laxerende medicatie en paragnostische hulp, maar deze bleef zonder succes. Hierdoor waren zijn ouders al tevreden als hij matig dcfaeceerde (in zijn kleren!). Tim is overdag koppig en dwars; ’s nachts reageert hij bij het opnemen voor het plassen furieus. der irriteert zich mateloos aan hem. Tim kan zich in z’n eentje slecht vermaken. In het contact met leeftijdgenootjes probeert hij altijd de baas te spelen. Behandeling. De baseline wijst uit dat Tim nooit het toilet voor ontlasting gebruikt (zie figuur 1 ). Diagnostisch wordt gedurende deze observatieperiode bij lichamelijk onderzoek door de kinderarts le retentie (in colon en rectosigmoïd) vastgesteld. In overleg met de ouders wordt een gedragsprogramma opgesteld. In de zevende week wordt met de medicatie begonnen (lactulosesiroop en bletten). Vanaf de tiende week start de gedragstherapie. Via shaping wordt adequaat toiletgedrag stapsgewijs beloond: eerst leren zitten op de toiletpot, vervolgens defaeceren in de toiletpot, daarna zichzelf schoonmaken enzovoort. totdat het volledige toiletgedrag beheerst wordt. Als bekrachtiger worden stickers gebruikt, die hij kan inruilen tegen beloningen, zoals zijn schoen klaarzetten (St. Nicolaas), een kwartier langer opblijven, voorlezen en dergelijke. Ongewenst gedrag wordt veranderd door neutraal en zonder reprimandes zijn viezen broeken te controleren, een maatregel die de moeder in het begin moeite kost. Wanneer Tim toestaat dat zijn moeder hem troleert op vieze broeken, wordt hij aanvankelijk hiervoor beloond. Tim blijkt coöperatiever te reageren dan z’n moeder verwachtte: zo begint hij zelf om controles te vragen en is hij minder dwars. door wordt zijn moeder ook minder dwingend. De wederzijds tief bekrachtigende interactie tussen Tim en zijn moeder verdwijnt bijna volledig. Tim begint vaker zelf het toilet op te zoeken. Vanaf de 24e week wordt daarom alleen nog het zelfstandig toiletbezoek versterkt. Aan de enuresisklachten is geen extra therapeutische aandacht besteed. Vanaf het moment dat Tim uit zichzelf regelmatig naar het toilet gaat zijn de bedplasproblemen ook over. Bij het beëindigen van de gedragstherapie moest een ondersteunende medicatie tijdelijk worden voortgezet. Bij de follow-up na zes maanden blijven de resultaten behouden: de relatie met zijn moeder is nu goed, Tim is vrolijker, en ook op school blijkt hij het beter te doen dan voorheen. De tijdsinvestering in de behandeling bedroeg in totaal bijna negen uur.
392 Dth 4 jaargang 10 november 1990 34 ” Observatie ·- Interventie 32 30 encopresis 28 O·· ··········o stoelgang . 26 Cl 24 e .,, Q) 22 Cl 1;) c: 20 Q) :: 18 Q) Cl c: 16 “‘ c: 14 Q) :: Q) 12 .o Cl Ci Q) .” 10 R c: Q) 9· ” 8 P··O. R ‘7 ” J; 0 0·0. .o. o. .o. .o.o. .· 6 i:,.. ö O··O’ ·o· ö . . Q p· ·0-0-·o·o· d 4 ‘ö” 2 Q ·O·ó 3 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 42 Łweken … Figuur J. Casus Tim: continue retentieve encopresis. Interventie Observatie 1 … 18 Cl e 16 .,, “‘ Cl 14 1i) c: 12 “‘ Cl c: 10 0 “‘ 8 c: “‘ ;:: 6 ” Cl “‘ E 4 “‘ ” ‘7 1’ … 0 ‘ 1 ;., 1 1 / \ ,,.o----o j 0 ' ' 1 ' , 1 / /;) /1 . / x-x i \ /\ -......__X-X X- - -X o------o stoelgang x--x encopresis 3 4 5 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 ŁwekenŁ Figuur 2. Behandelingsverloop casus Tom: discontinue retentieve copresis. casuïstische mededeling 393 Casus Tom Voorgeschiedenis. Tom is een achtjarige jongen met discontinue retentieve encopresis. 2 Toen hij drieënhalf jaar was. na ruim een jaar zindelijk te zijn geweest. werd hij ten tijde van de scheiding van zijn ouders weer onzindelijk voor ontlasting. Dit ging gepaard met stige obstipatieklachten. Tom woont bij zijn moeder. Haar manier van opvoeden is strikt en weinig flexibel. Zij beschrijft Tom als driftig. snel gefrustreerd en "streberig'. Psychologisch onderzoek bevestigt dit beeld. De relatie met zijn moeder beleeft hijzelf (blijkens de Family Relation Test) als ambivalent: positief, maar ook perkend en overbeschermend. De faecale retentie vormt voor zijn moeder het grootste probleem. Tom gebruikt dagelijks agarol (een laxerende drank) om de tie op gang te houden. Hij wordt consequent driemaal daags door zijn moeder op het toilet gezet. Torn heeft alleen thuis vieze broeken. Op school en tijdens logeerpartijtjes treedt het probleem niet op. Hij is al drie keer (in verschillende ziekenhuizen) uitgebreid lichamelijk onderzocht. Tweemaal is hij hiervoor opgenomen geweest. Elke keer luidt de diagnose psychogeen rnegacolon. Rectoscopisch onderzoek sluit steeds opnieuw neurogene obstipatie uit. Behandeling. Gedurende de baseline-fase komen de volgende vens aan het licht: (a) periodes met een zeer lage en hoge produktie wisselen elkaar cyclisch af, zowel op het toilet als in zijn kleren (figuur 2); (b) periodes met lage ontlastingsproduktie gaan gepaard met typische obstipatieverschijnselen, zoals verminderde eetlust, buikpijnklachten, hangerig en soms ook koorts; (c) tussen deze periodes door krijgt Torn door zijn opa (die huisarts is) lax (in zetpilvorrn) voorgeschreven. Gekozen is voor een zelfcontroleprogramrna. Om begrijpelijke redenen zijn zijn moeder en opa zeer begaan met zijn lichamelijke constitutie. Desondanks wordt hen ontraden hun bezorgdheid in het bijzijn van Tom te uiten. Hun bemoeienis om zijn toiletgedrag dragsrnatig en medicamenteus) te beïnvloeden wordt verder gestopt. Torn mag alleen de therapeut hierover wekelijks verslag uitbrengen. Om de moeder hierin mee te krijgen wordt gebruik gemaakt van een variant van overcorrectie: wanneer Torn een vieze dag heeft moet hij gedurende de volgende dag, thuis èn op school. een papieren legluier dragen. Deze maatregel blijkt zó beledigend te zijn voor Torn, dat het tussen hem en zijn moeder slechts één keer tot een 2. Bij discontinue encopresis zijn kinderen na een periode van (minimaal) I jaar zindelijk te zijn geweest weer 'vervallen' in incontinent gedrag. 394 Dth 4 jaargang 10 november r990 conflict komt over het uitvoeren van deze maatregel (weck 9). Tom wordt geïnstrueerd om er een gewoonte van te maken na elke tijd naar het toilet te gaan. In een schriftje noteert hij zijn gedrag. Voor het naar bed gaan vraagt zijn moeder alleen of zijn schriftje al is ingevuld; heeft hij dat niet gedaan, dan moet hij dat alsnog doen. Deze vraag functioneert als een 'prompt' voor toiletbezoek. middellijk blijkt, nu zijn moeder hem in zijn toiletgedrag vrijlaat, dit dermate belonend te zijn dat systematische bekrachtiging overbodig is. Het bijhouden van viezen broeken wordt goed gedaan. De gang wordt minder precies genoteerd. Omdat de encopresisklachten vanaf de eerste week. op een enkel incident na, zijn verdwenen èn omdat juist de stoelgang een jarenlang strijdpunt vormde, neemt de therapeut genoegen met de beperktere gegevens (zie figuur 2). Met de moeder zijn nog een paar gesprekken gevoerd, waarin haar eigen gedrag met betrekking tot de problemen van Tom inzichtelijk den gemaakt, en haar enkele pedagogische adviezen zijn gegeven. Deze extra gesprekken volgen na een conflict tussen haar en haar zoon, wat in de twaalfde week weer resulteerde in vieze broeken. Binnen twee maanden zijn de encopresisklachtcn bijna geheel dwenen: zonder medicijnen en uit zichzelf gaat hij minstens eenmaal per dag naar het toilet. Ook de obstipatieklachten verdwijnen. Omdat de lichamelijke kant jarenlang een te groot accent heeft gehad, is lichamelijk onderzoek bij de follow-up na zes maanden achterwege gelaten: lichamelijke verbeteringen blijven gehandhaafd. De effecten van de gedragstherapie blijken te generaliseren: Tom is opgewekter en prettiger in de omgang en wordt door zijn moeder positiever ervaren. De behandeling heeft in totaal 7,5 uur in beslag genomen. Commentaar De gevalsbeschrijvingen vertonen verschillen en overeenkomsten. Een verstoorde moeder/kind-relatie treft men in beide aan. Deze moeders voelen zich onmachtig en hebben daardoor het idee als opvoedster te falen. Ook angstig gedrag en aanvallen van drift en obstinaat gedrag zijn een bekend beeld bij kinderen met encoprcsis (Gabel, et al., 1986: Loening-Baucke, et al., r987). Beide gevalsbeschrijvingen tonen aan dat langdurige insufficiënte medicamenteuze behandeling kan leiden tot ernstiger klachtenpatronen: medicatie zonder een tische gedragsbenadering van het toiletgedrag wil nogal eens falen. Een groot verschil tussen beide casussen is dat bij Tim gekozen is voor een mediaticbenadering. waarbij de ouders bij de behandeling casuïstische mededeling 395 worden ingeschakeld, terwijl dat bij Tom contra-geïndiceerd was. In het behandelingsplan van Tim stond de interactie tussen Tim en zijn moeder centraal; bij protest was de moeder te snel geneigd haar eisen op te geven. Omdat bij dit jonge kind zindelijkheid volledig ontbrak, is voor shaping gekozen. Bij Tom wer4 gekozen voor een zelfcontrolebenadering: Tom had niet goed geleerd op eigen lichaamssignalen te reageren, omdat zijn moeder dit jarenlang voor hem gedaan had. Het inschakelen van deze ouder als mediator zou onjuist geweest zijn. Daarnaast ging het om een intelligent (zij het nog vrij jong) kind, dat geacht werd een dergelijk programma aan te kunnen. Opvallend was dat zelfcontrole op zichzelf al stimulerend genoeg was: andere bekrachtigers waren niet nodig. De aversieve overcorrectieprocedure was nodig om de medewerking van deze moeder te krijgen en sloot goed aan op de strategie van 'eigen verantwoordelijkheid geven'. De moeder had het probleem jarenlang gesomatiseerd en had via haar eigen vader té gemakkelijk gebruikt gemaakt van een puur medische benadering met laxantia. Of zoals de Engelse kinderarts Jolly (1976) voor deze medicinale benadering waarschuwde: 'A direct attack on the rectum, including manual evacuation in what might be termed the "bucket and spade approach", is an attack on an emotionally inflamed part'. ------ --------------- ABSTRACT Behaviour modification combined with medica! treatment offers in many cases optima! therapy for chronic retentive encopresis. Attention for only one aspect - be it the medica] or the behavioural - must be avoided. This is illustrated by two clinical examples. Referenties Bosch. J. D. ( r 984). Gedragsmodifirntie van encopresis. Dissertatie. Lisse: Swets & Zeitlinger. Bosch, J. D., Dik, M. !., Douwes, A.C., Jongenelen, E. & Kerstens, T. (1984). Kinderen met viezen broeken (2): begeleiding van ouders en kinderen. Lisse: Swets & Zeitlinger. Bosch, J. D. (1988). Functionele incontinentiestoornissen bij kinderen: sis en encopresis. In: J. W. G. Orlemans (Red.) Handboek voor therapie. Deventer: Van Loghum Slaterus. Gabel, S., Hegedus, A.M., Wald, A., Chandra. R. & Chiponis, D. (1986). 396 Dth 4 jaargang ro november 1990 Prevalence of behavioral problems and mental health utilization among encopretic children: Implications for behavioral pediatrics. Developmental & Behavioral Pediatrics, 7, 293-297. Jolly, H. (1976). A paediatrician's view on the management of encopresis. Proceedings of the Royal Society of Medicine, 69, 21-22. Loening-Baucke, V" Cruikshank, B. & Savage, C. (1987). Defeacation mics and behavioral profiles in encopretic children. Pediatrics, 80. 672-679.[/fusion_text][fusion_text columns="" column_min_width="" column_spacing="" rule_style="" rule_size="" rule_color="" hue="" saturation="" lightness="" alpha="" user_select="" awb-switch-editor-focus="" content_alignment_medium="" content_alignment_small="" content_alignment="" hide_on_mobile="small-visibility,medium-visibility,large-visibility" sticky_display="normal,sticky" class="" id="" width_medium="" width_small="" width="" min_width_medium="" min_width_small="" min_width="" max_width_medium="" max_width_small="" max_width="" margin_top="" margin_right="" margin_bottom="" margin_left="" fusion_font_family_text_font="" fusion_font_variant_text_font="" font_size="" line_height="" letter_spacing="" text_transform="" text_color="" animation_type="" animation_direction="left" animation_color="" animation_speed="0.3" animation_delay="0" animation_offset="" logics=""] [wpdm_package id="4068"] [/fusion_text][/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]