casuïstische mededeling Follow-up van een kortdurende hypnotherapie In nummer 2 van Dth deed ik verslag van de hypnotherapie met Marjolein, een 38-jarige alleenstaande vrouw. Door deze therapie was veel op gang gekomen, maar omdat zij het contact verbroken had en ik er niet in slaagde haar te bereiken bleef het duister hoe het verder met haar gegaan was. Pro memorie: Marjolein was verwezen door de huisarts van een Instituut voor Verstotenen. Zij was depressief en suïcidaal en was bang dat ‘er iets ergs zou gebeuren’. Haar situatie beleefde zij als uitzichtloos; nagaan of er misschien toch een perspectief te vinden was sloeg helemaal niet aan. Op grond van o.m. haar vermogen tot ‘schemeren’ leek hypnotherapie indiceerd. Inderdaad bleek hypnose goed aan te sluiten bij Marjoleins capaciteiten. Al na de eerste hypnosezitting werd zij actiever, voelde zij zich niet meer depressief en koesterde zij enig optimisme met betrekking tot de toekomst. Na de derde zitting slaagde zij er in een kamer te vinden en was zij weer op zoek naar werk. Ook van haar nicotineverslaving – een probleem waarvoor zij speciale aandacht had gevraagd – kon zij zelf in hypnose verlossen. Majolein verscheen niet meer op onze zesde afspraak – naar ik meende, wegens het overlijden van haar hospita. Ik had geen contact meer met haar, maar ik had het vertrouwen dat de therapie op een positieve manier zou doorwerken in haar leven. Reacties van collega’s op het verslag van de behandeling liepen nogal uiteen. Sommigen dachten dat de cliënte een einde aan haar leven had gemaakt, anderen lieten optimistischer geluiden horen. Follow-up Ruim twee jaar na het einde van de therapie – het verslag van de therapie is juist gepubliceerd – belt Marjolein. Ze vraagt of ik mij haar nog herinner en ze vertelt me dat ik haar indertijd geholpen heb van het roken af te komen. Daarvoor is ze me nog steeds dankbaar. Nu is ze getrouwd en woont met haar man elders in het land. Haar man heeft ook een rookverslaving en de vraag is of ik hem daar ook vanaf kan helpen. Ik zeg dat dit in principe mogelijk is en wij maken daarvoor een afspraak. In het gesprek met Marjolein en haar man vraag ik eerst hoe het met haar is gegaan de afgelopen twee jaar. Kort na ons laatste gesprek had Marjolein werk gevonden en daarom moest ze de volgende afspraak zeggen. Daarover had ze gebeld, maar het bericht was niet aan mij doorgegeven. Toen ik haar een briefje had gestuurd, had ze nog een tal malen geprobeerd om mij te bereiken – maar zonder succes. Haar hospita was helemaal niet overleden; ze heeft nog een jaar bij haar woond. De rouwadvertentie die ik gelezen had betrof een andere persoon. Een paar maanden na de therapie traden belangrijke veranderingen op.
Casuïstische mededeling 369 Marjolein vond beter werk, dat haar meer voldoening en inkomsten gaf. Ze zocht weer contact met haar familie, en m.n. met haar moeder – die ze weer regelmatig ziet – is de band goed hersteld. Ze ontmoette een aardige man, Willem, met wie ze korte tijd daarna getrouwd is. Beiden zijn naar een andere stad – niet ver van haar geboorteplaats – verhuisd. Daar hebben ze een nieuw bestaan opgebouwd. Ze hebben een eigen zaak, waarin beiden met veel plezier werken. Ze zijn erg blij met elkaar. Anderhalf jaar na de therapie kreeg Marjolein twee keer achter elkaar een hartaanval. Zij werd in een ziekenhuis opgenomen en geopereerd. De toestand van haar hart is ongunstig en ze heeft dit, en de operatie, nog onvoldoende verwerkt. Was ze voor de hartaanvallen zelfverzekerd, sindsdien voelt ze zich onzeker. Als ze aan de operatie terug moet denken, doet ze alle moeite om haar aandacht op iets anders te richten. Ik vraag voorzichtig naar Marjoleins herinneringen aan de therapie. Dat ze met hypnose van het roken is afgeraakt, weet ze. Maar voor het merendeel van de andere gesprekken bestaat kennelijk nog amnesie. Over het stoppen met roken heeft ze herhaaldelijk met haar man gesproken; hij rookt al 20 jaar zo’n 20 sigaretten per dag. Beiden geloven dat voor hem nu echt de tijd rijp is om er mee te stoppen en daarom heeft Marjolein mij opgebeld. Wij spreken af dat Willem en ik nu – via hypnose – aan het stoppen met roken gaan werken en dat Marjolein in ken gelegenheid krijgt om haar ervaringen rond de hartaanvallen en de operatie te verwerken. Willem is door zijn vrouw goed voorgelicht over hypnose, maar is er wel een beetje bang voor. Hij wil dezelfde procedure als bij Marjolein gepast is, maar dat loopt in de praktijk minder gemakkelijk. De inductie via handlevitatie loopt niet zo vlot en zijn ervaringen in hypnose zijn minder intens. Hij bereikt, zo schat ik, slechts een lichte trance. Ik ben voor mijzelf vol twijfel over het resultaat, maar merkwaardig genoeg reageert Willem – zo hoor ik later – na deze zitting ongeveer als Marjolein gedaan heeft (en hem verteld heeft): het is alsof roken nooit bij hem gehoord heeft. Het niet meer roken bevalt hem zo goed, dat hij in zijn enthousiasme een buurman – een verstokte roker sinds jaar en dag – van diens verslaving weet af te helpen. Marjolein vertelt mij de volgende zitting uitvoeriger over haar ervaring rondom de operatie en over haar leven de laatste twee jaar en kan iets van haar gevoelens daarover uiten. Ze maakt me duidelijk dat haar toestand ernstig is. De keer daarop wordt haar v66r en na de inductie gevraagd om haar onbewuste te vragen haar te helpen bij het verwerken van de hartaanvallen en de operaties ‘en eventuele andere ervaringen’ en daarop te vertrouwen. In een diepe trance maakt zij een moeilijke tocht door rotsachtige bergen, tot ze bij een plek komt waar een heleboel mensen huizen aan het bouwen zijn. Ze geniet van al die teit en van het uitzicht. Ze loopt over een pad langs een huis en heeft de neiging verder te gaan. Maar de weg houdt ergens op en iets in haar zegt niet verder – over het onbegaanbare – te gaan. Ze keert weerom, zoekt een plek uit waar ze rustig gaat zitten en ‘het geheel kan overzien’. Ze
370 Dth 4 jaargang l november 1981 ontwikkelt een besef van ruimte, rust en vrede. Ze lijkt in een zeer diepe trance te zijn. Na verloop van tijd geef ik posthypnotische suggesties voor een positieve doorwerking en zeg ik haar dat ze verfrist en met een gevoel van voldoening uit trance kan komen, en dat gebeurt ook. Een maand later bereikt mij het bericht dat Marjolein aan een nieuwe hartaanval is overleden. Die laatste maand van haar leven heeft zij daad in alle rust en vrede geleefd. Misschien symboliseerde haar houdendheid tegenover het onbegaanbare haar eigen houding tegenover de naderende dood. ONNO VAN DER HART, psycholoog Referentie Hart, 0. van der (1981), Een te kort durende hypnotherapie? Dth, 1 (2), 172-176.