Recencies 377 Noten x. Haley, J. (1970), Family therapy, International fournal of Psychiatry, 9, 233-248. 2. Haley, J. (1976), Problem-Solving Therapy, ]ossey Bass, San Francisco. Ned. Uitgave: Directieve Gezinstherapie, De Toorts, Haarlem, 1978. 3. Hart, 0. van der, (1981), Een interview met Nathan Epstein, M.D. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 36, (2), 122-135. ALFRED LANGE HET SPEL MET DE REGELS Mauricio Andolfi, Family Therapy: An interactional approach. Plenum Press, New York en Londen, 1979, 170 blz. Andolfi is een kinderpsychiater en gezinstherapeut uit Rome, die zich afzet tegen de klassieke individuele kinderpsychiatrie. Daarin wordt, naar zijn idee, de nadruk te sterk gelegd op louter intrapsychisch of somatisch (dys)functioneren; de sociale factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan en voortbestaan van afwijkend gedrag komen nauwelijks aan bod. Andolfi tracht afwijkend of symptomatisch gedrag te plaatsen binnen de context van de interacties van het individu met zijn gezin, school of buurt. Als zo’n systeem symptomatisch gedrag in stand houdt, is dit een deel van zijn organisatie geworden. Andolfi beschouwt het dan als zijn taak om het systeem uit balans te brengen, z’n organisatie op losse schroeven te zetten. Als het systeem eenmaal uit balans gebracht is, probeert Andolfi dat vermogen te activeren om ten goede te veranderen en het matisch gedrag te laten verdwijnen. Hij doet dit op een actieve en tieve manier, waarin we elementen van de benaderingen van Minuchin, Haley en Selvini Palazzoli kunnen terugvinden. Hij ziet zichzelf in de eerste fase van een behandeling als een consultgever voor het gezin; in een later stadium, als de gezinsleden zelf proberen de gewenste veranderingen te bewerkstelligen, treedt hij op als hun supervisor. In het eerste hoofdstuk beschrijft de auteur de manier, waarop een ’therapeutisch systeem’ wordt gevormd. Dit systeem bestaat uit het gezin, de therapeut en diens supervisor. (Andolfi pleit voor intensieve supervisie in directieve vormen van therapie – ook als de therapeut veel ervaring heeft.) Supervisie vindt plaats via de doorkijkspiegel; hij vergelijkt het samenspel tussen therapeut en supervisor met daarbij de relatie sen een voetballer en diens coach tijdens een wedstrijd. Het verloop van de eerste – taxatie – zitting wordt besproken, met de nadruk op het exploreren van de aangemelde problematiek en het (dys)functioneren van het gezin en het afsluiten van een contract. Het tweede hoofdstuk gaat over het definiëren van het bleem in positieve termen en het herlabelen van de therapeutische context,
378 Dtb 4 jaargang 1 november 1981 waardoor de gezinsleden bereid zijn op een andere manier dan voorheen met elkaar en hun problemen om te gaan. Andolfi laat de diverse onderwerpen zeer overzichtelijk en helder aan bod komen, maar hij biedt de lezer die bekend is met directieve, gerichte vormen van therapie hier weinig nieuws. Andolfi werkt veel met kinderen en adolescenten, en met de gezinnen waarvan zij deel uitmaken. In het derde en vierde hoofdstuk komt dat duidelijk tot uiting. Kinderen laat hij zoveel mogelijk meekomen, hoe klein ze ook zijn. Hij gebruikt spel en speelgoed als belangrijke onderdelen van zijn therapie. De dysfunctionele regels, die aan bepaalde interacties ten grondslag liggen, kan hij transformeren tot de spelregels van de huiswerkopdracht, die hij de gezinsleden meegeeft. (Zo laat hij een echtpaar, dat in een voortdurende strijd gewikkeld is samen kaartspelen, waarbij de spelregels bijv. zijn, dat de man steeds moet winnen en dat de vrouw hem moet laten winnen.) ‘Sculpting’ is een nonverbale techniek, die hij zowel met cliënten als met gezinstherapeuten in opleiding bruikt. Het gaat er hierbij om, dat een gezinslid zijn visie op het gezin weergeeft door alle gezinsleden in de ruimte bepaalde posities ten opzichte van elkaar te laten aannemen. Volgens Andolfi kan het zichtbaar maken van relaties een eerste stap zijn op weg naar verandering. Hij teert met beweging en nieuwe posities om veranderingsmogelijkheden aan te geven. Ik vind zijn aanwijzingen hierbij vooral zinvol als middel voor therapeuten bij het exploreren van hun eigen gezin van sprong en voor intervisie- en supervisie-doeleinden. Ging hoofdstuk drie hoofdzakelijk over veranderingsprocessen binnen de zitting, hoofdstuk vier gaat over het geven van opdrachten. Dit hoofdstuk heeft mij het meest geboeid. Andolfi maakt een indeling, die ik heel bruikbaar vind bij het bepalen van een behandelingsstrategie; hij onderscheidt herstructurerende, paradoxale en metaforische opdrachten. Bij herstructurerende – congruente – opdrachten maakt hij gebruik van elementen, die in aanleg al in het systeem aanwezig zijn. Met dit soort opdrachten worden therapeutische doelen rechtstreeks en via kleine stapjes gerealiseerd. Paradoxale opdrachten gebruikt hij in systemen die merkt worden door de boodschap ‘help ons veranderen, zonder iets te veranderen’. Belangrijk is hierbij zijn indeling in het voorschrijven van het symptoom van (èèn gezinslid en het voorschrijven van de regels (van het gehele systeem). Metaforische opdrachten geeft hij vooral aan mensen, die niet graag instructies opvolgen. Via een verhaal of spel geeft de therapeut op een indirecte manier de impuls tot veranderingen in het probleemgebied. De beschreven voorbeelden zijn verleidelijk, maar Andolfi waarschuwt terecht voor het klakkeloos overnemen van de gegeven opdrachten. Bovendien wijst hij erop, dat deze manier van veniëren serieuze – en vaak tijdrovende – voorbereiding vergt. visatie ter plekke is niet genoeg. De therapeut moet in de eerste plaats de regels van het gezinssysteem correct geïdentificeerd hebben, eer hij zijn (tegen)spel kan inzetten. Concluderend: Dit is een boek over gezinstherapie, dat gemakkelijk te
Recensies 379 lezen is. Er staan tal van waardevolle zaken in. Andolfi komt er in naar voren als een gezinstherapeut, die een eigen stijl ontwikkeld heeft waarin de speelse elementen opvallen. Ik heb hem een paar jaar geleden gemaakt op een gezinstherapie-congres in Florence. De indruk, die ik toen van hem kreeg was heel anders. Zijn team (uit Rome) was toen in een intensieve strijd gewikkeld met het team van Selvini Palazzoli uit Milaan. Aan een panel-tafel spraken zij niet met elkaar, maar probeerden elkaar voortdurend de loef af te steken. Dit boek laat, naar mijn mening, zien hoe rivaliteit iemand weet te inspireren tot het formuleren van een eigen standpunt en het ontwikkelen van een eigen kleur. Wellicht heeft dit gegeven Whitaker ertoe verleid om in zijn ongebruikelijke woord vooraf de lezer aan te bevelen dit boek aan een rivaliserende collega cadeau te doen. MARIAN PLOEGMAKERS-BURG psycholoog JPD Dercksencentrum Amsterdam EEN BREDE OPZET G. D. Burrows & L. Dennerstein (eds.), Handbook of Hypnosis and Psychosomatic Medicine. Elsevier/North-Holland Biomedical Press, Amsterdam. 554 blz. Prijs: f 170,- of US $ 83.00. Voor veel menen geldt hypnose nog als een atavistisch verschijnsel, dat door een handjevol hobbyisten wordt toegepast in hun obscure klinische praktijk of onderzoek. Wie zich begint te oriënteren ontdekt een paar namen, zoals die van de voor de lezer van dit tijdschrift al overbekende Milton H. Erickson, en denkt al gauw dat de toepassing van hypnose bij hen ophoudt. In feite is er de laatste decennia sprake van een snelle wikkeling in het wetenschappelijk onderzoek naar hypnose en de sing ervan op uiteenlopende medische gebieden en de psychotherapie. Er wordt op zoveel manieren naar gekeken, over gedacht en mee gewerkt, dat het simpele begrip hypnose nog de enige gemeenschappelijke factor lijkt. Het duidelijkst komt dit wellicht tot uiting in de kloof die bestaat tusen het experimentele laboratorium-onderzoek naar de aard van hypnose en hypnotische verschijnselen, en de manieren waarop therapeuten en artsen er in hun praktijk mee omgaan. Het Handbook of Hypnosis and Psychosomatic Medicine vormt een mijlpaal in de ontwikkelingen op het gebied van hypnose. Het is een zeer breed opgezet boek, dat 26 hoofdstukken beslaat die over 554 bladzijden worden verdeeld. Het richt de aandacht op gezichtspunten, theorieën, onderzoeksmethoden en klinische toepassingen, en lijkt daarbij vooral gericht te zijn op mensen die hypnose toepassen of willen toepassen op een onderdeel van dat ruime, ongedefinieerde terrein van de sche geneeskunde. Het is een boek voor psychotherapeuten, maar evenzeer