recensies 87 veel aandacht geschonken aan de layout. Hoofdstuk 1 lijkt mij het meest belangrijk omdat het veel feiten overzichtelijk rangschikt. Iets minder te spreken ben ik over hoofdstuk 2, dat ik wat eenzijdig vind. Zo mis ik daarin de bespreking van gezinsinvloeden. Het hoofdstuk over behandeling is vrij algemeen van aard en bevat eigenlijk zend weinig specifieke adviezen voor behandelaars of voor cliënten zelf. In de documentatie ten slotte, zou wat mij betreft ook enige formatie over voedingsinstanties en literatuur daarover mogen nomen worden. Concluderend: Als slank-zijn een obsessie lt’ordt is een beperkt boekje zonder al te veel wetenschappelijke pretenties, maar voor hulpverleners zeker de moeite waard om in huis te hebben, hetzij om het zelf te lezen, hetzij om het aan cliënten uit te lenen. ALFRED LA J\:(iE A. Gurman, (Ed.), 1985, Casebook of marita/ therapy. New York, The Guilford Prcss, 392 pp. Alan Gurman brengt in dit boek een aantal gevalsstudies van nerrelatietherapie samen. Het werd een bijzonder boeiend boek. Maar ook een erg divers geheel. Verschillende aanpakken worden ondersteund door zeer verschillende opvattingen aangewend in pieën met zeer verschillende vormen. Elke therapeut brengt als het ware een eigen gedachtenkader naar voren en gebruikt dit in de eigen therapie. De evaluatie van het effect en de effectbeschrijvingen den eveneens gekenmerkt door een groot verschil tussen de lende therapeuten. Het werd dus een boek dat voor ervaren relatietherapeuten heel wat punten van herkenning biedt, en dat voor opleidingen in de partnerrelatietherapie een rijkdom aan ervaring biedt. In een eerste hoofdstuk brengt John Byng-Hall een geval waarin hij zijn ideeën rond afstand en nabijheid in paren illustreert. Hij maakt een genogram van het paar. Hij detrianguleert de kinderen. Hij schept bij zijn patiënten een zin voor exploratie. Zijn therapie staat er hoofdzakelijk in dat de verbeelding van het paar de ding van de therapeut vervoegt. Hij leert het koppel een metapositie innemen ten opzichte van de eigen relatie. Het beschreven effect bij dit geval is arm: de eigenlijke klacht waarom het paar hulp vroeg en verwezen was, nl. een seksueel probleem, werd door deze therapie
88 Dth 1 jaargang 8 maart 1988 niet opgelost. John Byng-Hall blijkt hoofdzakelijk tische richting in partnertherapie aan te kleven. David Kantor geeft een voorbeeld van wat hij noemt een rele analytische partnerrclatictherapie. Niet alleen wil hij het toom verwijderen, maar zijn bedoeling is ook ‘de wortel van de tuur’ te veranderen en dan over te gaan naar een fase waarin hij aan preventie doet met het oog op volgende fasen in het huwelijk. De verandering van die wortelstructuren bereikt hij door wat hij noemt ‘pinning down the images’. Het gaat hier om het vastleggen van paalde oeroude beelden uit de voorgeschiedenis. Men kan hem merken als een cognitief therapeut, hij roept beelden op, gaat door het aanwenden van deze beelden hopen op een gedragsverandering. Eén van de centrale punten in de therapie is het feit dat de vrouw tot de ontdekking komt dat ze niet kwaad is op haar man maar lijk’ op haar vader. Analytische partnertherapeuten zullen zich in zijn werk gemakkelijk herkennen. In hoofdstuk drie geeft Henry Grunebaum een verslag van een echtpaartherapie in een echtpaartherapeutische groep. Hij vindt dat een echtpaar in een groepstherapie thuishoort op drie voorwaarden: ten eerste moeten de problemen ervaren worden als liggende in het huwelijk; ten tweede moeten beide partners bereid zijn om aan de problemen te werken; de problemen moeten van een zekere duur zijn en voortkomen vanuit de basispersoonlijkheidskarakteristieken van de beide partners. Zoals men kan veronderstellen wordt het paar holpen door de reacties van de andere paren in de groep. Origineel in de aanpak van Grunebaum is dat hij de groep aanzet tot gen buiten de groepssessie en de voordelen daarvan expliciet peutisch gebruikt. De therapeut ziet zijn groepstherapie als risch, interactioneel en existentieel en werkt voornamelijk met begrip, omvorming en identificatie. Steve de Shazer en Insoo Berg doen partnerrelatietherapie met één partner volgens het principe van het Brief Therapy Center. Het gaat om een geval waarin in zes sessies een ernstig echtelijk probleem wordt opgelost doordat de therapeuten aan de vrouw van een tective opdragen dat ze zich meer mysterieus moet gedragen, zodat haar man opnieuw interesse voor haar krijgt. Zij gaat plots afwezig zijn, bepaalde telefoontjes opnemen en afleggen, en andere gen stellen die de man wellicht doen vermoeden dat er een mogelijke buitenechtelijke relatie bestaat. Dit maakt haar man opnieuw ken op haar. Michael Kerr, een leerling van Bowen, werkt volgens het principe van de zelfdifferentiatic in een vorm van rationele therapie. Voor hem staat het denken over de relatie centraal. Zijn therapie duurt
recensies 89 drie jaar en drie maanden met r 24 sessies van I uur. Hij ziet het paar 17 maal samen, daarna ziet hij een hele tijd de vrouw alleen, daarna ziet hij het paar weer samen en in een volgende fase ziet hij de vrouw en de man in een groot aantal sessies apart. Zijn doel is het niveau van de chronische angst te reduceren. En de symptomen te doen dwijnen. Zijn idee is dat hij de resultaten bereikt door beide partners te helpen komen tot een fundamentele differentiatie. Voor David Treadway is echtpaartherapie soms een noeuvre weg van het werk aan persoonlijke problemen van de ners. Wanneer een koppel georganiseerd is rond het symptoom van één partner, dan vindt hij individuele therapie nodig. Dit is het geval bij agorofobie, alcoholisme, depressie en psychosomatische klachten. In een tweede type van paren wordt het huwelijk of de relatie als symptoom naar voren gebracht. Deze aandacht voor het huwelijk is een verdedigingsmechanisme waardoor het koppel één of beide ners beschermt zodat ze niet tot de oplossing van hun individuele ontwikkelingsproblemen hoeven komen. Het behandelingsmodel dat hij hanteert omvat zes stappen: ‘disengagement, differentiation, ciation, conflict management, resolution of the past, closeness and timacy’. In verband met de casus die hij voorstelt blijft de vraag steld of het paar geholpen werd door de relatietherapie of door het feit dat één partner bij de AA-aansloot en de ander bij Ar -an on. De therapie omvatte 22 sessies gespreid over twee jaar. Robert Beavers past zijn model inzake gezinstherapie toe op paren. Hij ziet de partners zowel individueel als met het gezin, en ook als echtpaar. Hij heeft sessies waarin het gezin en het echtpaar afwisselend worden gezien. Enkele thema’s die zijn therapeutische terventie bepalen zijn: houden van iemand betekent controle; het komt erop aan het paar te leren zich tot elkaar te leren verhouden zonder dwang; onderhandelen is zeer belangrijk in partnertherapie! Beavers gebruikt verschillende technieken. Zo zal hij soms het paar laten praten langs de therapeut om, dan weer rechtstreeks tot elkaar. Hij legt er de nadruk op dat voor lange therapieën het wicht van de therapeut geringer moet zijn dan bij zeer korte pieën waarin bijvoorbeeld paradoxale interventies worden gebruikt. Hij maakt ook een aantal interessante bedenkingen over rapie bij een paar waarin één of beide partners door ernstige fysieke ziekte zijn aangetast. Nichols legt de nadruk in zijn partnertherapie op de differentiatie met het gezin van oorsprong. Zijn therapievorm bestaat erin na een gezamenlijke intake één van de partners (in casu de vrouw) in duele therapie te nemen en deze sessies af te wisselen met conjoint therapie sessies. Hij voegt in de therapie ook twee sessies met het ge-
90 Dth 1 jaargang 8 maart 1988 zin van oorsprong in zoals dat ook gebeurt door Framo. Het geval dat hij beschrijft is een mooi voorbeeld van afgrcnzingsproblematiek. Moultrup heeft een eigen model ontwikkeld voor therapie waarbij hij de nadruk legt op het zelr en de familie tiatie, structuur, communicatie. en gedrag). ten tweede op de mensie en de genealogie en ten derde op de sociale context. Hij handelt een echtpaar in een twintigtal sessies waarin hij een aantal sessies wijdt aan de geschiedenis van het paar. in een ander aantal sessies de partners tegenover elkaar helpt hun gevoelens uit te ken. Hij maakt ook gebruik van sommige kenmerken uit de apie. Een opdracht die hier erg werkzaam blijkt te zijn is de opdracht bij dit ruziemakend paar van enerzijds te proberen een goed gesprek te hebben onder de maaltijd en later op de avond tien minuten te proberen ondraaglijk te zijn voor elkaar en ruzie te maken. Hij werkt dus met huiswerk. De bekende therapeut Duncan Stanton werkt volgens zijn reel-strategisch model. De therapie duurt zes maanden en omvat tien sessies. Bij de aanvang legt Stanlon er de nadruk op dat men goed de aanleiding van de vraag om hulp moet bekijken. Stanton werkt met opdrachten bij dit paar dat af en toe samenleeft en af en toe apart. Hij bepaalt de frequentie waarin ze elkaar zien of niet zien. De meest treffende tussenkomst is een contract waaarmee de vrouw de man kan afweren. In dit contract staat dat de man na een dingsperiode de vrouw zal huwen. Hij mag haar in de tussentijd niet contacteren en er mag geen fysiek contact zijn in de tussenperiode. Dit contract wordt door de man en een getuige ondertekend. De vrouw kan het gebruiken wanneer de man naar haar gevoel te bij komt. Een tweede contract dat door beide partners wordt steld en getekend geeft een aantal regels over hun verhouding zoals: ‘Elk mag met andere personen uitgaan als men dat wil. Wie uitgaat moet zeggen wie de andere persoon was. Men mag geen vragen len over de relatie met derden. Ze mogen gedurende deze fase van drie maanden geen bindende of beloftcvolle uitspraken doen over elkaar in de zin van ik hou van je. Op het werk gaan ze zich strikt houden aan hun werktaak en de vrouw zou een ander werk ‘zoeken’. Stanton vindt dat hij ten eerste structureel is opgetreden. dat hij de vrouw heeft gesteund en het systeem uit evenwicht gebracht; ten tweede strategisch heeft gewerkt met het gebruik van de ten; ten derde de vrouw haar ambivalentie over de relatie heeft pen oplossen en ten vierde het paar heeft geholpen verder te gaan als een paar zonder therapie. Margolin brengt een gedragstherapeutisch model voor het wen van echtelijk vertrouwen en het behandelen van seksuele proble-
recensies 91 men. Zij vertelt een geval waarin een echtpaar 62 sessies werd gezien in een duur van drie jaar en een half. in het begin wekelijks. nadien om de 14 dagen en daarna met één of twee maand tussentijd. De aanpak die ze beschrijft is een illustratie van wat over peutische partnerrelatiethcrapic bekend is. Eén van de meest me interventies bij dit paar was het opleggen van een gesprek elke maandagavond waarin ze tegenover elkaar volkomen eerlijk zouden zijn. De woordelijke weergave van een aantal uittreksels uit sessies die gaan over vertrouwen en jaloersheid verhogen de waarde van dit stuk. Alan Gurman vertelt zelf over de behandeling van een echtpaar dat in een culturele crisis verkeert doordat de vrouw zich wil ken uit een landbouwerstraditie. Het is een zeer goed geschreven haal waarin Gurman zijn integratieve partnerrelatietherapie treffelijk illustreert. De basisideeën van deze wijze van therapie doen zijn op enkele bladzijden samengevat en het lezen waard (304-307). Merkwaardig is hoeveel verandering Gurman in tien sessies bij dit paar tot stand brengt. Wellicht heeft dit meer te maken met zijn soonlijke kunde dan met de aangewende technieken. Kaslow beschrijft een belevingstherapie van een koppel van rond de vijftig die beiden gescheiden zijn en samenleven. Ze worstelen met beslissingsproblemen en de therapie is sterk op elk individu gericht. We zien hier een actief ingrijpende therapeut die snel, vroeg en gaand interpreteert. De therapie loopt over zes maanden in een tigtal sessies. De therapeut aarzelt niet één van de cliënten op te len en hem eventueel de les te spellen. In het laatste hoofdstuk beschrijft Evan Imbcr Coppcrsmith een systcmische echtpaartherapie waarbij ze eerst het significant systeem aflijnt tegenover de ouders van oorsprong en de kinderen. Voor Evan Imber is een koppel ·nooit” een koppel. Het meest ge in deze therapie is een ritueel binnen de sessie waarin een geheim van het paar wordt behandeld. Beide partners krijgen de opdracht het geheim waarvan de therapeute de inhoud nid kent. op een stuk papier neer te schrijven. in een doos te plaatsen. deze doos te sluiten en ze ritueel te begraven in een tuin in de buurt van het trum. Dit verleidt Ivan Imbcr tot volgende beschrijvingen: ‘het is winter en de bevroren grond is een metafoor voor de bevroren tie; het openmaken van de bevroren grond is voor hen het openen van hun eigen bevroren verleden’ (sic). De partners krijgen dan als opdracht wanneer ze nog ruzie maken terug te komen naar de plaats waar de doos begraven is. Dit betekent een rit van 25 minuten met de wagen. De opdracht is effectief, niet omdat het paar bij elke ruzie naar de begraven doos terugkeert. maar omdat ze in de heftigheid
92 Dth 1 jaargang 8 maart 1988 van de ruzie wanneer één van beiden de ander toeroept: ‘Maak maar eens een ritje naar de doos’, ze beiden in een lach uitbarsten. In ons taalgebied zijn er veel betere beschrijvingen van de voorwaarden, de werkingsmechanismen van een ritueel beschikbaar dan wat we hier bij Evan Imber vinden. Dit boek toont de verscheidenheid van wat onder het label paartherapie gebeurt. vormel!jk is de variatie groot; enerzijds werkt men met één partner gedurende enkele sessies, anderzijds kan een echtpaartherapie makkelijk 124 sessies en verschillende jaren duren. De éne werkt alleen met het paar, de ander met het gezin, de andere met groepen van paren, een ander met één partner om beurt, en weer een ander doet enkele sessies met het gezin van oorsprong er bij. Maar ook inhoudel!jk is er een ongelooflijke verscheidenheid van opvattingen aanwezig. Zouden al deze theorieën dan toch sels zijn om deze therapeuten toe te laten met deze cliënten effectieve niet-schoolspecifieke factoren tot hun resultaat te laten komen? Een boek dat in opleidingscentra niet kan gemist worden. Een boek dat relativeert. Maar ook een werk dat een zekere lijkheid bij de lezer teweegbrengt. Dat is zeker het geval voor wie het ter hand zal nemen met de bedoeling pasklare oplossingen te vinden. Voor de ervaren therapeut is het meest treffende van het boek de zeer pijnlijke en harde worsteling van al deze therapeuten met deze paren en hun problemen. Partnerrelatietherapie komt in dit boek naar voor als een intensieve, harde, moeilijke maar bij wijlen ook voldoening gevende bezigheid. ALFONS V ANSTEENWEGEN