Jaargang 7 (1987)

discussie 35 I Nobele kruistocht tegen een boze burger’? Reactie op de notitie over IC van Emmelkamp en Boelens in Dth 7 (2), 1987 (a) Kees van der Velden schrijft in zijn redactionele inleiding dat melkamp & Boelens (E&B) geen aanstalten maken hun tegenstander te verpletteren. Ze maken ook geen aanstalten om in het openbaar in debat te gaan met Burger. Ik zou zo zeggen dat een tie van de Vereniging voor Gedragstherapie, waar zo nu en dan een video-opname met IC wordt vertoond, een mooie gelegenheid is om de degens te kruisen met de bedenker van al dit ‘onheil’. Of is het ‘zoek de vijand op in het hol van de leeuw’ te veel verwant aan IC? (b) De specifieke elementen van IC zijn, zo stellen E&B. niet deerd op wetenschappelijk onderzoek of op leerprincipes. Ik vraag me af wat er dàn staat in het betreffende handboekhoofdstuk ring Ig85, blz. BA.3.7-10). Problematischer wordt het nog als gesuggereerd wordt dat wat niet is onderzocht. niet mag worden gebruikt. Vooral voor de inhoud van Dth: Dth wordt dan een heel dun blaadje, of een heel saai blaadje met alleen effect-onderzoek naar so en exposure. Hypnose zal wel niet meer mogen. of wel? (c) Wat is dan wel die wetenschap van E&B’? Lees ik Schagens Het Effect van Psychotherapie, dan zie ik daarin niet veel onderzoeken die de toets der kritiek kunnen doorstaan. scheidenheid lijkt passender dan hoog van de toren blazen. Hoe mag je bijvoorbeeld op dierstudies steunen’) Zijn er ratten aangetroffen in de riolen van Mauldsley Hospita! die aan exposure en tie deden (‘Stop that endless grooming and get me some food’, zei de rat tegen zijn wijfje ) 9 Of wat is de waarde van korte therapieën met licht-neurotische studenten – die zich wat gekker voordoen om hun studiepunten nen te halen -. uitgevoerd door medestudenten 9 En mag je de waarde van je technieken afleiden uit de gisch manke klinische trials, met echte patiënten, maar met te kleine proefgroepen. zonder controlegroepen enz.’! (d) E&B vinden het on-ethisch om IC toe te passen. Voor zover ik weet, krijgt niet iedereen meteen IC. Waarom zou je ook iedereen met de ‘Rolls Royce· onder de GT-technieken len9 Niet iedereen is er geschikt voor. en niet in ieders klachten is aanleiding om tot IC te besluiten.

352 Dth 4 jaargang 7 december r987 Die cliënten die IC – op de mat – gaan doen, komen eerst eens in de rol van vasthouder om aan de procedure te wennen. Als ze er dan echt aan beginnen doen ze dat met een zeer ‘informed consent’. Of IC, zoals gesuggereerd werd, een kweektuin van psychopathie is. kan mooi onderzocht worden: behalve aan de RAP-scores, kan ook gemeten worden aan de frequentie waarmee ex-Ic-cliënten vaker dan anderen hun ouders of schoonouders zijn aangevlogen, of dat ze vaker messen, revolvers of pittbull-terriers hebben aangeschaft. Zulke onbedoelde bij-effecten zijn schadelijk, maar àf ze vóórkomen of niet, moet onderzocht worden en niet gesuggereerd. (e) Nog een opmerking over esthetica (voor Kees van der Velden). Ik vind het mooi werk om met een cliënt IC te doen. samen te zoeken naar waar hij nu het bangst voor is, hoe hij dat vermijdt en hoe hij zijn vermijdingsgedrag kan afbreken. Ik probeer de belangrijkste ken’ te benoemen en te ontraden/te verbieden, kijk dus heel precies naar de cliënt. Voor mij heeft re de elegantie van een goede therapie: samen geconcentreerd werken met buitensluiting van alles wat niet ter zake doet. (f) Tot slot nog een woord van dank aan E&B, die mij inspireerden tot dit weerwoord over een volgens mij zinvolle methode. BERT VAN WIJK psycholoog psychotherapeut Huizen De notitie van Emmelkamp & Boelens: Oordeel of vooroordeel? Een reactie op IC, behandeling of mishandeling:”, Dth 7 ( 2), p. r76-r79, 1987). De notitie van Emmelkamp & Boelens ( 1987) over imaginaire frontatie is een vrijwel woordelijke herhaling van hetgeen ze daarover al eerder schreven (Deelman et al.. 1986). De paar uitbreidingen in Dth voegen inhoudelijk niets toe. De auteurs staan pal voor schap en ethiek. Maar jammer genoeg geven ze zelf in hun notities over imaginaire confrontatie weinig blijk van wetenschappelijke vuldigheid. (1) E&B achten imaginaire confrontatie een ‘uiterst aversieve pie’. En gezegd moet worden dat ze erin slagen sensationele details naar voren te halen, die bij wie niet beter weet afgrijzen en veront-