recensies D. S. Werman, The Practice of Supportive Psychotherapy. Bunner/Mazel, New York, 1984. De auteur stelt dat een groot aantal, zo niet de meerderheid, van de GGZ-consumenten ondersteunende therapie krijgt terwijl literatuur over deze vorm van hulpverlening praktisch geheel ontbreekt. Dit boek beoogt in deze leemte te voorzien. Helaas wordt deze doelstelling op geen enkele manier gehaald. De schrijver probeert de lezer te overtuigen dat inzichtgevende therapie niet bij elke cliënt geïndiceerd is. Wat nu zijn alternatief ‘supportive psychotherapy’ wel is, is mij na lezing van dit boek nog steeds niet duidelijk. De auteur blijft werken binnen een psycho-analytisch kader, al gaat hij dan wat omzichtiger te werk. Hij vermijdt hier en daar het optreden van overdracht of weet deze positief te etiketteren. Al met al ben ik niet enthousiast over The Practice of Supportive Psychotherapy. PAUL EMMELKAMP Brian M. Alman & Peter T. Lambrou, Praktische zelfhypnose. Bigot en van Rossum, Baarn, 1986. 275 blz., prijs f 32,50. Met een voorwoord van Onno v.d. Hart. Dit boek over zelfhypnose is, zoals de titel aangeeft, praktisch. Het is goed leesbaar en in de eerste plaats bedoeld voor leken. Volgens de inleider kan het boek ook een belangrijke plaats innemen in de dingen voor het professioneel gebruik van hypnose. Uit de teerde methoden blijkt de auteur een duidelijk aanhanger te zijn van imaginatietechnieken. In het eerste gedeelte van het boek wordt de lezer stapsgewijs kend gemaakt met hypnose. Enkele praktische oefeningen zijn schreven en er staan goede verbatim-teksten afgedrukt. Het boek biedt diverse technieken voor zelfhypnose en er is aandacht voor lerlei zaken die een goede trance kunnen bevorderen, zoals lingstechnieken, de keuze van een plaats om te oefenen en hoe men storingen kan opvangen. Ook zijn hoofdstukken gewijd aan geleide fantasieën en de formulering van suggesties. In het tweede gedeelte staat beschreven hoe men hypnose kan passen bij diverse problemen, o.a. stress, assertiviteit, sport, pijn, astma, angsten, huidaandoeningen en slaapproblemen. Het boek is in een positieve toon geschreven. Hoewel de auteur de
recensies I 8 I lezer diverse malen tot voorzichtigheid maant, is er weinig oog voor de beperkingen van de technieken. Tot slot: boeken die uitnodigen om zelf hypnose te leren en toe te passen bij allerlei kwalen gaan voor het gemak voorbij aan het feit dat slechts een kleine groep lezers een dusdanig goede baarheid hebben, dat ze ook werkelijk mee kunnen maken, wat de auteur suggereert. Samengevat: een goed boek om aan patiënten te adviseren, die een behandeling met hypnose krijgen. MICHEL REINDERS C. R. Figley (Ed.), Trauma and its Wake: The Study and Treatment of Post-Traumatic Stress Disorder, New York: Brunner/Mazel, 1985; 450 blz. prijs: $ 36.00. Wie recente jaargangen van bijvoorbeeld de American Journal of Psychiatry doorneemt, zal getroffen worden door de vele artikelen die aan de zgn. Posttraumatische Stress-Stoornis (PTss) zijn gewijd. Meestal gaan deze artikelen eveneens over Vietnam-veteranen, die in grote getalen aan PTSS zouden lijden. Voorheen bekend onder de men Posttraumatische Neurose en Stress Response Syndroom, heeft PTSS in 1980 een plaats in de rubriek angststoornissen van de DSM-III gekregen. Aan de stoornis ligt, aldus de DSM-III een herkenbare factor ten grondslag die bij vrijwel iedereen duidelijk subjectief lijden zou veroorzaken. Andere criteria zijn (a) herbeleving van het trauma, (b) verminderde reactiviteit of afgenomen betrokkenheid op de geving, en (c) een aantal andere klachten zoals slaapstoornissen en overmatige waakzaamheid. Deze opsomming wekt de indruk dat wie aan een of meer psychotrauma’s is blootgesteld een welomschreven stoornis ontwikkelt. Tegelijkertijd heeft de vakliteratuur een ander soort stoornis – de dissociatieve stoornissen – herontdekt. Het ontstaan van deze nissen wordt eveneens toegeschreven aan het blootgesteld zijn aan psychotrauma’s. Gemeenschappelijk bij alle dissociatieve stoornissen is het feit dat deze trauma’s – en vaak ook allerlei andere psychische verschijnselen – gedissocieerd worden van het persoonlijk bewustzijn van de persoon in kwestie. De meest recente ontwikkeling in de die van deze dissociatieve stoornissen is ze op te vatten als matische stress-stoornissen (vgl. Putnam, 1985). Degenen die deze