Jaargang 7 (1987)

70 Dth I jaargang 7 februari l 987 Leeftijdsregressie op papier Alfred Lange SAMENVATTING Een nieuwe variant van de schrijfopdracht ter verwerking van traumatische gebeurtenissen in het verleden wordt geïntroduceerd. Het nieuwe bestaat eruit dat de cliënt wordt geïnstrueerd om geleidelijk naar het verleden terug te gaan. Deze procedure, die doet denken aan de manier op onder hypnose leeftijdsregressie wordt toegepast, wordt gei1lustreerd aan de hand van drie gevalsbeschrijvingen. In de discussie wordt o.a. besproken in wat voor soort gevallen Jeeftijdsregressie op papier speciaal is geïndiceerd. l. Inleiding Leeftijdsregressie is een techniek die door hypnotherapeuten al vele jaren positief wordt gewaardeerd (Kroger, 1977; Udolf, 1981). Men schijnt ermee achter dingen te komen die anders in het onderbewuste blijven rondspoken en onheil aanrichten. Er lijken weinig klachten te bedenken waarbij hypnotherapeuten niet het idee hebben dat het wel goed zou zijn om in trance eens een aantal jaartjes terug te gaan. Ik hoop niet dat de licht ironische toon die zich hier van mij ter heeft gemaakt, verkeerd wordt opgevat. Leeftijdsregressie kan als een bruikbare hypnotherapeutische techniek worden beschouwd, vooral wanneer het gaat om cliënten van wie mag worden men dat ze last hebben van dingen die in het verre verleden zijn beurd, zonder dat ze weten wat het nou precies is, laat staan dat ze er ‘afscheid van kunnen nemen’. In publikaties over rouwprocessen staat het nemen van afscheid meestal centraal (Ramsay, 1979). In hun vergelijking van rapeutische en directieve technieken komt bij Lange & Kemkamp (1983) het schrijven van brieven naar voren als een hulpmiddel bij het verwerken van traumatische gebeurtenissen uit het verleden. Van Doom & Aelen (1986) expliciteren nog eens de verschillende functies DR. A. LANGE, Universitair hoofddocent vakgroep Klinische Psychologie en vakgroep Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. adres: Subfaculteit Psychologie, Weesperplein 8, lOI8 XA Amsterdam.

Leeftijdsregressie op papier 7 I van therapeutische schrijfopdrachten. Zo onderscheiden zij beeld ‘ontdekkende’ brieven en ‘verwerkende’ brieven. Hoewel de verschillende aspecten daarvan niet altijd uit elkaar zijn te houden, is het onderscheid toch nuttig. Het schrijven aan een bepaald persoon over een bepaald thema kan tot doel en gevolg hebben dat men van bepaalde kwesties minder last ondervindt, door de exposure die rent is aan het schrijven. Het kan echter ook nieuw materiaal ren. Men herinnert zich dingen die men dacht niet te weten. In eerdere publikaties (bijv. Lange, 1985, hoofdstuk 8) is betoogd dat schrijfopdrachten, met dit soort doelen, voorzien moeten zijn van duidelijke instructies over het thema. Dus niet: ‘Schrijf maar een brief aan uw moeder’. Maar bijvoorbeeld wel: ‘Schrijf een brief aan uw moeder, waarin u haar uitlegt wat voor effect het op u heeft had dat ze u altijd heeft gekleineerd en dat ze uw zusje zo heeft getrokken’. Wanneer de cliënt zich van tevoren alles al goed nert, dan is het ontdekkende gedeelte in zo’n brief van minder belang dan het exposure gedeelte, of – zo men wil – het afstand nemen. Maar bij sommige cliënten is het allemaal wat vaag. Zo vaag, dat men hen stapje voor stapje ’terug zou willen laten gaan’ naar de meest relevante periode. Voor therapeuten die toch geen pie willen gaan bedrijven, is er dan een elegante methode voorradig. De leeftijdsregressie wordt op papier opgebouwd. De cliënt krijgt een schrijfopdracht. Daarbij wordt afgesproken welk jaar of welke de in eerste instantie centraal staat. Bijv.: ‘De komende week maal aan moeder schrijven over hoe u de verhouding met haar nu ziet. De week daarop stelt u zich in op vorig jaar, de week daarna weer een jaar verder terug’, etc. Uiteraard gaat het hier niet om ven die verzonden worden. De brieven hoeven niet altijd te beginnen in de huidige periode. Het is bijv. mogelijk en vaak nuttig om in de adolescentie te starten: schrijven aan een bepaalde ouder of aan een ander belangrijk soon uit die tijd, over wat men toen heeft meegemaakt, en vandaar verder teruggaan. Het is ook niet nodig om altijd per jaar terug te gaan. De periodes kunnen meerdere jaren tegelijk bevatten. Uiteraard is er ook flexibiliteit met betrekking tot het aantal malen schrijven per week en de hoeveelheid schrijftijd per periode. Men kan ook de instructie geven om over een bepaalde periode te schrijven totdat men het gevoel heeft ‘klaar te zijn’ (satiatie) en dan over te gaan tot de volgende. De eerste maal dat ik deze methode gebruikte, was in 1982 bij een vrouw die als oorlogsgetroffene was aangemeld en last had van se diffuse angsten. Gezien de aard van haar oorlogservaringen, was het aannemelijk dat het verleden een rol speelde, maar zij wist zelf

72 Dth I jaargang 7 februari 1987 niet wat haar het meest dwars zat. Hieronder wordt de per brief gevoerde leeftijdsregressie, zoals die zich in die behandeling de, in het kort beschreven. Daarna volgen nog enkele andere beelden. Het geheel wordt ten slotte in de discussie besproken. 2. De oorlogsherinneringen van Marga Pannekoek Marga Pannekoek, over wier behandeling al eerder is geschreven (Lange, 1984), is 45 jaar als zij zich aanmeldt wegens niet al te lijke klachten. Zij voelt zich tot niets in staat, is gauw moe, angstig, etc. Zij is al geruime tijd met ziekteverlof van haar werk, wat zij juist altijd met veel plezier en toewijding heeft gedaan. Er zijn geen melijke oorzaken voor haar klachten en de verhoudingen in het gezin van vijf personen zijn alleszins redelijk te noemen. In de oorlog heeft zij haar volledige naaste familie verloren. Als klein kleutertje werd zij naar een onderduikadres gebracht en na de oorlog groeide zij op bij een oom, bij wie zij niet onverdeeld gelukkig was. Ondanks deze re jeugd ontwikkelde zij zich voorspoedig. Zij trouwde op jonge tijd, ging later medicijnen studeren en kreeg gelegenheid om haar vak, als onderzoekster, uit te oefenen. Zowel in haar werk, als ten aanzien van haar taken binnen het gezin, was zij altijd zeer tieus. Het feit dat zij steeds minder werk kon verzetten, is de reden dat zij zich aanmeldde voor een psychotherapeutische behandeling. Hoewel zij zichzelf voorheen niet als oorlogsslachtoffer wenste te schouwen, denkt zij nu toch dat haar problemen met de oorlog ben te maken. In de eerste zittingen wordt getracht de aard en ernst van de ten te inventariseren door middel van registratieopdrachten. Daaruit blijkt dat zij een bijzonder hoog aspiratieniveau heeft en faalangstig is; een minder plezierige combinatie. Bovendien is zij slecht in staat om rechtstreeks voor zichzelf op te komen en is zij bang door haar man verlaten te worden. ‘Verlating’ speelt een grote rol in haar leven. De angst daarvoor verklaart veel van de hierboven genoemde schappen en problemen. Het is haar niet duidelijk of dat komt door het verlies van haar ouders of door de opvang na de oorlog. de daarover meer inzicht te krijgen gaat zij op advies van de peut schrijven, over wat in verschillende periodes van haar leven toe heeft geleid dat zij zo bang is om verlaten te worden en welke invloeden er in die verschillende perioden waren die haar zo onzeker en faalangstig hebben gemaakt. Het schrijven geschiedt op de kelijke ritualiserende manier (Van der Hart, 1984). Tweemaal in de week zal zij een uur aan een bureau in een aparte kamer plaatsnemen

Leeftijdsregressie op papier 73 en zich concentreren op de vraag welke factoren in deze bepaalde riode bijgedragen hebben aan haar onzekerheid en angst om verlaten te worden. Als zij ‘klaar’ is met een periode gaat zij over naar de gende periode van drie jaar. Als mocht blijken dat ‘drie jaar’ te grof is, dan kan het tijdperk in verschillende eenheden worden gesplitst. Aangezien het haar allemaal niet zo helder voor de ogen staat, begint zij niet bij het begin maar achteraan. De eerste periode heeft dus trekking op de laatste drie jaar. Aldus begint de eerste gressie op papier’. Het schrijven heeft voor haar positieve gevolgen. Zij ontdekt dat angst voor ontrouw en verlating door haar man een tiental jaren leden is toegenomen omdat er toen nogal wat spanningen in het zin heersten. Bovendien wordt haar duidelijk dat het vooral de eerste jaren na de oorlog waren die haar negatief hadden beïnvloed, met name door het gedrag van haar oom. Het schrijven erover en een ter geschreven brief aan deze oom hebben een positieve invloed op haar. Dit wordt versterkt door enkele rollenspelen en opdrachten waarmee zij haar sociale vaardigheden vergroot. Na 12 zittingen wordt de therapie beëindigd nadat zij haar werk weer voor 80% heeft hervat. 3. De levensmoeilijkheden van mevrouw Kroes Mevrouw Kroes is 32 jaar als zij wordt aangemeld door een staflid van een psychiatrische kliniek die een vervolgbehandeling voor haar en haar gezin zoekt, nadat zij in de kliniek enige tijd is behandeld wegens een acute psychose. Zij heeft het nog steeds niet gemakkelijk met zichzelf: zeer onzeker, wazig en met wat verschijnselen die naar depersonalisatie neigen. Bij het eerste gesprek zijn ook haar man en vier kinderen aanwezig. Dat is niet overbodig. De gezinssituatie vert behoorlijk wat problemen op. Haar man is een weduwnaar, met wie zij een jaar of tien geleden is getrouwd. Het opvoeden van de drie kinderen van haar man heeft zij als zeer moeilijk ervaren en zij heeft zich nooit echt gesteund gevoeld door haar echtgenoot. Volgens de verwijzer van mevrouw, heeft meneer Kroes ook weinig heid aan de dag gelegd tijdens de gesprekken die zij in de kliniek met hem hadden gehad. Hij wordt door de verwijzer als ‘een moeilijke man’ omschreven. Het begin van de behandeling is gericht op de verhoudingen in het gezin, waarbij het, met behulp van de nodige hoeveelheid judo ge, 1985, par. 2.2.7) en het betuigen van veel respect, lukt om meneer Kroes te involveren. De behandeling gaat langzaam, maar door veel

74 registreren en oefenen wordt mevrouw Kroes toch wat meer sociaal vaardig en meneer wat coöperatiever, ook ten aanzien van haar. Na ongeveer 30 zittingen is er een soort plafond bereikt. Het gaat lijk goed, maar mevrouw heeft toch regelmatig dagen dat zij zich angstig en onmachtig voelt, al is zij dan niet meer zo in de war als voorheen. Besloten wordt om de behandeling niet te beëindigen maar met een lage frequentie te continueren: ongeveer drie sessies per jaar, waarbij van keer tot keer bekeken wordt of mevrouw alleen komt, of met haar man. De mogelijkheid om af en toe wat adviezen te krijgen lijkt voor haar geruststellend en daardoor belangrijk te zijn. Tijdens deze gesprekken komen haar onzekerheid en subassertiviteit tig aan bod. Zij vindt het nu niet meer erg om wat dat betreft als ‘de patiënt’ gezien te worden en het is niet meer nodig om alles toe te schrijven aan de verhouding met haar man. De verhouding tussen hen is overigens daadwerkelijk verbeterd en levert weinig spanningen. Men kan die verhouding zelfs beschouwen als een positieve factor in haar leven, dat vrij rustig is geworden nu de kinderen wat ouder en zelfstandiger zijn. Tijdens enkele van deze gesprekken wordt de aandacht gericht op haar verleden. Zij is opgegroeid met een alleenstaande moeder die tijd ziek was en totaal geen aandacht en interesse voor haar toonde. Veel details weet zij echter niet te vermelden. Zij kan zich nauwelijks iets herinneren, zelfs niet van de jaren rond en tijdens de puberteit. Zij gaat akkoord met een schrijfopdracht (tweemaal per week, een uur). Het zal gebeuren in briefvorm aan haar moeder. Het thema is: gebrek aan zorg en wat voor effect dat op haar heeft gehad. De ste brief zal betrekking hebben op haar 23ste levensjaar, het jaar voordat zij trouwde. Als deze brief ‘af’ is, zal het gaan over het 22e jaar, etc. Het is niet de bedoeling dat de brief verstuurd zal worden. In deze periode wordt de frequentie van de zittingen tijdelijk voerd naar éénmaal per zes weken. Het resultaat is niet verbluffend. Er komen nauwelijks nieuwe tails naar voren. Het is zelfs merkwaardig hoe weinig er naar boven komt. Het heeft ook niet veel invloed op haar verdere functioneren en het leidt ook niet tot verandering in de aard van de minuscule contacten die zij met haar moeder heeft. Zij blijft nog enkele jaren driemaal in het jaar komen, voornamelijk om de cedures bij te stellen, die zij gebruikt als zij in de put is. Na vijf jaar wordt de behandeling definitief beëindigd. Uiteraard bestaat de kans dat zij nog eens terugkomt.

Leefiijdsregressie op papier 75 4. De crisis in het leven van het echtpaar Kok Mevrouw en meneer Kok zijn vijftigers zonder kinderen wanneer zij zich aanmelden omdat er problemen zijn in de onderlinge ding. Het blijkt al gauw dat de problemen vooral bij meneer liggen. Sinds hij een half jaar geleden zijn vader heeft verloren is hij volledig van slag. Hij zegt niet meer te weten wie hij is, voelt veel agressie gen de overleden vader, maar ook jegens zijn vrouw en de scènes zijn niet van de lucht. De vrouw, die als chef in een winkelbedrijf toch wel wat gewend is, weet zich daarbij geen raad en maakt het volgens hem dan nog erger door haar koele, rationele houding. Aangezien beiden het erover eens zijn dat de dood van meneers vader een grote rol in het geheel speelt, wordt besloten om eerst in te gaan op het verleden van meneer. Hij zal een aantal malen alleen komen. De wezigheid van mevrouw Kok is bij die gesprekken immers niet echt noodzakelijk, en zij wonen nogal ver van de therapeut. Meneer is een bewegelijke, veel pratende, wat ‘metafysische’ soon. Hij zoekt naar godsdienstige waarden en hij heeft een zekere hang naar sectarisme. Gelukkig relativeert hij zichzelf daarbij ook gelmatig. De dood van zijn vader heeft hem zo geschokt omdat hij zich toen pas realiseerde wat voor een hekel hij aan hem had; hoe zijn vader zijn leven altijd heeft vergald; hoe bang hij voor hem is geweest en hoe onzeker hij mede daardoor nu in het leven staat. Hij durft bijvoorbeeld zelden iets positiefs voor zichzelf te beslissen. Hij is altijd bang dat anderen hem dan niet aardig vinden. Ook ten zien van zijn vrouw heeft hij dit soort angsten en twijfels. De worpenheid die hij daarbij dan aan de dag legt, krijgen die anderen (zeker zijn vrouw) op andere momenten in heftige scènes op hun brood. Aan meneer Kok wordt voorgesteld om tweemaal in de week te schrijven over de invloed van zijn vader, teruggaand vanaf diens dood tot aan meneers vroege jeugd. Meneer Kok voert dit zeer sequent uit, met veel inzet. Het leidt tot nieuwe inzichten, die hij met veel emoties tijdens de therapiesessies ventileert, en tot het afscheid nemen van het verleden met behulp van een brief aan de overleden vader. Daarnaast wordt besproken op welke wijze hij beter voor zichzelf kan opkomen. Een hulpmiddel voor hem wordt het advies om, wanneer hij niet weet te kiezen, als het ware uit zichzelf te pen door zich voor te stellen dat hij iemand observeert die met zijn keuzeprobleem worstelt. Het advies dat hij aan deze ‘observator’ zou geven zal hij dan uitvoeren. Na acht zittingen is er bij meneer behoorlijk wat veranderd. Hij zegt zich veel steviger te voelen: niet meer zo angstig en veel meer

76 Dth I jaargang 7 februari 1987 geneigd om meteen te zeggen waar het op staat, gelukkig zonder daarin door te schieten naar hyperassertiviteit. Zijn vrouw komt nu ook weer mee en bevestigt dat het beter gaat, al komen er soms nog scènes voor, die toch moeten worden toegeschreven aan meneers stabiliteit. Dit wordt op zijn beurt door meneer bevestigd, maar hij vindt het zelf niet zo verschrikkelijk. In enkele, maandelijks den, sessies wordt het patroon van scènes onderzocht door middel van registratie-opdrachten en begeleid met behulp van procedures. Na elf zittingen wordt de therapie als beëindigd schouwd. 5. Discussie (r) Voor cliënten die in staat zijn om te schrijven en bereid zijn dat in dienst van hun behandeling te stellen, heeft de hier de variant van een schrijfopdracht weinig bezwaren. Men kan uit stellen dat het schrijven in deze vorm voor de cliënt extra werk met zich mee brengt. wat lang niet altijd nodig is. De methode is vooral geïndiceerd wanneer de cliënt last heeft van bepaalde aspecten van zijn verleden, maar niet zo goed in staat is de beelden daarvan op roepen. Het gaat, kortom, om situaties waarin men ook aan tijdsregressie op de gebruikelijke manier met hypnose kan denken. Het meest voor de hand liggende voordeel van de schrijfvorm boven hypnose is natuurlijk. dat hij bruikbaar is bij cliënten die slecht notiseerbaar zijn. Maar ook met betrekking tot redelijk seerbare cliënten zijn er voordelen. De cliënt kan alles in zijn eigen tempo doen en het heeft niet alleen een ontdekkende functie, maar kan ook gemakkelijk leiden tot verwerking en afscheid nemen. Een niet te onderschatten voordeel is bovendien dat de cliënt meer moeite moet doen dan bij hypnotherapie. Dat kan therapeutische gevolgen hebben en bovendien ziet men al gauw wie wel en wie niet veerd is iets aan de klachten te doen. Hypnotherapie wordt door sommige cliënten nog wel eens beschouwd als een soort snoepje dat door de therapeut wordt uitgedeeld, waar men betrekkelijk passief bij kan blijven. Uiteraard is het mogelijk om de hier beschreven techniek te neren met leeftijdsregressie in trance. Misschien vullen de methoden elkaar wei prima aan. Met de combinatie is bij mijn weten nog geen ervaring opgedaan. (2) De manier waarop de Jeeftijdsregressie op papier kan worden gevoerd, hoeft niet te verschillen van de procedure bij ‘gewone’

Leeftijdsregressie op papier 77 schrijfopdrachten. Van geval tot geval zal moeten worden ken hoe vaak de cliënt schrijft, hoe lang achter elkaar, waar en wat het thema zal zijn. (3) Over het algemeen hebben schrijfopdrachten plaats in het begin van een behandeling. Het verwerken van het verleden is immers meestal een voorwaarde die zo goed mogelijk vervuld moet zijn, voordat veranderingen in het heden worden geïnitieerd (Lange, 1985, hoofdstuk 8). In par. 3 zagen we bij mevrouw Kroes dat het ven pas later werd geïntroduceerd, aangezien tijdens haar verblijf in de kliniek al veel aandacht aan het verleden was geschonken. dien leek het verstandig om in haar geval zo snel mogelijk te trachten iets te veranderen in de gezinsverhoudingen. Misschien dat de king van de gebruikelijke timing bij mevrouw Kroes wel tot gevolg had dat het schrijven minder belangrijk is geweest. In de therapie ren al flink wat interventies geweest. De zittingen waren al niet meer zo frequent en misschien waren de verwachtingen bij zowel de peut als bij de cliënte wel niet zo hooggespannen als wanneer het schrijven in het begin van de behandeling zou hebben plaatsgevonden (Omer & Lange, 1986). Misschien speelde het verleden bij deze te ook niet zo’n belangrijke rol. Per slot van rekening was het in de vorige behandeling zonder veel gevolgen uitvoerig aan bod gekomen. Bij de twee andere behandelingen, waar de invloed van het den ondubbelzinnig was en waar wel de geadviseerde timing is volgd, is de leeftijdsregressie op papier wel van wezenlijk belang bleken. ABSTRACT Age regression on paper -A new type of a writing assignment to overcome traumatic experiences in the past is introduced. New is, that the dient is instructed to go back to the past step by step. This procedure, which has some similarity to the way in which age regression is used in hypnosis, is illustrated by means of three case studies. In the discussion some special indications for using this type of age regression are considered. Referenties Doorn, M. van & F. Aelen (1986), De schrijfopdracht: van oud zeer naar nieuwe zin. Directieve Therapie, 6 (2), 100-115. Hart, 0. van der (1984), Rituelen in psychotherapie; overgang en bestendiging. Van Loghum Slaterus, Deventer.

78 Dth l jaargang 7 februari 1987 Kroger, W. S. (1977), Clinical and Experimental Hypnosis in Medicine, Dentistry, and Psychology. Tweede druk. Lippincott, Philadelphia. Lange, A. (1984), Directieve psychotherapie bij oorlogsgetroffenen. In: J. ne (red.), Keerzijde van de bevrijding. Van Loghum Slaterus, Deventer. Lange, A. (1985), Gedragsverandering in gezinnen. Vijfde, compleet herziene, druk. Wolters Noordhoff, Groningen. Lange, A. & B. Kernkamp (1983), Een vergelijking van gedragstherapeutische en directieve interventies bij het behandelen van pathologische rouw. taalschrift Directieve Therapie en Hypnose, 3 (4), 316-336. Omer, Ch. & A. Lange (1986), Het creëren van therapeutische kracht, een sentiële factor in de psychotherapie. Directieve Therapie, 6 (3), l 92-2 l 3. Ramsay, R. W. (1979), Rouwtherapie, de gedragstherapeutische behandeling van pathologische rouwproblemen. In: J. W. G. Orlemans et al. (red.), Handboek voor gedragstherapie. Van Loghum Slaterus, Deventer. Udolf, R. (1981), Handbook of Hypnosis for Professionals. Van Nostrand Reinhold, New York.