Jaargang 6 (1986)

casuïstische mededelingen Hypnose bij een vrouw met incestervaringen Inleiding In toenemende mate verschijnen de laatste jaren publikaties over sueel misbruik van kinderen binnen het gezin. Ook wordt door de verschillende media aandacht aan dit onderwerp besteed, niet in de laatste plaats doordat misbruikte meisjes en vrouwen het taboe op het spreken over incest doorbroken hebben (Nottet & Punter, in: bens & Jonker, 1985). Ook de hulpverlening wordt, mede als gevolg hiervan, steeds meer met dergelijke problematiek geconfronteerd. Het aantal gen stijgt beduidend (Imbens & Jonker, r985; Maan Kollektief, 1984). Over de behandeling van vrouwen die in hun jeugd seksueel misbruikt zijn, is nog weinig gepubliceerd. Wel worden algemene richtlijnen beschreven ten aanzien van de attitude van de therapeut en van de te stellen doelen van de therapie. De therapeut moet de cliënt laten blijken dat zij serieus genomen wordt en geloofd wordt. De therapeut moet zich rustig, geduldig en aandachtig opstellen. De cliënt bepaalt het tempo waarin ze haar verhaal vertelt. De cliënt zou bewust gemaakt moeten worden van haar emoties en gestimuleerd worden gevoelens als verdriet, pijn, angst en boosheid te uiten. Ze zou zich bewust moeten worden van haar eigen wil en ze zou moedigd moeten worden om zich meer weerbaar op te stellen (Nisso, r984; Roelofs, r984; Lichtenburcht, 1984; Rijnaarts & Van Hengel, 1983; Imbens & Jonker, 1985; Maan Kollektief, 1984). In dit artikel wordt de behandeling van een vrouw met ringen beschreven. Daarbij werd gebruikgemaakt van hypnose; vens werden de hierboven beschreven richtlijnen in acht genomen. Annelies Annelies is 30 jaar oud, gehuwd en heeft twee kinderen. Ze wordt (voor de tweede keer) in een crisistoestand opgenomen op de chiatrische afdeling. Ze is angstig en driftig, ze hyperventileert. Ze drinkt sinds een paar weken iedere dag te veel, heeft permanent ruzie met haar man. (Deze echtgenoot werd kort geleden ontslagen, geen mede de crisis in de hand gewerkt zou hebben). Een jaar eerder werd Annelies opgenomen wegens bruik. Man en vrouw hadden toen veel onenigheid over het bruik van Annelies. Ze verbleef twee weken in het ziekenhuis. Nadat

casuïstische mededelingen 351 de rust enigszins was teruggekeerd vertrok ze naar huis en werd voor verdere behandeling doorverwezen naar het RIAGG. Gedurende deze opname werd over incest met geen woord gerept, zomin als dit gebeurde tijdens de therapiesessies bij het RIAGG. Tijdens het eerste gesprek bij heropname vertelt Annelies dat ze als jong meisje door haar vader is misbruikt. Ze beschrijft de volgende klachten en problemen: – Gedachten en herinneringen aan incestervaringen dringen zich dagelijks aan haar op. Sinds een klein jaar heeft ze daar in de mate last van. – Angstige dromen over haar ervaringen, met als gevolg dat ze niet durft te gaan slapen. – Agressieve fantasieën omtrent haar kinderen. Ze is bang ze iets aan te doen. – Seksueel contact ervaart ze als een plicht. Ze zegt zich zeker de laatste tijd ‘een onbetaalde hoer’ te voelen. Plezier heeft ze er nooit aan beleefd. – Ruzies met de echtgenoot over o.a. seksualiteit, opvoeding van de kinderen, drankgebruik, besteding van geld. Een confrontatie met bovenstaande problematiek trachtte Annelies te ontlopen door te gaan drinken, wat een averechts effect bleek te hebben. Tijdens haar opname wil Annelies met hypnose behandeld worden door de haar bekende therapeut. Ze wil te weten komen wat er rond haar dertiende tussen haar en haar vader gepasseerd is. Ze verwacht dat hypnose haar zal helpen zich de ervaringen uit het verleden beter te herinneren. Ook wil ze deze ervaringen verwerken om er in de toekomst minder last van te hebben. Voor een groot deel gaat de therapeut met de wensen en de tingen van haar cliënte mee. Al pratende over de mogelijkheden van hypnose wordt het volgende beeld van hypnose ontwikkeld: ‘Met hypnose kun je ervaringen uit je leven, dingen die je vroeger hebt meegemaakt die je bewuste haast niet meer weet, weer naar boven halen. Die ervaringen kun je tijdens hypnose opnieuw beleven’. In een tweetal zittingen worden allereerst de herinneringen die nelies heeft, zo uitgebreid mogelijk besproken. Ze vertelt op een notone, vlakke manier, en haar verhaal is erg globaal. Daarna vertelt de therapeut haar dat ze tijdens de trance, wanneer de ervaringen uit het verleden naar boven komen, misschien wel sterke emoties zal varen. Cliënt en therapeut komen overeen tijdens de volgende zitting met hypnose te beginnen. Er wordt een klassieke trance-inductie (oogfixatie) en verdiepings-

352 Dth 4 jaargang 6 november 1986 techniek (trap) gebruikt. Al (traptreden) tellend verdiept Annelies haar trance. Wanneer ze beneden is gekomen vraagt de therapeut haar zichzelf voor te stellen op de leeftijd die ze nu heeft. Wanneer dat gelukt is telt de therapeut een aantal jaren terug en vraagt lies (wederom) verder te tellen, in haar eigen tempo, en zo zelf te palen hoe jong ze wil worden en welke herinnering ze naar boven wil halen. Annelies telt terug tot haar twaalfde jaar. De therapeut vraagt haar hoe ze eruit ziet, wat ze draagt. Ze heeft ‘een blauw gestreepte jurk’ aan ‘en sloffen’. ‘Waar ben je?’ ‘ … in de keuken … ‘En wat doe je?’ ‘ … afspoelen … een bord … ‘ ‘Is het water warm?’ ‘. .. lauw … ik krijg een klap … een zachte … op mijn billen … nelies vertelt hoe haar vader haar de eerste keer meeneemt, gebruikt, bedreigt, alleen laat, een kadootje brengt. Ze ziet details als de kleur van een washandje, ze ervaart de pijn in haar lichaam opnieuw. De therapeut volgt Annelies’ verhaal, gaat in op wat ze naar voren brengt, reflecteert en benadrukt de emoties die daar bij passen. Bijv. ‘Je bent klein en je voelt je machteloos’. ‘Je bent klein, te klein om iets te doen, je kunt er niets aan doen’. ‘Je voelt je alleen en je bent machteloos’. Annelies toont zich afwisselend angstig, wanhopig, triest, alleen en boos. Dan vraag de therapeut was ze had willen zeggen en doen. Ze barst los: ‘Grote schoft, ik had je van de trap willen duwen.’ Dan keert Annelies weer terug naar haar eigen leeftijd, ze blijft erg rig. De therapeut vraagt of de volwassen vrouw die ze nu is het ne meisje van toen kan troosten. Dat kan ze niet, ze mist de troost van haar eigen moeder, die er niet was. Haar moeder blijkt de de periode dat Annelies misbruikt werd geregeld in een rusthuis te hebben verbleven. Na de trance blijkt dat er een gedeeltelijke amnesie opgetreden is, vooral ten aanzien van haar reacties tegenover haar vader. Wel zegt ze, verwonderd iets aanhalend: ‘Ik wist niet dat ik hem dat had len zeggen.’ Na de hypnosezitting volgen twee dagen tijdens welke ze vrijwel uitsluitend slaapt en huilt. Dan knapt ze snel op en wil weer naar huis. De herinneringen dringen zich niet langer voortdurend op. Na een aantal weken deelt ze mee haast niet meer aan haar ringen te denken. Ze heeft geen last meer van dromen over deze ervaringen. Ze voelt

casuïstische mededelingen 353 zich op haar gemak met haar kinderen en is niet langer bang hen iets aan te zullen doen. In een periode van vier maanden, waarin de echtgenoot van lies tijdelijk elders verblijft, vinden dan gesprekken met haar en met haar man plaats. Tijdens de relatiegesprekken komt veelvuldig de vraag hoe zij elkaars vertrouwen terug kunnen winnen naar voren. Ook de seksualiteit vormt een onderwerp van gesprek. Aanvankelijk wordt besloten tot een totaal vrijverbod. Later bepaalt Annelies het tempo en de manier waarop er gevreën wordt. Ze begint het vrijen geleidelijk áan fijner te vinden. Met Annelies individueel wordt ook gesproken over haar beleving van de seksualiteit. Tevens wordt gekeken hoe ze op een aantal crete gebieden (opvoeding van de kinderen, omgaan met geld, tact met moeder en vader) meer de baas over haar leven kan worden. De herinneringen aan haar incestervaringen hinderen haar tot op heden (anderhalf jaar na de revivicatie) niet meer. De relatie wordt, ook seksueel, als redelijk bevredigend ervaren. Wel reageert Annelies in incidentele gevallen op extra spanningen met overmatig bruik. Discussie Het gegeven dat Annelies zelf had besloten haar verhaal aan een rapeut te gaan vertellen, en tevens duidelijk voor ogen had wat ze wilde, zal een belangrijke eerste stap in de behandeling zijn geweest. Daarnaast zijn waarschijnlijk erkenning, cognitieve herstructurering en het verwerken van de traumatische ervaringen de belangrijkste grediënten geweest van de beschreven behandeling. Cliënt heeft destijds van haar ouders gehoord dat ze een leugenaar was, dat ze overdreef en dat wat ze ter sprake bracht uitsluitend doeld was om aandacht te trekken. Daarna heeft ze er dan ook niet meer over gepraat. Ze is onzeker over haar eigen herinneringen. Wanneer ze haar incestervaringen zo duidelijk opnieuw beleeft, tekent dit voor haar dat ze geen leugenaar is geweest, het betekent eerherstel en erkenning. Daarbij betekent de opname in het ziekenhuis ook een erkenning van haar verleden door anderen. Haar echtgenoot reageert met grip op Annelies’ boosheid op haar vader. In het ziekenhuis krijgt ze gedurende een aantal dagen extra zorg en aandacht. Er wordt, nu ze voor het eerst haar geschiedenis naar buiten brengt, serieus en met geloof en aandacht gereageerd. Tijdens de trance ervaart Annelies opnieuw haar machteloosheid van destijds: ‘”. ik ben zo bang “. ik ben zo alleen “. er is niemand “.

354 Dth 4 jaargang 6 november 1986 en ik ben pas twaalf … ‘. Ze beleeft opnieuw dat ze niets uit kan ten tegenover haar vader. De therapeut tracht dit gevoel van macht te versterken door opmerkingen in de trant van: ‘Je bent te klein om iets te kunnen doen.’ Ze gaat hierdoor wellicht beseffen dat ze geen verantwoordelijkheid voor het gebeurde kan dragen, dat ze niet schuldig is, maar dat haar iets vreselijks is overkomen. Dit besef zou belangrijk zijn voor vrouwen die seksueel misbruikt zijn. Zij voelen zich vaak schuldig over hetgeen gepasseerd is, de daders trachten hen ook medeverantwoordelijk te maken (Jonker, 1985; Rijnaarts & Van Hengel, 1983). Tot op het moment dat Annelies besluit haar herinneringen te gaan bespreken, heeft ze deze vanaf haar twaalfde jaar verzwegen. (Althans op die ene keer na, waarbij ze trachtte haar moeder in trouwen te nemen.) Ze heeft steeds de gedachten en daarbij horende emoties opzij geschoven. Een eerste stap op weg naar een confrontatie met de traumatische herinneringen vormt het vertellen aan de therapeut. Ze praat voor het eerst uitgebreid over het gebeurde en zo komt de pijnlijke ving daarvan ook dichterbij. Wel vertelt ze dan nog op een weinig doorleefde manier. Ook Jonker (Imbens & Jonker, 1985, p. r 22) schrijft een dergelijke reactie: ‘Het was meestal heel moeilijk om de vrouwen te laten praten over de daders. Ook in andere gesprekken met meisjes en vrouwen merk ik dat zij het dikwijls vermijden over de dader te praten. Ze omzeilen hem dan in het verhaal of praten over hem op vlakke toon.’ Annelies lijkt op dat moment ook nog goed in staat emotionele reacties te vermijden. Wanneer ze in trance gaat gebeurt dit niet langer. Ze zoekt zelf actief haar ervaringen op en beleeft de daarbij passende emoties. Bij het verwerken van de gebeurtenissen speelt daarnaast mogelijk een rol dat Annelies zich tijdens de trance tot haar vader richt en hem haar boosheid kenbaar maakt. Hij is immers degene die haar pijn heeft gedaan (zie Burger, 1978). Jonker (lmbens & Jonker, 1985) noteert dat een proces op gang brengen, waardoor een misbruikte vrouw haar boosheid durft los te laten, vaak veel tijd kost. Er staat angst voor de eigen woede jegens de dader. Annelies toont zich achteraf verbaasd over haar eigen heftige reageren tegenover haar vader. ALETTE HANSEN psycholoog Reinier de Graaf Gasthuis, Delft RIAGG-Zuid, Rotterdam

casuïstische mededelingen 355 Referenties Burger, A. (!978). Flooding procedures: Imaginaire confrontatie. In: J. W. Orlemans (red.), Handboek voor gedragstherapie. Van Loghum Slaterus, Deventer. Imbens, A. & Jonker, l. (1985), Godsdienst en Incest. De Horstink i.s.m. de Vereniging tegen seksuele kindermishandeling binnen het gezin. foort. Lichtenburcht, C. van (1984), Ervaringen met hulpverlening; een kritiek. In: J. Frenken en C. van Lichtenburcht (red.), Incest: feiten, achtergronden en hulpverlening; een symposium. Vereniging voor Seksuologie en Nederlands Instituut voor Sociaal & Seksuologisch Onderzoek, Utrecht-Zeist. Maankollektief (1984), Inventarisatie van Stichting de Maan ten aanzien van mishandeling en sexueel geweld tegen vrouwen, met het hoofdaksent op cest. Amsterdam. Roelofs, G.T. (1984). Hulpverlening bij seksuele kindermishandeling. In: J. Frenken (zie bij Lichtenburcht). Rijnaarts, J. (1974). Was Noreen Winches/er een uitzondering? Vaders die hun dochters verkrachten. SocFem teksten, Feministische Uitgeverij Sara, sterdam. Rijnaarts, J. & Hengel, R. van (1983), De straf op zwijgen is levenslang, over sexue/e kindermishandeling binnen het gezin. Amsterdam. Een kortc,Iurende behandeling van spanningshoofdpijn Inleiding Spinhoven et al. (1985) geven een overzicht van de diverse manieren om spanningshoofdpijn met behulp van hypnose te behandelen. Zij noemen: relaxatietraining, waarbij vooral spierontspanning van de spieren van nek en hoofd nagestreefd wordt; – de toepassing van de handschoen-analgesie, waarbij de patiënt eerst een verminderde gevoeligheid voor pijnprikkels in de handen leert ontwikkelen en om vervolgens deze veranderde gevoeligheid over te brengen naar het hoofd; – geïndividualiseerde toekomstfantasie, waarbij de patiënt zich voorstelt dat de hoofdpijn al voelbaar is verminderd. Tot slot wordt een benadering genoemd waarbij naast transformatie een cognitieve herstructurering wordt toegepast. Deze behandelingsstrategie, vastgelegd op video, was nog niet eerder schreven (Hoogduin, 1983). In deze casuïstische mededeling wordt deze strategie beschreven.