178 Dth 2 jaargang 6 mei 1986 Alfred Lange, Gedragsverandering in gezinnen. Noordhoff, Groningen, 1985. Dankzij Alfred Lange beschikken we nu over een degelijk lands handboek op het gebied van de gezins- en relatietherapie. We mogen hier blij mee zijn, aangezien dit tot nu toe ontbrak. Hoewel het hier om een vijfde druk gaat, is ‘Gedragsverandering in gezinnen’ toch nieuw. Deze druk is volledig herzien, en met de vorige edities kunnen we, zoals de auteur zelf – zij het met andere woorden – aangeeft, zonder enige wroeging de kachel aanmaken. ‘De nieuwe uitgave is drastisch veranderd’, zo meldt Lange in zijn ding. ‘De vorige bevatte in totaal twaalf hoofdstukken. Vele delen daarvan zijn nagelaten of veranderd’. (Deze uitgave bevat zestien hoofdstukken.) Lange is er bijzonder goed in geslaagd een synthese te vinden sen illustratieve dialogen zoals die zich tussen cliënten kunnen len enerzijds, en theoretische onderbouwingen met betrekking tot wàt zich voordoet en wat voor verandering vatbaar is, anderzijds. Uitermate belangrijk acht ik de duidelijke wijze waarop hij geeft hoe de drie-eenheid taxatie-timing-techniek gehanteerd dient te worden, nl. zo dat het spanningsveld tussen het zich tegen ring verzettende cliëntsysteem en de behoefte om tot andere en meer bevredigende circulaire processen te komen, maximaal door de peut kan worden uitgebuit. Nogal wat therapeuten komen in hun werk niet verder dan het hanteren van technieken. Dit boek kan hun leren hoe het anders moet. Belangrijk zijn in dit verband de ving van judo-achtige technieken, hoofdstuk 9 waarin paradoxale drachten behandeld en duidelijk gecategoriseerd worden, en de stratieve voorbeelden in hoofdstuk 12: ‘Het gezin van de Buck, lyse van een volledig gezinstherapeutisch proces.’ Deze therapie (op videoband te huur bij de Stichting Film en tenschap te Utrecht) wordt duidelijk weergegeven; de tekst is zien van commentaar met steekwoorden in de kantlijn; in de mentaren wordt verwezen naar begrippen en typen interventies die in de voorgaande hoofdstukken behandeld worden. De fraaie ving neemt niet weg dat ik een ieder kan aanraden ook de den te bekijken. Ze zijn leerzaam en geven Lange goed weer in zijn flexibele en tegelijkertijd consequente wijze van werken. Minder lovend ben ik – maar dat mag in een recensie over hoofdstuk r 3, Scheiding en scheiding op proef. Scheiding is systeemtheoretisch bezien een onderwerp dat zeker in een handboek over gedragsverandering in gezinnen thuishoort, maar
recencies I 79 m.i. dan wel op een andere wijze dan Lange dit doet. Hoofdstuk 13 is II pagina’s lang (het hele boek 396), en daarin worden reusachtige onderwerpen behandeld als: proefscheiding, de scheiding, de positie van het kind, de moeilijke besluitvorming die tot scheiding kan leiden en aspecten van verwerking. De literatuur die behandeld wordt is grotendeels verouderd, meer recente literatuur wordt niet of nauwelijks genoemd. Eveneens mis ik enige melding van recente ontwikkelingen met betrekking tot scheidingswetgeving en de implicaties daarvan voor ouders en kinderen. En ten slotte mis ik verwijzingen naar ervaringen en publikaties van de kant van de Bureaus Echtscheiding, waarvan er in Nederland intussen nogal wat zijn, en waarmee we internationaal bezien nu eens een keer voorop lopen. Al met al is ‘Gedragsverandering in Gezinnen’ een boek dat niet mag ontbreken op de boekenplank van een ieder die met paren en gezinnen werkt en het behoort op de literatuurlijst van iedere ding in gezinstherapie te staan. D. H. D. MAC GILLA VRY Paul M. G. Emmelkamp, Phobic and obsessive compulsive orders. Theory, research and practice. Plenum Press, 1982. Lange tijd heeft er een diepe kloof bestaan tussen gedragstherapeuten en zij die dat niet zijn. Gedragstherapeuten schreven (en schrijven laas nog steeds) boeken en artikelen in voor niet in de leertheorie gewijden onbegrijpelijke taal. Hun nadruk op onderzoek vond weinig weerklank bij andersdenkende psychotherapeuten, terwijl die op hun beurt artikelen schreven die voor gedragstherapeuten slechts tenschappelijk gepraat waren. De tijden veranderen. Het zijn niet meer alleen gedragstherapeuten die hun therapiemethoden willen seren op researchgegevens (zie bijv. het eclecticisme-nummer van Dth) en de gedragstherapeutische literatuur wordt toegankelijker voor mensen die niet precies op de hoogte zijn van de schema’s voor klassieke en operante conditionering. Paul Emmelkamps boek Phobic and obsessive compulsive ders is een mooi voorbeeld van het laatste. Hij is erin geslaagd derzoeksgegevens over fobieën en dwang uitvoerig en toch helder en kritisch te bespreken, zodat ook mensen die niet dagelijks met zoek te maken hebben geïnteresseerd kunnen blijven lezen. Emmelkamp doet in Groningen al jarenlang onderzoek o.a. op het