290 Dth 3 jaargang 5 augustus 1985 zich uiteindelijk bereid, dan treedt de therapeut vooralsnog als caat van de duivel op: ‘Weet je zeker dat je ’t wel wilt? Zou je ’t wel doen?’ Hoe aantrekkelijk Haley deze techniek ook beschrijft en daarmee tot navolging inspireert, er mag niet worden vergeten dat in de te voorbeelden eerst andere, minder ingrijpende benaderingen geefs waren toegepast. ONNO VAN DER HART Anees A. Sheikh (ed.), lmagination and healing, imagery and human development series. Farmingdale, New York, Baywood Publishing Company, Ine” 1984, 291 blz. Dit boek bestaat uit een verzameling bewerkte lezingen welke niseerd werden door de Marquette University in samenwerking met het Institute for the Advancement of Human Behavior. Door deze opzet overlappen de verschillende hoofdstukken elkaar gedeeltelijk. Het boek begint met een historisch hoofdstuk, dat vooral handelt over de holistische visie van Aristoteles op de samenhang van chaam en geest tegenover de visie van Descartes, waarbij geest en chaam als twee verschillende entiteiten werden beschouwd. gens een hoofdstuk over de systeemtheorie: te kort om de theorie recht te doen en dit had dus beter weggelaten kunnen den. Interessant zijn de hoofdstukken waar nader ingegaan wordt op de relatie: imaginatie (hypnose), cerebrale lateralisatie, mitters, corticosteroïden en immunologische afweer. Deze theorie ligt ook ten grondslag aan de therapie volgens Simonton bij tiënten. Melding wordt gemaakt over de bereikte resultaten, alsmede een cluster-analyse van de factoren waar het succes mogelijk mee menhangt. In verdere hoofdstukken wordt ingegaan op imaginatie en huidafwijkingen, depressies, fobieën, seksuele stoornissen, ding, etc. Nagenoeg ieder hoofdstuk bevat de opmerking dat de sultaten bemoedigend zijn en dat nader onderzoek gewenst is. Al met al niet zozeer een kookboek met imaginatierecepten wel men hier en daar wel een recept tegenkomt), maar meer een boek dat ingaat op de achtergronden van imaginatie. Interessant voor ratuurdoorvorsers: uitgebreide literatuurverwijzingen; sommige hoofdstukken bevatten meer dan honderd verwijzingen. Duidelijk is dat met imaginatie (hypnose) weliswaar niet ‘alles-bij-iedereen’ reikt kan worden, maar wel: ‘heel-wat-bij-vrij-veel-personen’. Zelfs in de tijd van budgetfinanciering kan het derhalve voor een algemeen
recensies 29 I ziekenhuis nuttig zijn om meer therapeuten aan te stellen die goed met imaginatietechnieken (hypnose) overweg kunnen. RIDDER DIJKSHOORN psychiater PAAZ Sint-Antoniusziekenhuis, Sneek D.C. Turk, D. Meichenbaum & M. Genest, Pain and ral medicine: a cognitive-behavioral perspective. New York, Guilford Press, 1983, 452 blz. Prijs: $ 25,-. De laatste jaren wordt pijn in toenemende mate geconceptualiseerd als een psychofysiologisch proces en valt er naast de gebruikelijke medische behandeling een wildgroei aan psychologische benaderingen waar te nemen, zoals relaxatietraining, biofeedback, operante tionering en cognitief-gedragstherapie. Hypnose, als de oudste en meest duurzame psychologische behandeling voor pijn, heeft vele, soms zeer verwante concurrenten gekregen. Het boek van Turk, chenbaum & Genest geeft een overzicht van dit zich snel lende gebied, waarbij de auteurs uitgebreid op de cognitieve therapie ingaan. In deel I worden de achtergronden van cognitief-gedragstherapie en de algemene therapeutische benadering die uit dit perspectief voortvloeit, besproken. Verder wordt de toepassing van gedragstherapeutische procedures binnen de behavioral medicine schreven bij de preventie en de behandeling van ziekte, alsmede bij het aanleren van coping gedrag bij ziekte, aversieve medische cedures, convalescentie en rehabilitatie. Uitgangspunt hierbij is dat cognitieve processen en affectieve factoren bijdragen tot gezondheid, ziekte en ziektegedrag en niet geïsoleerd kunnen worden van de puur somatische factoren, kenmerkend voor een bepaalde ziekte. Deel n heeft een meer specifieke inhoud en behandelt de tische conceptualisering van pijn, gebaseerd op zoekingen, alsmede op klinische studies. De auteurs geven een kend kritisch overzicht van tientallen lab-studies waarin de teit van uiteenlopende cognitieve pijnbeheersingsstrategieën werd derzocht. Voor de met de hypnoseliteratuur bekende lezer zullen deze tieve procedures zeker niet onbekend zijn. Het doel van vele van deze procedures is de persoon imaginatieve processen leren ontwikkelen, die de last van de pijn kunnen verminderen (zoals voorstellingen van een aangename situatie; voorstellingen van een langzaam inwerkende