recensies 185 (2) de gevoeligheid (reactantie) van de cliënt voor een dreigend verlies van vrijheid, (3) een meer interne of meer externe dominante coping stijl. Zo zal een monosymptomatische, laag reactante en de patiënt beter directief aangepakt worden met token-economy of overte behavioral controle. De kern van zijn boek is wel dit indicatiestellingsschema. Het wordt echter relatief kort behandeld ( 132-138). De klinische ties die worden gegeven zijn slechts anekdotisch en voeren weinig wijskracht aan voor Beutlers’ model. Beutler, die zo goed thuis is in het positief-wetenschappelijk psychotherapieonderzoek draagt weinig materiaal aan vanuit die hoek. De auteur wijdt verder nog aandacht aan de gepaste paring van cliënt en therapeut. Hij brengt interessante ideeën over pie als overtuigingsproces. Tevens benadrukt hij het belang van de samenwerking tussen cliënt en therapeut en het formuleren van het therapiedoel. Toch is het boek toch vooral vanuit de hoek van de langere belevingstherapie geschreven. Ik zou onder eclecticisme ook willen verstaan de combinatie van verschillende methoden in de loop van één therapie ofwel het op maat snijden van de therapie en haar verloop in functie van één paald probleem. Beutler wijdt geen aandacht aan deze noodzaak van het aanpassen van de therapeutische strategie aan elke fase van een psychotherapie in de evolutie van het probleem. Hij wil in het begin van de therapie eens en voorgoed een keuze maken. We vinden hem te weinig probleemgericht en beperkt, hoewel hij herhaaldelijk stelt dat de belangrijkste veranderingen binnen de IO à 15 sessies ren, vertoont hij toch een voorkeur voor het ingaan op de ‘diepere’ structuur. Een eclecticisme dat zou uitgaan van de aard van het bleem en de evolutie ervan wordt bij Beutler in de zeer brede rieën weer vervaagd. Het grootste tekort van dit boek is evenwel de afwezigheid van de systeem- of interactietherapieën in Beutlers’ systematiek. Dit boek is dus vooral aanbevolen aan diegenen die over therapie reflecteren, hoewel de prakticus er ook wat zal aan ben. A. V ANSTEENWEGEN E. S. Paykel (Ed.), Handbook of Affective Disorders. burgh, Churchill Livingstone, 1982. 475 blz. Dit bijzonder waardevolle boek is een geslaagde poging om een vrij
186 Dth 2 jaargang 5 mei 1985 volledig overzicht te bieden van de achtergronden, toestandsbeelden, verloop en de therapeutische mogelijkheden van de emotionele nissen. Het boek, waaraan 46 auteurs hebben meegewerkt, bestaat uit vijf delen, die elk weer zijn onderverdeeld in vijf tot acht stukken. Achtereenvolgens komen aan bod de beschrijvingen van de verschillende ziektebeelden, de etiologische aspecten, somatische handelingen, psychotherapie, gedragsmatige en psychosociale deling. In het laatste deel komen enkele speciale onderwerpen aan de orde, zoals depressies in het puerperium, depressies bij kinderen, lescenten en bejaarden. Dit zijn vanuit theoretisch en pragmatisch zichtspunt belangrijke bijdragen. In de diverse bijdragen is veel dacht besteed aan bestaande onderzoeksgegevens, en elk hoofdstuk eindigt met een uitgebreid literatuuroverzicht. Dit handboek is over het geheel genomen goed leesbaar. De hoofdstukken met genetische en psychobiologische gegevens veronderstellen m.i. echter teveel voorkennis van statistiek, genetica en psychobiologie. Enkele gen missen een samenvatting of hadden een deugdelijker ting kunnen hebben. Op een paar plaatsen laat de inhoudelijke dinatie te wensen over, met name tussen de hoofdstukken IO en 11 over de invloed van vroegkinderlijke ervaringen en het optreden van depressie. Het Handbook of Affective Disorders is een encyclopedie met veel voltreffers en weinig missers. Het is een verademing om te lezen, omdat er geen sprake is van verkettering van verschillende naderingswijzen zoals vroeger op ideologische gronden gebruikelijk was. M. J. E. STASSEN psychiater te Vreeland Edgar A. Barnett, Analytica! Hypnotherapy: Principles & Practice. Junica Publishing Co., Kingston, Ontario, Canada, 1981, 500 blz. In het eerste gedeelte van dit boek behandelt de auteur de nis van de analytische hypnotherapie, het met behulp van hypnose opsporen en helpen verwerken van verdrongen traumatische gen (niet te verwarren met hypnoanalyse: het gebruik van hypnose in het kader van een psychoanalyse). Vervolgens gaat hij uitgebreid in op aard en verschijnselen van hypnose, waarbij de dissociatie een centraal thema is. Een aantal snelle ken, alsmede een curieuze hypnotiseerbaarheidsschaal van zijn hand,