. recensies H. Musaph & A.A. Haspels (red.) Praktische seksuologie. Van Loghum Slaterus, Deventer, 1983, 451 blz. Prijs f 56,50 De achterflap van dit in omvang monumentale werk vermeldt dat het een ‘praktische handleiding wil zijn voor hulpverleners, nl. ieder die in zijn werk geconfronteerd wordt met de seksuele problematiek’. Verder wordt gesteld dat het interdisciplinaire karakter van de verlening wordt gewaarborgd door de keuze van de medewerkers en de onderwerpen. Met hulpverleners worden blijkbaar alleen artsen bedoeld. schillende onderwerpen zijn expliciet op huisartsen gericht (bijv. p. 318). Een gelijkaardige opmerking geldt het interdisciplinaire ter van dit boek. Het feit dat 80% van de blz. door medici zijn schreven, spreekt voor zichzelf. Tevens hebben de redacteuren het voor een ‘praktische seksuologie’ niet nodig geacht bijdragen vanuit de juridische, sociologische, ethische, antropologische of chologische hoek op te nemen. Het boek wordt ingedeeld in een algemeen en een specieel gedeelte. De toepassing van dit ordeningsprincipe is mij een raadsel. Zo hoort het onderwerp ‘Seksuele problematiek na gynaecologische operaties, in het bijzonder hysterectomie’ blijkbaar thuis onder het algemeen gedeelte. Het boek lijkt eerder een verzameling losse opmerkingen dan een bevattelijk geordend geheel. Zo bevat p. 346 een stukje ( l blz!) over orgasmestoornissen bij de man, om 50 blz. verder uit te wijden over impotentia ejaculandi (3 blz!), waarin met andere den de eerste bijdrage wordt herhaald. Het hele boek lijkt in zijn benadering van seksualiteit te vertrekken vanuit de pathologie. Voor een ‘praktische seksuologie’ is het niet nodig gebleken uit te wijden over wat een ‘normale’ seksualiteit kan inhouden. Er is geen bijdrage te vinden waarin seksualiteit wordt schetst in haar ontstaan, ontwikkeling, de diverse vormen die zij kan aannemen, de factoren waardoor zij wordt beïnvloed. Het ganse speciële gedeelte draagt een zwaar psychopathologisch cachet. Het lijkt wel alsof we een stap terug doen in de tijd en de suele functiestoornissen opnieuw moeten conceptualiseren als gen van persoonlijkheidsstoornissen. Exemplarisch hiervoor is dat we bij primair anorgastische mannen moeten spreken van ‘dichtgeslagen figuren met ernstig karakterneurotische ontwikkelingsstoornissen’. Zo wordt er wel uitgebreid ingegaan op seksueel misbruik van ren, maar er wordt met geen letter gewag gemaakt van het sante onderzoek van Sandfoort betreffende pedofilie. Enige relative-
recensies 377 ring door vermelding van andere invalshoeken zou in ieder geval niet misplaatst geweest zijn. Sommige bijdragen zijn gewoon bedroevend qua riaal. Uit de aanwezigheid van één, soms twee, gen, moeten wij besluiten dat het samenvattingen betreffen van soms door anderen geschreven artikelen. Anderzijds verdient een voor de praktische seksuologie belangrijk man als B. Zilbergeld welgeteld twee literatuurverwijzingen, dit in één bijdrage. Zonder ons verder te verliezen in detailkritiek, zoals het overmatig gebruik van stigmatiserende woorden als frigiditeit (ironie, door de redacteur zelf verworpen, p. 410), of de afwezigheid van een lijst met geneesmiddelen welke een invloed kunnen hebben op het seksuele beuren, of de vermelding dat schizofrenie een recessief erfelijke ziekte is (p. 108), kunnen we besluiten dat dit boek zeker geen aanwinst is. LIEVEN MIGERODE, klinisch psycholoog, werkzaam in de niek voor seksuele dysfuncties van het Communicatiecentrum te Lovenjoel. Robert L. DuPont, M.D. (ed.), Phobia: A Comprehensive Summary of Modern Treatments. Brunner/Mazel, Ine., New York, 1982. 252 blz. Prijs $ 25 Nodig alle deskundigen van een bepaald vakgebied uit op een gres, laat ieder een kort verhaal doen en bundel die bijdragen in een boek. Robert DuPont, de samensteller van het boek over deling, lijkt uitermate tevreden over zijn recept, als betrof het een nieuwe vondst. Al is het idee niet nieuw, er is inderdaad reden tot voldoening over dit boek vanwege de grote samenhang én rieerdheid. Het begon allemaal met de Second Annual Phobia Conference 1980 waar deskundigen uit heel Amerika en Canada verzameld waren en voor het tweede achtereenvolgende jaar met elkaar ideeën den over hun werkwijze bij de behandeling van fobici. De meesten werkten al langere tijd met fobie-patiënten, vaak in een klinische ting, en konden putten uit een rijke ervaring. Redacteur DuPont bundelde de congresbijdragen van hen en verzorgde de verbindende en inleidende teksten, zodat, ondanks een totaal van 24 gevarieerde bijdragen, een boek met samenhang kon ontstaan. Hiertoe wordt óók bijgedragen door de achterliggende pragmatische filosofie die dere schrijver lijkt aan te hangen: het fobische probleem is complex,