recensies 287 GEDRAGSMODIFICATIE OP VERSCHILLENDE TERREINEN Richard B. Stuart (ed.), Violent Behavior; Social Learning proaches to Prediction, Management and Treatment. Brunner/ Mazel, N. York, I98I. 303 blz. Prijs$ 25 Richard B. Stuart, He/ping Coup/es Change; A Social Learning Approach to Marital Therapy. Guilford Press, N. York, I980, 442 blz. Prijs $ 22,50 Wanneer twee boeken van één auteur binnen een jaar op de markt verschijnen is de verleiding groot om ze samen te bespreken. In dit geval zijn er echter ook contra-indicaties daarvoor. Stuarts boek ping Couples Change is van een geheel andere orde dan Violent vior. Het laatstgenoemde is een reader die door hem is samengesteld als verslaglegging van de I Ie Banff conferentie over ‘behavior fication’, die evenals de tien voorafgaande in Canada werd gehouden. De Amerikanen zijn er goed in het aangename aan het nuttige te ren. Jaarlijks komt een aantal onderzoekers (steeds verschillende), die gemeen hebben dat zij gedragsmodificatie-technieken toepassen, maar verschillen in de gebieden waarop, samen in een oord waar het tig toeven is. De papers zijn vaak van hoge kwaliteit en de moeite van het publiceren waard. Voor de meeste Dth-lezers zijn deze ken echter geen ‘must’. Daarvoor zijn de onderwerpen te heterogeen en over het algemeen te ver af van de dagelijkse praktijk van therapie. Dit boek, dat bestaat uit één algemene inleiding van de eindredacteur en tien specifieke bijdragen waarin het thema ‘geweld’ centraal staat, bevat echter een aantal onderwerpen dat ook voor psychotherapeuten interessant is. Ik denk daarbij aan hoofdstuk 7 van Janice Marques, waarin een onderzoek wordt beschreven naar strategieën die slachtoffers van seksueel geweld zouden kunnen bruiken om de agressor te ontmoedigen, en aan hoofdstuk IO waarin Robert Liberman aan de hand van uitgewerkte praktijkvoorbeelden aangeeft hoe men agressieve psychiatrische patiënten aan kan ken. Zoals vaker bij Liberman treft men ook hier zeer bruikbare ideeën aan. Wat verder weg van de dagelijkse praktijk, maar min interessant, zijn de bijdragen van Gene Abel c.s. en van Donald Dutton. De eerste heeft betrekking op seksuele kindermishandeling, waarbij de vraag centraal staat hoe men diegenen die daartoe neigd zijn, kan identificeren. De bijdrage van Dutton gaat over het trainen van politieagenten ten behoeve van het interveniëren in lijke twisten, iets wat in Amerika al een jaar of vijftien met redelijk
288 Dth 3 jaargang 4 augustus 1984 succes gebeurt en in Nederland langzamerhand ook van de grond gint te komen o.a. door trainingsprogramma’s van de vakgroep ciale psychologie van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Van meer rechtstreeks belang voor de psychotherapie is He/ping Coup/es Change. Het gaat over het helpen van paren om hun ding te verbeteren, waarbij vooral geput wordt uit inzichten van de leertheorie. Degenen die Stuart kennen, zullen hierbij waarschijnlijk begrijpend knikken. Hij is immers met o.a. Liberman en Patterson één van de eersten geweest die aan deze stroming gestalte en naam heeft gegeven. Bij het lezen van het boek valt ten eerste de grondigheid op. Dat is tegelijkertijd een positief en een negatief punt. Positief voor diegenen die in de materie nog niet zo zijn ingevoerd en kennis willen nemen van de belangrijkste concepten en van de grote hoeveelheid zoek en geschriften op dit gebied. De grondigheid à la Stuart is ter negatief voor diegenen die al het een en ander van dit onderwerp afweten en zich willen verdiepen in nieuwe technieken en nieuwe tegieën. De voortdurende stroom van beschrijvingen van begrippen, onderzoekingen en verwijzingen, resulterend in een literatuurlijst van 45 pagina’s met gemiddeld 26 referenties, kan niet verhullen dat er in feite niet veel nieuwe ideeën gebracht worden en dat veel van wat er staat, valt te karakteriseren als ‘meer van hetzelfde’. Bij Stuart komt dat neer op een bombardement van optimisme. Zijn uitgangspunt was vroeger, en is nog steeds, dat partners er best toe gebracht nen worden om wat aardiger tegen elkaar te doen. En als men ze daartoe brengt, dan gaan ze elkaar ook wel aardiger vinden. Op zich is dat een zinnige gedachte en het is voor veel therapeuten ook goed om kennis te nemen van de technieken die men daarbij kan ken. Zo besteedt Stuart bijv. een hoofdstuk aan de manier waarop cliënten gedragscontracten kunnen afsluiten. In vergelijking met zijn vorige geschriften is hierin iets nieuws geslopen. Er wordt niet langer gepropageerd om een precieze afspraak te maken, maar meer om een globaal contract te sluiten. Daarbij maken partners op een ‘sheet’ een serie van kleine wensen kenbaar, waar de ander op de zogenaamde ‘caring days’ zoveel mogelijk van in vervulling laat gaan. Die ‘caring days’ zijn gebaseerd op Stuarts rotsvaste vertrouwen in George Kelly’s ‘fixed role’ theorie. Vertaald naar verhoudingen komt die erop neer dat er veel heil te verwachten is wanneer partners af en toe gewoon doen alsof ze een prima stel zijn. Aan deze ‘caring days’ wordt ook een hoofdstuk gewijd dat een aantal aardige en nuttige ideeën bevat. De zwakte in dit en ook in de andere hoofdstukken schuilt er voor mij echter in dat nauwelijks wordt ingegaan op de
recensies 289 contra-indicaties en op de timing. Als men Stuart leest, lijkt het wel of alle paren onmiddellijk klaar staan om zich op weg te laten pen. Mijn eigen ervaringen zijn anders. Vele partners zitten zo devol rancunes dat ze zichzelf vooralsnog belachelijk zouden vinden om zo rationeel probleemoplossend te werk te gaan. Het schappelijk, maar ook individueel verleden speelt dan een dusdanige rol dat het geen zin heeft om aan ‘caring days’ te gaan doen. schien wel in een later stadium, wanneer een aantal kwesties zijn ‘doorgewerkt’, op wat voor manier dan ook. Hoewel Stuart ook een hoofdstuk wijdt aan ‘assessment’ en daar zelfs een indrukwekkende lijst van schalen bij presenteert, maakt hij niet duidelijk in welk zicht die taxatie doorwerkt in het behandelingsplan. Wat er ook komt, er moeten positieve daden gesteld worden. Wat dat betreft is Haley in Leaving Home eerlijker. Die zegt tenminste dat taxatie geen enkele zin heeft, omdat er gewoon één manier is die altijd (bij lastige jongeren althans) het beste is. Het boek zou er ook op vooruit gaan wanneer er meer uitgewerkte voorbeelden gegeven zouden worden. Nu duizelt het van de principes en raadgevingen maar de lezer die zich afvraagt hoe men dat nou in de praktijk toepast, komt wat bedrogen uit. Duidelijk wordt dat in het hoofdstuk over communicatiekarakteristieken. Daarin staan lerlei op zich zeer nuttige – principes waar men op kan letten. Maar ik zou de lezer die daarmee wil werken toch liever verwijzen naar het binnenkort te verschijnen boek Helpen bij partnerrelatieproblemen van Vansteenwegen, waarvan recentelijk een hoofdstuk in Dth heeft gestaan. Daarin kan de lezer zien hoe men als therapeut de facto kan handelen om patronen van communicatie te wijzigen. Samenvattend: Violent Behavior is een aardig boek voor diegenen die in een wat ruimer kader dan alleen psychotherapie geïnteresseerd zijn in gedragsmodificatieprogramma’s en onderzoek daarover. He/ping Coup/es Change kan dienen als een basisboek, maar roept nogal wat irritatie op door de naïviteit van het model. ALFRED LANGE