Jaargang 3 (1983)

380 Dth 4 jaargang 3 november 1983 bepaling van de gecompliceerdheid van seksproblemen en bij de tematische behandeling van niet te moeilijke seksproblemen. Géén origineel boek, maar wel een helder naslag- en voorslagwerk. DICK KORTEKAAS, psycholoog, SJP Dercksencentrum, Amsterdam. ALLEEN VOOR HUISARTSEN? G. Ambrose & G. Newbold, A Handbook of Medica/ sis, 4-th ed. Baillière Tindall London, 1980. 213 blz., prijs: f: 9.50. Volgens de auteurs is hun boek speciaal bedoeld voor de ‘genera! practitioner’ (huisarts) en de medisch student. Ook de medisch cialist kan in dit boek veel toepassingen van hypnotherapie op zijn terrein vinden die tot nu toe onvoldoende zijn beproefd. In onze maatschappij is het goed om een tegenwicht te vinden voor de grote hoeveelheid ‘drugs’ die op de markt gebracht wordt om ‘stress’ te strijden. De eenvoudige toepasbaarheid, onschadelijkheid en de vaak grotere effectiviteit van hypnotherapie zijn de belangrijkste ten om zich als huisarts in hypnotherapie te bekwamen. Hypnose kan op twee manieren effectief zijn: door zijn tische werking en door zijn specifieke, antagonistische werking op (de gevolgen van) stress. Ambrose & Ncwbold zien hypnotherapie als een belangrijk wapen in de vicieuze cirkel: angst-geestelijke lichamelijke spanning-lichamelijke afwijking c.q. klacht. Zij citeren Selye & Fortier die bij aan lichamelijke of geestelijke stress stelde proefdieren merkten, dat de eerste reaktie van het proefdier was om weerstand te bieden. Als de weerstand sterk genoeg was, trad herstel op; duurde de stress te lang, dan volgde uitputting en het dier liep grote kans een irreversibele, lichamelijke afwijking te krijgen. Vervolgens wordt een stel psychosomatische aandoeningen deld, die volgens hen gunstig te beïnvloeden zijn: astma, hooikoorts, anorexia nervosa, dyspepsie, migraine, spanningshoofdpijn, colitis cerosa, chronisch maaglijden, diabetes mellitus, essentiële sie, multipele sclerose en rhcumatoïde arthritis. Zij streven ernaar om de patiënt te leren zich diep te ontspannen en via zelfhypnose het fect uit te breiden. Bij anorexia nervosa dient de therapeut een diepe trance te induceren, waarna verbalisatie door de patiënt van gen emoties en een dynamisch georiënteerde interpretatie succesvol kunnen zijn. Hypnotherapie bij anorexia nervosa is dan ook volgens

recensies 38 I hen even goed, zo al niet beter dan een langdurige psychoanalytische behandeling. (Ik vraag me af, of de auteurs ook zoveel succes boeken bij a.n.-patiënten waarbij de gezinsinteracties sterk pathologisch zijn.) Directe suggestie tijdens trance, dat het symptoom zal verdwijnen helpt vaak, als het symptoom niet ‘nuttig’ is. De auteurs adviseren ook om de patiënt enkele uren in diepe relaxatie te laten verkeren voor die klachten die het gevolg zijn van stress. In de gevalsbesprekingen valt telkens op, dat voor Nederlandse grippen de ‘gewone’ psychosomatische gevallen een ingewikkelde, psychische achtergrond hebben, waarvoor hier in Nederland een wijzing naar een GGZ-instantie op zijn plaats zou zijn. Ook wordt niet erg duidelijk in welke gevallen de auteurs voor een eenvoudige, diepe relaxatie in trance dan wel voor ‘abreaction en reëducatie’ zen. In het hoofdstuk Hypnosis in the Neuroses worden gens behandeld: de angstige patiënt, de hysterische patiënt, de patiënt met een lichte psychogene depressie en de obsessies-compulsieve tiënt. Ambrose en Newbold gaan ervan uit dat deze stoornissen door het tonen van sympathie, het laten verbaliseren, bemoediging en ducatie in trance te verhelpen zijn. Hun overwegingen betreffende diagnostiek en psychotherapeutische methodiek maken op mij een rommelige en simplificerende indruk. Dat gedrag ook relationele wortels heeft en patiënten (en patiëntensystemen) soms heel taai weerstand bieden tegen ‘sympathie, verbalisatie, bemoediging, ducatie en trance’ zal mening hulpverlener weten. In het hoofdstuk Hypnoanalysis and Hypnosynthesis staat een aardige associatieve manier beschreven om met kinderen in trance te werken. De therapeut vraagt het kind om na een afgesproken signaal (een tik op het buro) een aantal letters die het eerst bij hem opkomen te melden en vervolgens (weer na het afgesproken signaal) met deze beginletters woorden te vormen die het eerst bij hem opdoemen. Daarna kan het kind op deze woorden associëren. Het verhaal van hypnosynthese is mijns inziens een Engelse try side’-variant van de Cristal hall-techniek van Erickson. Op een recte manier induceert de therapeut een diepe trance, waarin de tiënt de suggesties aangeboden krijgt een lusthof te visualiseren. Als dit gelukt is (en volgens de auteurs lukt het de meesten al dit moois te zien), wordt de patiënt gewekt, opnieuw gehypnotiseerd en weer naar de lusthof geloodst. Vervolgens wordt hem gevraagd een deling te maken over een Engelse plattelandsweg. Achtereenvolgens moet hij dan wachten voor een trein, kruist een vrouw zijn pad en ziet hij een slagersjoch op een fiets. Uiteindelijk bereikt onze laar een cottage, waar hij naar binnen behoort te gaan en op slaap-

382 Dth 4 jaargang 3 november 1983 kamer nummer 1, nee niet het lijk vindt, maar in het linker venster het venster van het verleden herkent en in het rechter dat van het den. Verdrongen herinneringen komen naar boven en de patiënt kan met behulp van de emotionele beelden die voor de vensters nen tot een nieuwe integratie komen. De hoofdstukken 8 tot en met 1 2 houden zich bezig met sie, kindergeneeskunde, gynecologie, zwangerschap en bevalling, en dermatologie. Het zijn uitwerkingen van het thema dat hypnose een heilzame invloed kan hebben via het doorbreken van de vicieuze kel: angst-psychische spanning-lichamelijke spanning-lichamelijke wijking c.q. klacht, door het verbaliseren en vervolgens emotioneel afreageren van afgeweerde gevoelens. Her en der stuit men op ‘losse flodders’, zoals de constatering dat stotteren samenhangt met men met de borstvoeding en zindelijkheidstraining; dit wordt als volgt verwoord: een kind met een spasme aan het ene eind van de darm produceert ook een spasme aan het andere eind. Ook dit is mijns inziens weer een voorbeeld van de simplificerende diagnostische denktrant die de auteurs er op na houden. Concluderend: dit is voor mij een boek met vele, niet indringend brachte herhalingen van stof die elders (bijv. het handboek van W. Kroger, Clinical and Experimental Hypnosis) overzichtelijker en dachter te vinden is. Een positief aspect is dat de ateurs, kennelijk op grond van jarenlange ervaring, de lezer stimuleren om de king van psyche en soma via hypnotherapie gunstig te beïnvloeden. E. STASSEN, psychiater, Stichting Zuid Oost, Amsterdam. Freda Morris, Hypnose voor jou en mij. Samen ontdekken en doen. De Toorts, Haarlem, 1981. 143 blz” f 25,-. Oorspronkelijke titel: Hypnosis with Friends and Lovers. Harper & Row, New York, 1979. Dit boekje lijkt een typisch Amerikaans produkt van nalisering te zijn: moeilijkheden die mensen met zichzelf of anderen ervaren moéten worden uitgedrukt in psychotherapeutische riën en als zodanig worden aangepakt. Zo ga je niet gezellig stappen met je vriendin als je je rot voelt, maar je brengt elkaar in trance; om je innerlijke leidsman te raadplegen bijvoorbeeld. Herman Kief geeft in zijn Woord vooraf vooral zijn visie op hypnose en schenkt helaas